Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen

Kwaliteitswet zorginstellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de wijze waarop de kwaliteit van zorg, verleend door instellingen, van overheidswege wordt gewaarborgd, ingrijpend te wijzigen en dat derhalve nieuwe regels moeten worden gesteld;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepaling

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Eisen

Artikel

2

De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.

Artikel

3

De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg. Hierbij betrekt hij de resultaten van overleg tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiënten/consumentenorganisaties. Voor zover het betreft zorgverlening die verblijf van de patiënt of cliënt in de instelling gedurende tenminste het etmaal met zich brengt, draagt de zorgaanbieder er tevens zorg voor dat in de instelling geestelijke verzorging beschikbaar is, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de patiënten of cliënten.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Hoofdstuk

III

Handhaving

Artikel

7

Hoofdstuk

IV

Toezicht

Artikel

8

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Hoofdstuk

V

Bestuurlijk ingrijpen

Artikel

14

Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de uit een krachtens artikel 7, eerste of vierde lid, gegeven aanwijzing onderscheidenlijk bevel voortvloeiende verplichtingen.

Artikel

15

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Overige bepalingen

Artikel

16

De Wet op de tandheelkundige inrichtingen wordt ingetrokken.

Artikel

17

De Wet tandheelkundige inrichtingen 1986 wordt ingetrokken.

Artikel

18

Wijzigt de Ziekenfondswet.

Artikel

19

Wijzigt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Artikel

20

Wijzigt de Tijdelijek Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening.

Artikel

21

Wijzigt de Wet ziekenhuisvoorzieningen.

Artikel

22

Wijzigt de Wet ambulancevervoer.

Artikel

23

Wijzigt de Wet inzake bloedtransfusies.

Artikel

24

Wijzigt de Wet op de bejaardenoorden.

Artikel

25

Wijzigt de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Artikel

26

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

27

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheidene artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

28

Deze wet wordt aangehaald als: Kwaliteitswet zorginstellingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager