Besluit van 19 januari 1996, houdende voorschriften voor het brengen van bedrijfsafvalwater vanuit niet-inrichtingen en huishoudelijk afvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater

Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 juni 1995, nr. MJZ 26695032, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op artikel 11, eerste en tweede lid, van richtlijn nr. 91/271/EEG van 21 mei 1992 van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PbEG L 135) en op de artikelen 10.15, derde lid, en 10.16 van de Wet milieubeheer;
De Raad van State gehoord (advies van 10 oktober 1995, nr. W08.95.0326);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 januari 1996, nr. MJZ 96003541, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

bedrijfsriolering: voorziening voor de afvoer van afvalwater dat niet afkomstig is uit een inrichting, naar een openbaar riool of een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater;

openbaar riool: voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast;

riolering: bedrijfsriolering of voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater;

wet: Wet milieubeheer.

Artikel

3

Artikel

4

Afvalwater dat:

  • a.

    afvalstoffen bevat, die door versnijdende of vermalende apparatuur zijn versneden of vermalen of waarvan kan worden voorkomen dat ze in het afvalwater terechtkomen,

  • b.

    een gevaarlijke afvalstof is, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de wet, of

  • c.

    stankoverlast veroorzaakt,

wordt niet in een riolering gebracht.

Artikel

5

Artikel 4, onder b, is niet van toepassing met betrekking tot afvalwater ten aanzien waarvan een ontheffing geldt krachtens artikel 10.63, eerste lid, van de wet, voor zover daarin toestemming is verleend om gevaarlijke afvalstoffen van een daarbij aangegeven aard en samenstelling in een openbaar riool te brengen.

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Margaretha de Boer
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager