Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 3 juli 1995, No. 959812, Directie Juridische Zaken;
Gezien de adviezen van de Raad voor dierenaangelegenheden (29 juni 1994, RDA/94219/HJ), de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (14 juli 1994, 194.00753/U94.02069/RV), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (25 mei 1994, 0527.94/Jsve), het Landbouwschap (17 mei 1994, B042404a.Wo1), het Produktschap voor Vis en Visprodukten (10 mei 1994, 0555/95/JvS/MZ), de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (23 maart 1994, 0637/Ra/Pe), het Produktschap Pluimvee en Eieren tezamen met het Produktschap Vee en Vlees (16 mei 1994, mha nr. 19972), de Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties (10 mei 1994, JW/IR.05002), de Stichting voor Gezelschapsdieren (19 mei 1994, 9405.30/RW), Rechten voor al wat leeft (30 mei 1994) en de Koninklijke Vereniging "Het Nederlandsche Trekpaard" (2 mei 1994);
De Raad van State gehoord (advies van 3 oktober 1995, No. W.11.95.0335);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 januari 1996, No. J. 9517241, Directie Juridische Zaken;