Artikel
1
In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Kamer: kamer van koophandel en fabrieken als bedoeld in de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;
-
b.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
-
c.
hoofdvestiging: het door een onderneming als zodanig aangemerkte onderdeel van de onderneming;
-
d.
nevenvestiging: een ondernemingsonderdeel, niet zijnde de hoofdvestiging, dat geheel of ten dele is ondergebracht in een gebouw of complex van gebouwen, waar duurzaam bedrijfsuitoefening van de onderneming plaatsvindt;
-
e.
hoofdnederzetting: de in Nederland gelegen nevenvestiging van een buiten Nederland gevestigde onderneming of, indien er meer nevenvestigingen zijn, de door de onderneming als hoofdnederzetting aangemerkte nevenvestiging.