Wet van 24 december 1997, houdende regels omtrent de kamers van koophandel en fabrieken

Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels te stellen omtrent de instelling, het bestuur, de taken en de financiering van de kamers van koophandel en fabrieken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • b.

    SER: Sociaal-Economische Raad;

  • c.

    kamer: kamer van koophandel en fabrieken;

  • d.

    hoofdvestigingskamer: de kamer waarbij de onderneming op grond van artikel 18, zesde lid, van de Handelsregisterwet 2007 ingeschreven is of behoort te zijn;

  • e.

    nevenvestigingskamer: de kamer in het gebied waarvan een nevenvestiging van de onderneming gelegen is, niet zijnde de hoofdvestigingskamer;

  • f.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband bedoeld in artikel 22a;

  • g.

    overlegorganisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die niet bedrijfsmatig werkzaam is, blijkens zijn statuten met betrekking tot meerdere bedrijfstakken tot doel heeft de belangen te behartigen van ondernemers of werknemers en door de SER voor meerdere kamers als organisatie als bedoeld in artikel 11, eerste lid, is aangewezen.

Hoofdstuk

2

Instelling van de kamers

Artikel

2

Artikel

4

De bepalingen van deze wet zijn tevens van toepassing op instellingen die door de kamers met de uitvoering van een deel van hun taken als bedoeld in de artikelen 23 tot en met 29 worden belast.

Hoofdstuk

3

Bestuur van de kamers

Paragraaf

1

Inrichting van het bestuur

Artikel

5

Artikel

6

Paragraaf

2

Samenstelling van het algemeen bestuur

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

11a

Paragraaf

3

Samenstelling van het dagelijks bestuur

Artikel

12

Paragraaf

4

Bezoldiging van het bestuur

Artikel

13

Bij regeling van Onze Minister worden regels vastgesteld ten aanzien van de aan het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur en de aan het voorzitterschap verbonden schadeloosstelling.

Paragraaf

5

Het personeel

Artikel

14

Artikel

15

Vervallen

Hoofdstuk

4

Bevoegdheden en werkwijze van het bestuur

Artikel

16

Het algemeen bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de taken van de kamer.

Artikel

17

Het algemeen bestuur stelt een bestuursreglement vast. Daarin worden in elk geval regels gesteld omtrent de wijze waarop beslissingen van het algemeen en dagelijks bestuur worden voorbereid, genomen en uitgevoerd, wordt geregeld welke bevoegdheden, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 17, eerste lid, 37, eerste lid, 45, eerste lid, 47, eerste lid, 51, en 52, tweede lid, het algemeen bestuur overdraagt aan het dagelijks bestuur en worden regels gesteld omtrent de taak en bevoegdheden van de directeur.

Artikel

18

Artikel

19

De voorzitter vertegenwoordigt de kamer in en buiten rechte.

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Artikel

22

In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

  • a.

    de vaststelling van de begroting, van de jaarrekening, van het activiteitenplan en van het jaarverslag;

  • b.

    een besluit als bedoeld in artikel 35, eerste lid, en artikel 37, eerste lid;

  • c.

    de ontheffing uit zijn functie onderscheidenlijk het ontslag van een al dan niet uit het midden van het algemeen bestuur benoemde voorzitter of

  • d.

    de benoeming en de ontheffing uit hun functie van de leden van het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk

4A

Het samenwerkingsverband

Artikel

22a

De vereniging met de naam Kamer van Koophandel Nederland wordt aangemerkt als samenwerkingsverband in de zin van deze wet.

Artikel

22b

Behalve de in deze wet opgedragen taken kunnen bij algemene maatregel van bestuur aan het samenwerkingsverband coördinerende en faciliterende taken worden opgedragen met betrekking tot het verkeer tussen de kamers onderling of tussen Onze Minister en de kamers.

Hoofdstuk

5

Taken van de kamers en voorwaarden voor de taakuitoefening

Paragraaf

1

Taken

Artikel

23

Een kamer heeft tot taak desgevraagd inlichtingen van algemene aard te verstrekken ten aanzien van het oprichten en drijven van een onderneming in haar gebied.

Artikel

24

Een kamer heeft tot taak:

  • a.

    gerichte voorlichting te geven op juridisch en economisch terrein ten aanzien van een in haar gebied gevestigde of nog te vestigen onderneming; en

  • b.

    voorlichting te geven over aangelegenheden op juridisch en economisch terrein aan groepen van personen die in haar gebied een onderneming drijven of overwegen een onderneming op te richten.

Artikel

25

Artikel

26

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de in de artikelen 23, 24 en 25 bedoelde taken.

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Een kamer kan besluiten andere dan de in dit hoofdstuk of elders bij of krachtens wet geregelde taken uit te oefenen, voor zover deze passen binnen de in artikel 2, eerste lid, aangegeven doelstelling.

Paragraaf

2

Voorwaarden voor de taakuitoefening

Artikel

30

Artikel

31

Vervallen

Hoofdstuk

6

Financiering

Paragraaf

1

Heffing ten behoeve van wetsuitvoering

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Paragraaf

2

Nationale en regionale retributies

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

35a

Paragraaf

3

De nationale en regionale heffing

Artikel

36

Artikel

36a

Artikel

37

Paragraaf

4

Overige bepalingen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Hoofdstuk

7

Financieel toezicht

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Artikel

45a

Vervallen

Artikel

45b

Vervallen

Artikel

46

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld omtrent de inrichting van en de toelichting op de begroting en de jaarrekening, omtrent eisen met betrekking tot de hoogte en samenstelling van het eigen vermogen en omtrent aandachtspunten voor de accountantscontrole.

Artikel

49a

Artikel

49b

Vervallen

Hoofdstuk

8

Informatievoorziening, sturing en toezicht

Artikel

50

De verplichting, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, geldt ook ten aanzien van rechtspersonen van wie de meerderheid van de aandelen of de stemrechten in de algemene vergadering direct of indirect in handen is van een of meer kamers of van wie de meerderheid van de bestuurders of de commissarissen direct of indirect door een of meer kamers wordt benoemd.

Artikel

51

Het algemeen bestuur stelt het activiteitenplan vast en zendt dit, gelijktijdig met de begroting als bedoeld in artikel 45, eerste lid, vóór 1 november van het jaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop het activiteitenplan betrekking heeft aan Onze Minister.

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Vervallen

Artikel

54a

Vervallen

Artikel

54c

Vervallen

Artikel

54d

Vervallen

Artikel

54e

Vervallen

Hoofdstuk

9

Beroep

Artikel

55

Vervallen

Hoofdstuk

10

Wijzigingen in andere wetten

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Hoofdstuk

11

Overgangsbepalingen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

Hoofdstuk

12

Slotbepalingen

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

De Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken 1963 wordt ingetrokken op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende hoofdstukken of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

64

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende hoofdstukken of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

65

Wijzigt deze wet.

Artikel

66

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de kamers van koophandel en fabrieken, met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Het Oude Loo
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken, A. van Dok-van Weele
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager