Besluit van 10 februari 1996, houdende regels ten aanzien van de taken en bevoegdheden en de openbaarheid van de vergaderingen van het bestuur, de verstrekking van bijdragen en de controle op het financieel beheer met betrekking tot het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding alsmede de rechtspositie van het personeel van dit instituut

Besluit Nederlands instituut fysieke veiligheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding, van 16 oktober 1995, nr. EB95/2205;
De Raad van State gehoord (advies van 24 januari 1996, nr. W04.95.0562);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding, van 5 februari 1996, nr. EB96/248;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Begripsomschrijving

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

  • b.

    instituut: het Nederlands instituut fysieke veiligheid, bedoeld in artikel 66 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • c.

    bestuur: het bestuur van het Nederlands instituut fysieke veiligheid.

§

2

De taken en bevoegdheden en de openbaarheid van de vergaderingen van het bestuur

Artikel

2

Een door het bestuur aan te wijzen lid of de directeur vertegenwoordigt het instituut in en buiten rechte.

Artikel

3

De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar, behoudens in de gevallen waarin openbaarheid onevenredige benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen oplevert.

Artikel

4

Het bestuur stelt jaarlijks een plan op met betrekking tot het in de komende vijf jaren te voeren beleid, dat vóór 1 februari ter kennisneming aan Onze Minister wordt toegezonden.

Artikel

5

§

3

Verstrekking van bijdragen en controle op het financieel beheer

Artikel

6

Onze Minister kent de leden van het bestuur een vergoeding toe voor hun werkzaamheden die ten laste komt van het instituut.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

§

4

Rechtspositie van het personeel

Artikel

12

Voor de toepassing van de regels, bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s, treedt:

  • a.

    het bestuur in de plaats van Onze Minister, Onze Minister-President, de Raad van Ministers, Ons en Wij, voor zover het gaat om het uitoefenen van de aan hen in die regels toegekende bevoegdheden;

  • b.

    de directeur van het instituut in de plaats van het hoofd van dienst of van de diensteenheid;

  • c.

    het instituut in de plaats van het Rijk, het ministerie, het departement van algemeen bestuur, de Rijksdienst, de dienst en de regering;

  • d.

    de kas van het instituut in de plaats van 's Rijks kas.

Artikel

13

Waar in de regels, bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s, Onze Minister bevoegd is tot het stellen van regels of voorschriften in overeenstemming met Onze Minister, dan wel het doen van een voordracht tezamen met Onze Minister-President en Onze Minister, is het bestuur bevoegd.

§

5

Rechtspositie van de studenten

Artikel

14

In deze paragraaf wordt onder student verstaan: degene die is aangesteld bij het instituut voor de duur van de opleiding.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Het bestuur verleent aan de student eervol ontslag:

  • a.

    op zijn aanvraag met ingang van de datum die daarin is vermeld;

  • b.

    indien het in redelijkheid aannemelijk is dat hij niet in staat kan worden geacht de opleiding succesvol te voltooien, met ingang van de eerste dag van de maand na de datum waarop dit is vastgesteld.

§

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Archiefbescheiden van de Staat die in beheer zijn bij de Rijksbrandweeracademie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit over naar het instituut, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

24

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1996.

Artikel

25

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Nederlands instituut fysieke veiligheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H.F. Dijkstal
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager