Wet van 29 februari 1996, houdende regels ter bevordering van de medezeggenschap van de cliënten van uit collectieve middelen gefinancierde zorgaanbieders op het terrein van de maatschappelijke zorg en gezondheidszorg

Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is wettelijke regels te stellen ter bevordering van de medezeggenschap van de cliënten van uit collectieve middelen gefinancierde instellingen op het terrein van de maatschappelijke zorg en gezondheidszorg;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Cliëntenraden

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Hoofdstuk

III

Bestuurssamenstelling

Artikel

7

Hoofdstuk

IV

Openbaarheid

Artikel

8

De zorgaanbieder stelt jaarlijks een schriftelijk verslag op over de wijze waarop ten aanzien van de instelling deze wet is toegepast.

Artikel

9

Hoofdstuk

V

Naleving

Artikel

10

Hoofdstuk

VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

11

Wijzigt de Wet op de bejaardenoorden.

Artikel

12

Wijzigt de Wet voorzieningen gezondheidszorg.

Artikel

13

Artikel

14

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. G. Terpstra
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager