Besluit van 21 maart 1996, houdende verlening van enige vrijstellingen van de verboden van de Winkeltijdenwet

Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 18 januari 1996, nr. 96003321 WJA/W;
De Raad van State gehoord (advies van 19 februari 1996, nr. W10.96.0019);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 20 maart 1996, nr. 96018847 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet: de Winkeltijdenwet;

feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag;

automaat: een toestel, waaruit goederen, hetzij door inwerping van geldstukken, hetzij door betaling op andere wijze, kunnen worden betrokken, zonder dat daartoe onmiddellijke medewerking van andere personen dan degene, die de goederen betrekt, vereist is.

Artikel

2

(apotheken)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van apotheken.

Artikel

3

(ziekenhuizen en verpleeghuizen)

Artikel

5

(luchthavens)

Artikel

6

(benzinestations)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van een winkel in een benzinestation, mits in die winkel de omzet uit de verkoop van goederen grotendeels wordt behaald uit de verkoop van brandstof en smeermiddelen voor voer- of vaartuigen en van benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van voer- of vaartuigen alsmede accessoires daarvoor.

Artikel

7a

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van een winkel in een aan een autosnelweg gelegen onderneming waarin de functie van een benzinestation als bedoeld in artikel 6 en van een restaurant als bedoeld in artikel 7, wordt gecombineerd, mits in die winkel of in relatie tot die winkel de omzet grotendeels wordt behaald uit het totaal van de verkoop van goederen als bedoeld in artikel 6 alsmede het verstrekken van eet- en drinkwaren en het aanbieden van logiesaccommodatie als bedoeld in artikel 7.

Artikel

8

(beroepsscheepvaart)

Artikel

9

(nieuwsbladen en tijdschriften)

Artikel

10

(bepaalde winkels)

Vervallen

Artikel

11

(openstelling anders dan voor verkoop)

Vervallen

Artikel

12

(straatverkoop van bepaalde goederen)

Vervallen

Artikel

13

(begraafplaatsen)

Vervallen

Artikel

14

(culturele evenementen)

Vervallen

Artikel

15

(sportcomplexen)

Vervallen

Artikel

16

(bejaardenoorden)

Vervallen

Artikel

17

(E.H. Communie)

Vervallen

Artikel

18

(Allerheiligen en Allerzielen)

Vervallen

Artikel

19

(Ramadan)

Vervallen

Artikel

20

(bedevaartplaats)

Vervallen

Artikel

21

(carnaval)

Vervallen

Artikel

22

(kermis)

Vervallen

Artikel

23

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

24

Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager