Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende nadere regels met betrekking tot de maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid, bedoeld in Hoofdstuk VI, paragraaf 9, van de Wegenverkeerswet 1994

Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel

1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
wet:
b.
minister:

de Minister van Verkeer en Waterstaat;

c.
directeur:

de directeur van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).

d.
ademalcoholgehalte:

het ademalcoholgehalte dat wordt geconstateerd tijdens een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder a, van de wet.

e.
bloedalcoholgehalte:

het bloedalcoholgehalte dat wordt geconstateerd tijdens een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder b, van de wet;

f.
beginnende bestuurder:

bestuurder van een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs vereist is, gedurende een periode van vijf jaar na de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, voor zover deze afgifte op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden.

Artikel

2

Vermoeden van onvoldoende rijvaardigheid of geschiktheid

Artikel

3

Idem

Artikel

4

Mededeling van een vermoeden

Artikel

5

Vordering tot overgifte van het rijbewijs

Een vordering tot overgifte van het rijbewijs als bedoeld in artikel 130, tweede lid, van de wet geschiedt ten aanzien van een bestuurder van een motorrijtuig in de volgende gevallen:

  • a.

    betrokkene heeft een motorrijtuig bestuurd onder invloed van drogerende stoffen, andere dan alcohol;

  • b.

    betrokkene heeft een poging tot zelfdoding met een motorrijtuig ondernomen;

  • c.

    er zijn duidelijke aanwijzingen dat betrokkene lijdt aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneert, dan wel ernstige psychiatrische problemen ondervindt, hetgeen bij twijfel bevestigd wordt door een medisch deskundige;

  • d.

    betrokkene heeft met een motorrijtuig tegen de rijrichting in gereden (spookrijden);

  • e.

    betrokkene heeft binnen een periode van een jaar ten minste drie aanrijdingen veroorzaakt;

  • f.

    betrokkene is rechtstreeks betrokken bij een aanrijding met duidelijke materiële dan wel letselschade en verklaart de aanrijding niet te hebben bemerkt;

  • g.

    betrokkene is niet in staat het motorrijtuig in bedwang te houden;

  • h.

    betrokkene heeft een aanrijding veroorzaakt door het intrappen van het onjuiste pedaal;

  • i.

    betrokkene is binnen een periode van vijf jaar ten minste vier maal aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8, eerste of tweede lid, van de wet;

  • j.

    bij betrokkene wordt een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 1090 µg/l respectievelijk 2,5 ‰;

  • k.

    betrokkene is bewust ingereden op een andere weggebruiker;

  • l.

    betrokkene heeft drie maal als beginnende bestuurder een of meer van de in bijlage 1, onderdeel IV, opgenomen feiten begaan en heeft ter zake van deze feiten tijdens of na de in artikel 1, onderdeel f, genoemde termijn van vijf jaar voldaan aan de op grond van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden ter voorkoming van de strafvervolging of is ter zake van deze feiten tijdens of na de in artikel 1, onderdeel f, genoemde termijn van vijf jaar onherroepelijk veroordeeld.

Artikel

6

Onderwerping aan een onderzoek

Artikel

8

Oplegging van een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer

Artikel

9

Gedrag tijdens de Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer

Betrokkene verleent onder meer niet de vereiste medewerking aan de educatieve maatregel indien hij:

  • a.

    onder invloed van alcohol of andere drogerende stoffen op de desbetreffende cursus verschijnt;

  • b.

    demonstratief niet aan de cursus deelneemt;

  • c.

    zich tijdens de cursus agressief gedraagt, of

  • d.

    tijdens de cursus op andere wijze het groepsproces verstoort.

Artikel

10

Kosten van de Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer

Artikel

11

Kosten van het tweede onderzoek

Artikel

12

Ongeldigverklaring van het rijbewijs

De minister besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs als bedoeld in artikel 134, derde lid, van de wet, indien de uitslag van het onderzoek, respectievelijk de onderzoeken, inhoudt dat betrokkene:

  • a.

    niet de rijvaardigheid bezit voor de desbetreffende categorie of categorieën motorrijtuigen, of

  • b.

    niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën van motorrijtuigen.

Artikel

13

Intrekking oude regeling

Artikel

15

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Verkeer en Waterstaat,A.Jorritsma-Lebbink

Bijlage 1

Feiten dan wel omstandigheden, die een vermoeden rechtvaardigen dat betrokkene niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid dan wel lichamelijke of geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën van motorrijtuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven:

A

Rijvaardigheid

I

Vaardigheid in het omgaan met het motorrijtuig:

II

Het niet of niet op de juiste wijze naleven van essentiële verkeersregels dan wel verkeerstekens, resulterend in een gevaarlijke situatie of dreigend gevaarlijke situatie

Duidelijk een gedrag tentoonspreiden dat in strijd is met de essentiële verkeersregels en verkeerstekens, terzake van:

  • a)

    de plaats op de weg, waaronder begrepen spookrijden;

  • b)

    het inhalen;

  • c)

    het verlenen van voorrang;

  • d)

    het naar links of rechts afslaan;

  • e)

    het gebruik van lichten en geven van signalen;

  • f)

    het rijden op auto(snel)wegen;

  • g)

    de toegestane maximumsnelheid, waardoor bij herhaling gereden wordt met te hoge snelheden onder gevaarzettende omstandigheden.

III

Bedrevenheid in het deelnemen aan het verkeer

B

Geschiktheid

Lichamelijke geschiktheid

  • a.

    bewusteloosheid of stoornis in het bewustzijn;

  • b.

    wegraking / black-out;

  • c.

    hevige duizeligheid;

  • d.

    evenwichtsstoornis;

  • e.

    coördinatiestoornis, ongecontroleerde bewegingen;

  • f.

    stoornis in het gebruik van één of meer ledematen;

  • g.

    duidelijk verminderd gezichtsvermogen;

  • h.

    betrokkene verklaart geneesmiddelen te hebben ingenomen die, al dan niet in combinatie met alcohol, de rijvaardigheid beïnvloeden.

  • i.

    lichamelijk gebrek of functieverlies terwijl op het rijbewijs niet is vermeld dat betrokkene slechts

    • een motorrijtuig mag besturen dat aan bijzondere eisen voldoet die zijn gericht op dat gebrek of functieverlies

    • een motorrijtuig mag besturen onder gebruikmaking van kunst- of hulpstukken;

  • j.

    uit een medische verklaring blijkt van sterke aanwijzingen voor een verhoogd risico op een situatie als bedoeld onder a tot en met i.

Geestelijke geschiktheid

  • a.

    verwardheid, geheugenstoornissen, oriëntatiestoornissen;

  • b.

    ernstig gestoord inzicht of gedrag;

  • c.

    ernstig onaangepast rijgedrag;

  • d.

    agressiviteit in het verkeer;

  • e.

    paniekaanvallen;

  • f.

    abnormale opwindingstoestanden;

  • g.

    poging tot zelfdoding met een motorrijtuig;

Drogerende stoffen

Alcohol

  • a.

    bij betrokkene is een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 570 µg/l, respectievelijk 1,3 ‰;

  • b.

    betrokkene is binnen een periode van vijf jaar meermalen aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8, tweede lid, van de wet, waarbij bij één van de aanhoudingen een adem- of bloedalcoholgehalte is geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 350 µg/l, respectievelijk 0,8 ‰;

  • c.

    betrokkene weigert mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;

  • d.

    betrokkene is binnen een periode van vijf jaar ten minste viermaal aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8, tweede lid, van de wet;

  • e.

    uit een verklaring van een medisch deskundige blijkt dat betrokkene alcoholist is;

  • f.

    bij betrokkene is in de hoedanigheid van beginnende bestuurder een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 350 µg/l, respectievelijk 0,8‰;

  • g.

    betrokkene is in de hoedanigheid van beginnende bestuurder meermalen aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8, tweede lid, van de wet.

Andere drogerende stoffen

  • a.

    betrokkene is in het bezit van benodigdheden voor het gebruik van drogerende stoffen en uit een door betrokkene aan de politie afgelegde verklaring blijkt dat deze voor eigen gebruik zijn;

  • b.

    betrokkene is in het bezit van een gebruikershoeveelheid drogerende stoffen en uit een door betrokkene aan de politie afgelegde verklaring blijkt dat deze voor eigen gebruik is;

  • c.

    betrokkene staat bij de politie bekend als gebruiker van drogerende stoffen;

  • d.

    betrokkene is aangehouden onder invloed van drogerende stoffen.

Bijlage

2

Model

Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Divisie Vorderingen

Postbus 3012

2280 GA RIJSWIJK (ZH)

Regiopol./OM/CBR:

Afdeling/district: ...

Contactpersoon: ...

Adres: ...

Postcode + Plaatsn.: ...

Telefoonnummer: ...

Ons kenmerk: ...

————————

Mededeling ex artikel 130 van de Wegenverkeerswet (Wvw)1994

doet mededeling van het vermoeden dat de hierna genoemde houder van een rijbewijs (verder genoemd betrokkene) niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van categorie(ën) / / / / van motorrijtuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven.

Gegevens betrokkene:

Naam:

Voornamen:

Geslacht:

Geboortedatum:

Geboorteplaats:

Adres:

Postcode:

Woonplaats:

Rijbewijsgegevens

Rijbewijsnummer:

Afgifte autoriteit:

Afgegeven op:

Geldig tot:

Categorie(ën): / / / /

Het vermoeden dat betrokkene niet beschikt over de vereiste geschiktheid is gebaseerd op de volgende, aan alcohol gerelateerde, feiten en omstandigheden:

  • Bij betrokkene wordt een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 570 µg/l, respectievelijk 1,3 ‰;

  • Betrokkene is binnen een periode van vijf jaar meermalen aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8, tweede lid, van de wet, waarbij bij één van de aanhoudingen een adem- of bloedalcoholgehalte is geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 350 µg/l, respectievelijk 0,8 ‰;

  • Betrokkene weigert mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;

  • Betrokkene is binnen een periode van vijf jaar ten minste vier maal aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8, tweede lid, van de wet.

Datum:

Ademalcoholgehalte:

Bloedalcoholgehalte:

Weigering:

....

....

....

....

....

....

....

....

....

....

....

....

....

....

....

....

Het vermoeden dat betrokkene niet beschikt over de vereiste rijvaardigheid dan wel geschiktheid is gebaseerd op de volgende, niet aan alcohol gerelateerde, feiten en omstandigheden:

Indien van toepassing:

Invordering als bedoeld in artikel 130, tweede en derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 heeft op grond van het volgende plaatsgevonden:

  • Betrokkene heeft een motorrijtuig bestuurd onder invloed van drogerende stoffen, andere dan alcohol;

  • Betrokkene heeft een poging tot zelfdoding met een motorrijtuig ondernomen;

  • Er zijn duidelijke aanwijzingen dat betrokkene lijdt aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneert, dan wel ernstige psychiatrische problemen ondervindt, hetgeen bij twijfel bevestigd wordt door een medisch deskundige.

  • Betrokkene heeft met een motorrijtuig tegen de rijrichting in gereden (spookrijden).

  • Betrokkene heeft binnen een periode van een jaar ten minste drie aanrijdingen veroorzaakt.

  • Betrokkene is rechtstreeks betrokken bij een aanrijding met duidelijke materiële dan wel letselschade en verklaart de aanrijding niet te hebben bemerkt.

  • Betrokkene is niet in staat het motorrijtuig in bedwang te houden.

  • Betrokkene heeft een aanrijding veroorzaakt door het intrappen van het onjuiste pedaal.

  • Betrokkene is binnen een periode van vijf jaar ten minste vier maal aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8, eerste of tweede lid, van de wet.

  • O Bij betrokkene wordt een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 1090 µg/l, respectievelijk 2,5 ‰.

  • Betrokkene is bewust ingereden op een andere weggebruiker.

    Overige:

  • Het rijbewijs is bij de mededeling gevoegd.

  • Betrokkene beheerst de Nederlandse taal (van belang voor de Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer).

  • Betrokkene beheerst de volgende taal of talen (alleen invullen indien betrokkene de Nederlandse taal niet beheerst): ...

Aantal bijlage(n) meegestuurd: ...

Plaats: ...

Datum: ...

Handtekening: ...

Naam: ...

Functie: ...