Subsidieregeling diergezondheid 1996

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer Visserij;

bedrijf:

onderneming die activiteiten verricht met betrekking tot dieren of dierlijke produkten;

dier:

dier dat bedrijfsmatig wordt gehouden en dat andere dieren of dierlijke produkten voortbrengt;

dierlijke produktieketen:

opeenvolgende schakels van voortbrengen, be- of verwerken en verhandelen van dieren of dierlijke produkten;

project:

samenhangend geheel van activiteiten gericht op verbetering van de kwaliteit van diergezondheid door middel van fundamenteel onderzoek, industrieel basisonderzoek of toegepast onderzoek en ontwikkeling;

PMT DIB:

Programma Management Team Diergezondheid in Beweging, Postbus 20401, 2500 EK, ’s Gravenhage;

toegepast onderzoek en ontwikkeling:

onderzoek of experimenten gericht op het verwerven van nog niet bestaande kennis benodigd voor het verbeteren van de kwaliteit van de diergezondheid, met inbegrip van proef- en demonstratieprojecten en met uitsluiting van bedrijfsmatige toepassing of commerciële exploitatie;

fundamenteel onderzoek :

onderzoek voor de uitbreiding van de algemene kennis van wetenschap en techniek dat niet in verband staat met bedrijfsmatige of commerciële doelstellingen;

industrieel basisonderzoek:

oorspronkelijk theoretisch of experimenteel onderzoek dat tot doel heeft een nieuw of beter inzicht te verwerven in de wetten van de wetenschap en techniek zoals die voor de dierlijke produktieketen van toepassing zijn;

gezondheidsplanner:

managementinstrument ten behoeve van de planning, uitvoering en evaluatie van de diergezondheidszorg op een bedrijf.

Artikel

2

De minister kan op aanvraag een subsidie verlenen in de kosten van een innovatief project dat naar zijn oordeel kan leiden tot een hoger niveau van diergezondheid in Nederland en daardoor tot een beter technisch en economisch perspectief van en continuïteit binnen bedrijven.

Artikel

3

Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking:

  • a)

    een bedrijf;

  • b)

    een organisatie die blijkens haar statuten ten doel heeft het collectieve belang voor het geheel of een deel van de bedrijven te behartigen of die activiteiten verricht in het belang van de diergezondheid, niet zijnde een overheidsinstelling;

  • c)

    een bedrijfslichaam op het gebied van de dierlijke produktieketen als bedoeld in artikel 66, vierde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

  • d)

    een privaatrechtelijke rechtspersoon die zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de keuring van en het toezicht op dieren en dierlijke produkten;

  • e)

    een samenwerkingsverband tussen de in onderdelen a tot en met d omschreven aanvragers.

Indien de aanvraag tot subsidieverlening betrekking heeft op een project van een samenwerkingsverband wordt één van de deelnemers tot het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening gemachtigd.

Artikel

4

Een subsidie kan worden verleend voor projecten die uitsluitend ten doel hebben:

  • a)

    ontwikkeling en implementatie van een stelsel van verzekeringen tegen risico’s in de diergezondheidszorg die voor een bedrijf niet beheersbaar zijn;

  • b)

    ontwikkeling en implementatie van de gezondheidsplanner;

  • c)

    ontwikkeling en implementatie van erkennings- en certificeringssystemen;

  • d)

    voorlichting en scholing van ondernemers op het gebied van de diergezondheidszorg;

  • e)

    vergroting van het inzicht in de risico’s die de diergezondheid in gevaar kunnen brengen dat ten goede komt aan het management op een bedrijf;

  • f)

    verbetering van de hygiëne van verblijfplaatsen en transportmiddelen voor dieren of

  • g)

    terugdringing dan wel uitroeiing van dierziekten.

Onverminderd het eerste lid komen slechts projecten voor een subsidieverlening in aanmerking:

  • a)

    waarvan de duur niet meer dan drie jaren omvat;

  • b)

    waarvan de resultaten ten goede komen aan de dierlijke produktieketen en

  • c)

    waarvan de subsidiabele kosten tenminste € 11.344,51 bedragen.

Artikel

5

Geen subsidie wordt verleend voor projecten waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan voor de datum van ontvangstbevestiging van de aanvraag. Na deze datum kan de aanvrager het project voor eigen rekening en risico beginnen.

Artikel

6

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend aangemerkt de volgende kosten, voorzover zij noodzakelijk en rechtstreeks aan het project toe te rekenen zijn:

  • a)

    kosten van dienstverrichtingen door derden inclusief ingevolge de Wet op de omzetbelasting verschuldigde omzetbelasting voor zover deze niet in aftrek kan worden gebracht;

  • b)

    loonkosten die gemaakt zijn ten behoeve van het project, berekend op basis van het brutojaarloon bij een volledige betrekking, exclusief winstafhankelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke danwel op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldige opslagen voor sociale lasten, te delen door 1600;

  • c)

    kosten van afschrijving van machines, materialen en apparatuur, berekend op basis van de historische aanschafwaarde, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van 3 jaar voor computerapparatuur, 2 jaar voor software, 5 jaar voor machines en overige apparatuur, 10 jaar voor bedrijfsinrichting en 20 jaar voor gebouwen;

  • d)

    kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen;

  • e)

    kosten voor het verstrekken van informatie en het verzorgen van voorlichting;

  • f)

    uitvoeringskosten, zoals reiskosten en de kosten van de huur van vergaderzalen.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

17

De minister wijst ambtenaren aan die zijn belast met het toezicht op de naleving van deze regeling.

Artikel

18

Deze regeling wordt in ieder geval vóór 1999 in haar geheel geëvalueerd.

Artikel

19

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt- geplaatst.

Artikel

20

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling diergezondheid 1996

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Voor deze:
De directeur-generaal Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.F. de Leeuw