Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 18, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
-
b.
arbeidsongeschiktheidsuitkering: een periodieke uitkering, toegekend op grond van arbeidsongeschiktheid, die voortvloeit uit enig dienstverband van betrokkene;
-
c.
WAO-uitkering: de uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
-
d.
betrokkene: de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering ABP, aan wie uit een dienstbetrekking bij de sector politie ontslag is verleend op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte als bedoeld in artikel 94, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit algemene rechtspositie politie, en die ten tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt is, met uitzondering van degene die zijn resterende verdienvermogen volledig benut in een of meer aangehouden betrekkingen;
-
e.
bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k, van het Besluit algemene rechtspositie politie;
-
f.
suppletie: de suppletie, bedoeld in artikel 6;
-
g.
dagloon: het dagloon in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zonder toepassing van de maximumdagloongrens van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, vermeerderd met het bedrag aan pensioenbijdrageverhaal, bedoeld in artikel 10 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP;
-
h.
berekeningsgrondslag van de suppletie: het dagloon van betrokkene op de dag voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem recht op suppletie wordt toegekend, voor zover dat betrekking heeft op het inkomen uit de betrekking waaraan het recht op suppletie wordt ontleend;
-
i.
werkloosheidsuitkering: een periodieke uitkering ter zake van ontslag of werkloosheid, die voortvloeit uit enig dienstverband van betrokkene;
-
j.
ZW-uitkering: ziekengeld als bedoeld in artikel 19 van de Ziektewet.