Artikel
1
Vervallen
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
De aanspraken op zorg, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, omvatten zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis.
In wettelijke procedures en rechtsgedingen tegen besluiten die op grond van de Wet op de bejaardenoorden zijn genomen, dan wel op tegen deze besluiten in te stellen of ingestelde beroepen, blijven, zowel in eerste aanleg als in verdere instantie, de regels van toepassing, geldende voor de intrekking van die wet.
Indien op het tijdstip waarop artikel 25 in werking treedt geen plan op grond van de Wet op de bejaardenoorden is vastgesteld voor de periode tot 1 januari 2001, wordt zodanig plan zo spoedig mogelijk vastgesteld met toepassing van de daarop betrekking hebbende artikelen van de Wet op de bejaardenoorden.
Voor zover geen plan is vastgesteld, zijn de artikelen 4, 5, 8, 9 en 10 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, onverminderd de op grond van de Wet op de bejaardenoorden ten aanzien van een verzorgingshuis genomen besluiten:
de verzorgingshuizen ten behoeve waarvan onmiddellijk voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip subsidie werd verleend op grond van de Wet op de bejaardenoorden, gelden als opgenomen in een plan;
de toegestane capaciteit van een verzorgingshuis onmiddellijk voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip geldt als de in een plan opgenomen capaciteit;
de omvang van andere activiteiten dan het verlenen van zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, welke onmiddellijk voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip voor subsidie op grond van de Wet op de bejaardenoorden in aanmerking werd gebracht, geldt als de in een plan opgenomen omvang van activiteiten.
De Wet op de bejaardenoorden blijft van toepassing op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van op grond van die wet verleende subsidies en uitkeringen, met dien verstande, dat:
overschotten als bedoeld in artikel 16b, tweede lid, van de Wet op de bejaardenoorden, bij de afrekening, bedoeld in artikel 16b, eerste lid, van die wet, over het kalenderjaar 1999 worden teruggevorderd;
bij afrekeningen als bedoeld in artikel 16b, eerste lid, van de Wet op de bejaardenoorden, een verklaring wordt toegevoegd, waaruit blijkt voor zover er uit artikel 27 en dit artikellid nog kosten voortvloeien.
In afwijking van het eerste lid worden overschotten als bedoeld in artikel 16b, tweede lid, van de Wet op de bejaardenoorden, teruggevorderd:
vanaf het tijdstip van intrekking van die wet, voor zover aan deze overschotten een bestemming is gegeven in plannen;
terstond, indien uit de in het eerste lid, onder b, bedoelde verklaring blijkt dat overschotten of een deel daarvan niet meer aangewend worden voor de uitvoering van artikel 27 en het eerste lid van dit artikel.
Adviezen van een commissie als bedoeld in artikel 6j van de Wet op de bejaardenoorden, waaruit blijkt dat zorg, verleend door een bejaardenoord, aangewezen is, en artikel 6h, derde lid, van die wet, worden gelijkgesteld met besluiten van een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 11, onder a.
Met betrekking tot degenen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Wet op de bejaardenoorden dienstverlening ontvangen als bedoeld in artikel 2b van die wet, wordt geacht voldaan te zijn aan artikel 11, onder a.
Artikel 12, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, indien de sluiting of de vermindering van de capaciteit van het verzorgingshuis het gevolg is van een besluit als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, 22 juncto 12a, eerste lid, of 24d juncto 12a, eerste lid, van de Wet op de bejaardenoorden.
Gemeenten, onderscheidenlijk provincies, zijn verplicht op verzoek van het College aan het College of aan een daartoe door of vanwege het College aangewezen persoon de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 15, onderscheidenlijk de uitvoering van hoofdstuk II. De verstrekking van de gegevens geschiedt kosteloos, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald.
Wijzigt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Wijzigt de Wet ziekenhuisvoorzieningen.
Wijzigt de Wet financiering volksverzekeringen.
Wijzigt de Kwaliteitswet zorginstellingen.
Wijzigt de Wet klachtrecht cliënten zorgsector .
Wijzigt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.
Vervallen
Wijzigt de Wet van 15 december 1988, houdende invoering van een gedeeltelijk nominale premie in de ziekenfondsverzekering, uitbreiding van het verstrekkingenpakket van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wijzigingen in de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, alsmede daarmee samenhangende wijzigingen in enige andere wetten en regelingen met betrekking tot de sociale zekerheid en de belastingwetgeving (Stb. 610).
Wijzigt de Welzijnswet 1994.
Wijzigt de Ziektewet.
Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering .
Wijzigt de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet.
Wijzigt de Werkloosheidswet.
Wijzigt de Algemene Ouderdomswet.
Wijzigt de Algemene nabestaandenwet.
Wijzigt de Huisvestingswet.
Wijzigt de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting.
Wijzigt de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet.
In wettelijke procedures en rechtsgedingen tegen besluiten die op grond van deze wet zijn genomen, dan wel op tegen deze besluiten in te stellen of ingestelde beroepen, blijven, zowel in eerste aanleg als in verdere instantie, de regels van toepassing, geldende voor de inwerkingtreding van hoofdstuk X.
Deze wet blijft van toepassing op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van op grond van deze wet verleende subsidies en uitkeringen.
De verzekerde die op 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar van inwerkingtreding van hoofdstuk X duurzaam opgenomen is in een verzorgingshuis en ten aanzien van wie een orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een besluit heeft genomen, waaruit blijkt dat duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis aangewezen is, heeft met ingang van inwerkingtreding van hoofdstuk X jegens het ziekenfonds, de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan, bedoeld in artikel 1, onderdelen b, c en e, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, waar hij is ingeschreven als verzekerde, aanspraak op voortzetting van deze zorg volgens de geldende voorschriften.
Indien het ziekenfonds, de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan, bedoeld in artikel 1, onderdelen b, c en e, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor het tot gelding brengen van de aanspraak van zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, de voorwaarde stelt van zijn toestemming, geldt deze eis niet ten aanzien van een verzekerde, die:
in het jaar van inwerkingtreding van hoofdstuk X duurzaam wordt opgenomen in een verzorgingshuis,
in het jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van hoofdstuk X beschikt over een besluit van een orgaan als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van die wet, waaruit blijkt dat duurzaam verblijf en verzorging in het verzorgingshuis ten aanzien van deze verzekerde aangewezen is, en
voor het jaar van inwerkingtreding van hoofdstuk X beschikt over een schriftelijke gesloten overeenkomst met een verzorgingshuis, waaruit blijkt dat hij in het jaar van inwerkingtreding van hoofdstuk X duurzaam opgenomen wordt in het verzorgingshuis.
Wijzigt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Wijzigt de Wet ziekenhuisvoorzieningen.
Artikel 6, eerste lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen is niet van toepassing, indien:
het verzorgingshuis geëxploiteerd werd voor inwerkingtreding van hoofdstuk X, of
de opdracht tot bouw als bedoeld in die wet gegeven is voor inwerkingtreding van hoofdstuk X.
Wijzigt de Wet financiering volksverzekeringen.
Wijzigt de Kwaliteitswet zorginstellingen.
Wijzigt de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.
Wijzigt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.
Vervallen
Wijzigt de Welzijnswet 1994.
Wijzigt de Ziektewet.
Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Vervallen
Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.
Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
Wijzigt de Werkloosheidswet.
Wijzigt de Algemene Ouderdomswet.
Wijzigt de Algemene nabestaandenwet.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld. Voor de artikelen 26 en 50 tot en met 68 wordt dat tijdstip niet later gesteld dan 1 januari 2001. De artikelen 1 tot en met 25 vervallen op het in de tweede zin bedoelde tijdstip.
In afwijking van het eerste lid:
verstrekt het College eerst subsidies vanaf 1 januari van het jaar, volgende op het jaar waarin artikel 2, eerste lid, in werking is getreden;
worden, indien de artikelen 2, tweede lid, en 14 in werking treden op een tijdstip gelegen tussen 1 juli tot en met 31 december van enig kalenderjaar, het bedrag dan wel de bedragen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, die beschikbaar zijn voor het eerste kalenderjaar waarin het College subsidie verstrekt op grond van deze wet, onderscheidenlijk de begroting, bedoeld in artikel 14, zo spoedig mogelijk meegedeeld, onderscheidenlijk, vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Overgangswet verzorgingshuizen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.