Wet van 14 december 1996, houdende regels op het gebied van de distributie van elektriciteit, gas en warmte (Wet energiedistributie)

Wet energiedistributie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige regels te stellen op het gebied van de distributie van elektriciteit, gas en warmte, alsmede met betrekking tot de taak en het functioneren van distributiebedrijven;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    distributie van elektriciteit: het leveren van elektriciteit aan afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;

  • b.

    distributie van gas: het leveren van gas aan afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Gaswet, met uitzondering van de leveringen van gas als bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel b, van die wet;

  • c.

    distributie van warmte: het leveren van warmte aan verbruikers, behoudens voor zover dit leveren geschiedt door een natuurlijke persoon of rechtspersoon die:

    • 1º.

      hetzij warmte levert aan niet meer dan tien verbruikers tegelijk,

    • 2º.

      hetzij per jaar niet meer warmte aan verbruikers levert dan 10 000 gigajoules,

    • 3º.

      hetzij eigenaar is van de gebouwen ten behoeve waarvan de warmte wordt geleverd;

  • d.

    verbruiker van elektriciteit: een afnemer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Elektriciteitswet 1998;

  • e.

    distributiebedrijf: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het geheel of ten dele in het kader van de distributie leveren van elektriciteit of gas of met de distributie van warmte;

  • f.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.

Hoofdstuk

2

Taken van distributiebedrijven

Artikel

2

Een distributiebedrijf heeft de volgende taken:

  • a.

    het op een betrouwbare wijze zorg dragen voor de distributie van elektriciteit, gas of warmte tegen zo laag mogelijke kosten en op maatschappelijk verantwoorde wijze;

  • b.

    het bevorderen van de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die warmte, geleverd door het distributiebedrijf, verbruiken;

  • c.

    het bevorderen van een doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord gebruik van energie door zowel het distributiebedrijf zelf als door verbruikers ten behoeve van wie het distributiebedrijf de distributie van elektriciteit, gas of warmte verzorgt.

Hoofdstuk

3

Samenwerking

Artikel

3

Vervallen

Hoofdstuk

4

Verbruikersraden

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

De verbruikersraad regelt zijn werkwijze.

Artikel

9

Artikel

9a

De rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, zendt jaarlijks voor 1 april een verslag aan Onze Minister waarin inzicht wordt gegeven in de omvang en aard van de adviezen die de verbruikersraad in het daaraan voorafgaande jaar heeft uitgebracht en in de wijze waarop de rechtspersoon die adviezen heeft betrokken bij de vaststelling van zijn beleid.

Hoofdstuk

5

Kosten voor het bevorderen van een doelmatig gebruik van energie

Artikel

10

Vervallen.

Artikel

11

Vervallen.

Hoofdstuk

6

Mededinging

Artikel

12

Vervallen

Hoofdstuk

7

Aansluit- en leveringsvoorwaarden

Artikel

13

Vervallen

Hoofdstuk

8

Beroep

Artikel

14

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Hoofdstuk

9

Bijzondere bepalingen

Artikel

15

De artikelen 4, 10 en 11 gelden niet met betrekking tot distributie, voor zover het betreft:

  • a.

    het leveren van elektriciteit, gas of warmte door een buiten Nederland gevestigde rechtspersoon aan ten hoogste 500 verbruikers van elektriciteit, gas of warmte in Nederland;

  • b.

    het leveren van gas door een rechtspersoon, die in het kader van de openbare voorziening in geheel Nederland gas levert aan distributiebedrijven.

Artikel

17

Hoofdstuk

10

Slotbepalingen

Artikel

18

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

19

Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Artikel

20

In verband met het onderbrengen of vervreemden van activiteiten die een rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, ingevolge artikel 12, eerste lid, niet zelf mag verrichten, in onderscheidenlijk aan een lichaam waarin deze rechtspersoon voor ten minste een derde gedeelte een belang heeft of dat met deze rechtspersoon in een groep is verbonden in de zin van artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:

Artikel

20a

In verband met het onderbrengen of vervreemden van activiteiten die een rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, ingevolge artikel 12, eerste lid, niet zelf mag verrichten, in onderscheidenlijk aan een lichaam waarin deze rechtspersoon voor ten minste een derde gedeelte een belang heeft of dat met deze rechtspersoon in een groep is verbonden in de zin van artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege ter zake van de verkrijging van vermogensbestanddelen van deze rechtspersoon door dat lichaam.

Artikel

21

Artikel

22

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet energiedistributie.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Het Oude Loo
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager