Besluit van 5 februari 1997, houdende regels ter uitvoering van de inning van de in de artikelen 36e en 36f van het Wetboek van Strafrecht bedoelde maatregelen (Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen)
Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 25 november 1996, Directie Wetgeving, nr. 593087/96/6;
Het CJIB heeft tot taak het openbaar ministerie te ondersteunen bij zijn taak met betrekking tot de inning van het geldbedrag, bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel
3
Het CJIB heeft tot taak het openbaar ministerie te ondersteunen bij zijn taak met betrekking tot de inning van de som geld ten behoeve van het slachtoffer, bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel
4
Het CJIB verricht de werkzaamheden die Onze Minister of het openbaar ministerie van hem in verband met de uitoefening van hun in artikel 2 en 3 genoemde taken verlangen.
Paragraaf
2
De plaats, wijze en termijn van betaling
Artikel
5
1
De betaling van het geldbedrag bedoeld in artikel 36e en van de som geld bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, geschiedt door storting of overschrijving op een daartoe bestemde giro- of bankrekening van het CJIB. In bijzondere gevallen kan de betaling geschieden op een door het CJIB aan te wijzen plaats, dan wel aan een door het CJIB aan te wijzen persoon.
2
De betaling, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, geschiedt binnen dertig dagen na de dagtekening van de acceptgiro die de veroordeelde van het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt.
De betaling van het ingevolge artikel 24b van het Wetboek van Strafrecht verhoogde bedrag geschiedt binnen dertig dagen na de dagtekening van de eerstvolgende acceptgiro die de veroordeelde van het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt.
Artikel
6
1
Degene die betaalt, maakt daarbij op een door het CJIB aan te geven wijze melding van de zaak waar de betaling betrekking op heeft.
2
Ingeval geen melding is gemaakt op de wijze bedoeld in het eerste lid van de zaak waar de betaling betrekking op heeft, kan het CJIB het aan hem betaalde bedrag terugstorten op de rekening waarvan het bedrag afkomstig is, of anderszins het bedrag terugbetalen aan de persoon die betaald heeft.
Artikel
7
1
In het belang van een juiste taakuitoefening bij de inning van een bij rechterlijke uitspraak opgelegde ontnemings- of schadevergoedingsmaatregel wordt in de gevallen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, tweede volzin, onverwijld een betalingsbewijs uitgereikt dat door de persoon aan wie wordt voldaan, is gedagtekend en ondertekend.
2
In de gevallen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, tweede volzin, wordt van de inning aantekening gehouden op de wijze zoals door het CJIB is aangegeven.
3
De aantekeningen worden, uiterlijk een jaar nadat zij zijn opgemaakt, desverlangd getoond aan de personen die met het toezicht op de inning van de genoemde maatregelen zijn belast.
Paragraaf
3
De verantwoording van de gelden
Artikel
8
Een ieder die betrokken is bij de inning en incasso van een bij rechterlijke uitspraak opgelegde ontnemings- of schadevergoedingsmaatregel verstrekt het CJIB en het openbaar ministerie de gegevens die zij behoeven in verband met de uitoefening van hun in de artikelen 2 en 3 bedoelde taken.
Artikel
9
1
Het Hoofd van de Directie Financieel Economische Zaken van het Ministerie van Justitie draagt zorg voor de opening van een of meer afzonderlijke giro- of bankrekeningen van het CJIB welke rekeningen bestemd zijn voor de betaling van gelden voortvloeiend uit de tenuitvoerlegging van bij rechterlijke uitspraak opgelegde ontnemings- of schadevergoedingsmaatregelen.
2
De directeur van het CJIB is belast met het beheer van de in het eerste lid bedoelde giro- of bankrekeningen.
3
Onze Minister stelt nadere voorschriften vast omtrent het beheer van de in het eerste lid bedoelde giro- of bankrekeningen en de in verband daarmee te voeren administratie.
Artikel
10
1
Onze Minister stelt het formulier vast van het door de in artikel 7, eerste lid, bedoelde personen uit te reiken betalingsbewijs.
2
De ontvangen gelden worden regelmatig op de door het CJIB aangegeven wijze overgemaakt op de daartoe bestemde giro- of bankrekeningen van het CJIB.
3
Onze Minister stelt nadere voorschriften vast omtrent de verstrekking en het beheer van de betalingswijzen, de afrekening en de verantwoording van de ontvangen gelden alsmede de in verband daarmee te voeren administratie.
Artikel
11
De beheerder van ee politiekorps doet op de door Onze Minister te bepalen wijze jaarlijks opgave van de uitvoering van de in artikel 10, derde lid, bedoelde voorschriften en van de met het oog op de toepassing van dit besluit verrichte accountantscontrole.
§
3a
De kosten van verhaal
Artikel
11a
De kosten van het verhaal van een bij rechterlijke uitspraak opgelegde ontnemings- of schadevergoedingsmaatregel worden op gelijke voet als de ontnemings- of schadevergoedingsmaatregel verhaald op degene aan wie deze maatregel is opgelegd. Onder de kosten van verhaal zijn begrepen de invorderingskosten. De kosten van verhaal, voor zover zij niet betreffen de invorderingskosten, worden berekend overeenkomstig de bij het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders vastgestelde tarieven. De omvang van de invorderingskosten wordt bepaald bij ministeriële regeling.
Paragraaf
4
Slotbepalingen
Artikel
12
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen.
Artikel
13
Dit besluit treedt in werking met ingang van dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.