Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1997

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

Besluit:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
de minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b.
alleenstaande ouder:

ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander; tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

c.
ten laste komend kind:

kind in de leeftijd van 0 tot en met einde basisschoolleeftijd voor wie de alleenstaande ouder aanspraak op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet kan maken;

d.
kinderopvang:

het in georganiseerd verband tegen vergoeding verzorgen en opvoeden van kinderen door anderen dan de eigen ouder, pleeg- of stiefouder op uren dat deze zelf hiervoor niet beschikbaar is wegens het verrichten van een van de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

e.
kinderopvangplaats:

aanbod van kinderopvang dat voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang, waarbij de volgende soorten worden onderscheiden:

  • hele-dagopvang: aanbod van kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar gedurende negen of meer aaneengesloten uren per werk- of studiedag;

  • halve-dagopvang: aanbod van kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar gedurende minimaal vijf, maar minder dan negen aaneengesloten uren per werk- of studiedag;

  • buitenschoolse opvang: aanbod van kinderopvang voor kinderen in de schoolgaande leeftijd gedurende de gehele dag minus de schooltijden en de overblijftijd;

  • gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie gedurende tenminste vijf uren per week en die betrekking heeft op gelijktijdig ten hoogste vier kinderen;

f.
gerealiseerde nieuwe kinderopvangplaats:
  • kinderopvangplaats die gemeten naar de stand per 31 december 1995, zoals tot uitdrukking komend in een door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geaccepteerde ’Financiële verantwoording Stimuleringsmaatregel kinderopvang 1994-1995’, extra wordt gecreëerd in 1997, dan wel extra is gecreëerd in 1996 en in 1997 wordt gecontinueerd;

  • kinderopvangplaats die vóór 31 december 1995 is gecreëerd, doch die eerst in 1996 en 1997, dan wel in 1997 feitelijk wordt bezet door een ten laste komend kind;

g.
Algemene bijstandswet:

§

2

Subsidie aan gemeenten

Artikel

2

Artikel

3

De subsidie voor gerealiseerde nieuwe kinderopvangplaatsen wordt aan de gemeente verleend onder de voorwaarden dat:

  • a.

    in de schriftelijke overeenkomst bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdelen b en c, tenminste is vastgelegd het aantal kinderopvangplaatsen als bedoeld in deze regeling, alsmede het tijdstip waarop en de periode gedurende welke deze plaatsen zijn gerealiseerd;

  • b.

    in de jaarverantwoording van de derde instelling bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, over het jaar waarin de in de regeling bedoelde plaatsen zijn gerealiseerd tevens de gerealiseerde plaatsen worden verantwoord, de periode gedurende welke deze feitelijk zijn bezet, alsmede het aantal gerealiseerde kinderopvangplaatsen per 31 december 1995 wordt vermeld, en

  • c.

    deze jaarverantwoording voorzien is van een verklaring van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten bedoelde register een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van die wet.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

§

3

Bevoorschotting

Artikel

8

De minister betaalt op of omstreeks:

  • a.

    1 maart 1997 aan alle gemeenten een voorschot van 50% van de maximale subsidie bedoeld in artikel 4, tweede lid;

  • b.

    1 oktober 1997 aan alle gemeenten die een aanvraag hebben ingediend een voorschot tot ten hoogste 80% van het bedrag dat op de aanvraag is toegekend.

§

4

Administratieve verplichtingen

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

§

5

Intrekking van de toekenning en terugvordering

Artikel

12

De minister kan een besluit tot toekenning van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en een reeds uitbetaalde subsidie of voorschot terugvorderen, indien:

  • a.

    niet is voldaan aan het bepaalde in paragraaf 2 of 4;

  • b.

    de gemeente onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt.

§

6

Slotbepalingen

Artikel

13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Artikel

14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1997.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister voornoemd,
A.P.W. Melkert

Aanvraagformulier kinderopvang

Toelichting

Per soort kinderopvangplaats (per kolom) vermeldt u het aantal kinderopvangplaatsen dat u op jaarbasis in 1997 verwacht te zullen realiseren. Daarbij dient u te onderscheiden:

  • a)

    de kinderopvangplaatsen die u in 1996 hebt gerealiseerd en die in 1997 worden gecontinueerd en

  • b)

    de kinderopvangplaatsen die u daarbovenop verwacht te realiseren in 1997.

Bij de bepaling van het aantal plaatsen op jaarbasis dient u af te ronden op halve eenheden, waarbij de volgende afrondingsregel geldt: =<0,5 = 0,5 en > 0,5 = 1.

Rekenvoorbeeld

  • U continueert in 1997 3 in 1996 gerealiseerde hele dagopvangplaatsen en verwacht daarbovenop nog 1 hele dagopvangplaats te zullen realiseren over de periode 1 augustus 1997 tot en met 31 december 1997 en;

  • u verwacht tevens te zullen realiseren 4 halve-dagopvangplaatsen, waarvan 2 plaatsen over de periode 1 maart 1997 tot en met 31 december 1997 en 2 plaatsen over de periode 1 augustus 1997 tot en met 31 december 1997 en;

  • u continueert in 1997 1 plaats voor buitenschoolse opvang en verwacht over de periode 1 april 1997 tot en met 31 december 1997 nog 1 extra plaats te zullen realiseren en;

  • u continueert in 1997 de plaatsing van 2 kinderen in een gastoudergezin en verwacht gedurende 4 maanden van 1997 nog eens 2 kinderen te zullen plaatsen.

Het aantal voor subsidie in aanmerking komende plaatsen berekent u dan als volgt:

  • hele dagopvang: 3 plts. voor het gehele jaar plus 1 plts. gedurende 5 mnd. => 41 mnd. : 12 => 3,5 plts.

  • halve-dagopvang: 2 plts. gedurende10 maanden plus 2 plts. gedurende 5 mnd. => 30 mnd. : 12 => 2,5 plts.

  • buitenschoolse opvang: 1 plts. voor het gehele jaar plus 1 plts. gedurende 9 mnd. => 21 mnd. : 12 => 2 plts.

  • gastouderopvang : 2 plts. voor het gehele jaar plus 2 plts. gedurende 4 mnd. => 32 mnd. : 12 => 3 plts.

U volgt de tabel als volgt in:

Hele

Halve

Buitenschoolse

Gastouder

dagopvang

dagopvang

opvang

opvang

In 1996 gerealiseerde kinderopvangplaatsen die in 1997 worden gecontinueerd (op jaarbasis)

........3,....

...........,.....

............,.....

..........2,.....

In 1997 nieuw te realiseren kinderopvangplaatsen (op jaarbasis)

........0,5

..........2,5

..........1,.....

..........1,.....

Totaal aantal te realiseren kinderopvangplaatsen in 1997 (op jaarbasis)

........3,5

..........2,5

..........2,.....

..........3,.....

Berekenen van het subsidiebedrag

Hieronder is weergegeven op welke wijze u het subsidiebedrag kunt berekenen. Deze gegevens dient u niet op het aanvraagformulier te vermelden:

hele dagopvang:

3,5 plts. x f 18.000 is

f 63.000

halve-dagopvang:

2,5 plts. x 0,66 x f 18.000 is

f 29.700

buitenschoolse opvang:

2 plts. x 0,66 x f 18.000 is

f 23.760

gastouderopvang

3 plts. x 0,4 x f 18.000 is

f 21.600

Totaal

f 138.060