ARTIKEL
I
Wijzigt de Wet op de jeugdhulpverlening
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wet op de jeugdhulpverlening
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:
de uitvoerders en de voogdij- en gezinsvoogdij-instellingen uiterlijk drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding een regeling als bedoeld in artikel 45a, tweede lid, vaststellen;
de uitvoerders en de voogdij- en gezinsvoogdij-instellingen uiterlijk drie maanden nadat de onder a bedoelde regeling is vastgesteld, de voorzieningen treffen, die op grond van die regeling noodzakelijk zijn voor de benoeming van de leden van de cliëntenraad;
de artikelen 45c en 45d buiten toepassing blijven ten aanzien van besluiten, genomen voor de datum van benoeming van de leden van de cliëntenraad;
de statuten van de voorziening of de voogdij- of gezinsvoogdij-instelling uiterlijk zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding in overeenstemming zijn met artikel 45g.
Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet treden tevens de artikelen 429a tot en met 429r van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in werking voor gedingen op grond van artikel 45j, tweede lid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.