Examenreglement brandweerchauffeur 1997

OPLEIDING: brandweerchauffeur

MODULE: verkeerswetgeving

no. leerdoel

inhoud

gedragsniveau

weegfactor

Het reglement Verkeersregels en Verkeerstekens kennen

1.

De strekking van voor de brandweer relevante artikelen uit de Wegenverkeerswet kunnen weergeven.

i

1

2.

De strekking van brandweerspecifieke artikelen uit het RVV (1990) kunnen weergeven.

i

1

3.

De verantwoordelijkheid van de brandweerchauffeur in het verkeer in relatie tot brandweerspecifieke regels in het RVV (1990) samenvattend kunnen weergeven.

i

3

Juridische aspecten van het gebruiken van een brandweervoertuig met of zonder optische en geluidssignalen

4.

De voorgeschreven optische en geluidssignalen kennen en inzicht hebben in het gebruik van de signalen en het gedrag van de brandweerchauffeur en andere weggebruikers.

i+k3

3

5.

De vrijstellingen bij het al dan niet gebruiken van optische en geluidssignalen kunnen opnoemen k3 3

k3

3

Inzicht in het verkeer hebben

6.

Inzicht hebben in de dringendheid van een taak en afstemming van het rijgedrag op deze taak.

i

3

7.

Inzicht hebben in de volgende begrippen in relatie tot de dringende taak:

• waarnemingscyclus;

• reactietijd;

• snelheid en vertraging;

• stopafstand.

i

2

Optreden in geval van een verkeersongeval

8.

Samenhangend weergeven van de handelwijze in geval van een verkeersongeval waarbij het brandweervoertuig zelf betrokken is.

i+k3

1

Het rijden in gesloten verband

9.

Weergeven hoe er gereden moet worden in gesloten verband.

k2

1

OPLEIDING: brandweerchauffeur

MODULE: brandweervoertuig

no. leerdoel

inhoud

gedragsniveau

weegfactor

Beschrijven van het brandweervoertuig

1.

Het herkennen van de verschillende soorten voertuigen.

k2

1

2.

De opbouw van de verschillende soorten voertuigen kunnen weergeven, dat wil zeggen de globale functie en werking kunnen beschrijven – gericht op het constateren, lokaliseren en verhelpen van eerstelijns storingen – van:

• verbrandingsmotoren;

• brandstofsystemen;

• koelsysteem;

• motorsmeersysteem;

• aandrijfsysteem;

• stuurinrichting;

• elektrisch systeem;

• vering en wielophanging;

• banden;

• werking van het remsysteem.

k2+t

2

Toepassen Arbeidsomstandighedenwet

3.

Inzicht hebben in maatregelen met betrekking tot actieve en passieve veiligheid van het brandweervoertuig in relatie tot arbeidsomstandigheden.

i

2

Voertuigadministratie voeren

4.

Beschrijven van de hulpmiddelen die de chauffeur ter beschikking staan voor het voeren van de voertuigadministratie.

k3

1

Optreden in besmet gebied

5.

Preventieve maatregelen kunnen noemen die getroffen moeten worden bij optreden in besmet gebied en de repressieve nazorg na optreden in besmet gebied.

k3

1

Bergen van het voertuig

6.

Inzicht hebben in de relatie tussen het rijden op onverhard terrein en de berging van het voertuig.

i

1

7.

Inzicht hebben in de handelingen die uitgevoerd moeten worden in het kader van de lichte berging van het voertuig.

i

1

OPLEIDING: brandweerchauffeur

MODULE: rijvaardigheid-licht

no. leerdoel

inhoud

gedragsniveau

weegfactor

Inzicht hebben in het verkeer en het rijden in een brandweervoertuig

1.

Uitvoeren van handelingen die blijk geven van verkeersinzicht en rijvaardigheid inzake:

• rijden met een handgeschakeld voertuig of automaat;

• kijktechniek;

• remtechniek;

• botsvermijdingstechniek;

• snelheidsremmende verkeersmaatregelen

i+m2

3

Toepassen van optische en geluidssignalen

2.

Inzicht hebben in het gebruik van optische en geluidssignalen en dit inzicht in de praktijk brengen.

t+m2

3

Uitvoeren van voertuigtechnische handelingen

3.

Toepassen van de te treffen maatregelen voor, tijdens en na de rit, in verband met de rijtechnische en verkeersveilige staat van het voertuig.

t

2

OPLEIDING: brandweerchauffeur

MODULE: rijvaardigheid-zwaar

no. leerdoel

inhoud

gedragsniveau

weegfactor

Inzicht hebben in het verkeer en het rijden in een brandweervoertuig

1.

Uitvoeren van handelingen die blijk geven van verkeersinzicht en rijvaardigheid inzake:

• rijden met een handgeschakeld voertuig en/of automaat;

• kijktechniek;

• remtechniek;

• botsvermijdingstechniek;

• snelheidsremmende verkeersmaatregelen.

i+m2

3

Toepassen van optische en geluidssignalen

2.

Inzicht hebben in het gebruik van optische en geluidssignalen en dit inzicht in de praktijk brengen.

t+m2

3

Uitvoeren van voertuigtechnische handelingen

3.

Toepassen van de te treffen maatregelen voor, tijdens en na de rit, in verband met de rijtechnische en verkeersveilige staat van het voertuig.

t

2

kennis

k2

kunnen herkennen

k3

uit het hoofd kunnen noemen

i

inzicht

• kunnen noemen van consequenties/gevolgen

• kunnen formuleren in eigen woorden

t

toepassen

kunnen gebruiken van standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden en -technieken

motorische vaardigheden

m2

bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuigelijke vaardigheden