Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 maart 1997, nr. MJZ 97092973, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op de
artikelen 4, derde lid,
11, tweede lid,
28, derde lid, en
46 van de Huursubsidiewet, alsmede op
artikel 34, derde lid, van de Huisvestingswet,
70, vijfde en zesde lid, van de Woningwet,
34, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, 9, zevende lid, van de Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden,
7a, tweede lid, van de Algemene Bijstandswet en 102 van de Organisatiewet sociale voorzieningen 1997;
De Raad van State gehoord (advies van 4 juni 1997, nr. W08.97.0165);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 juni 1997, nr. MJZ 97109564, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;