Regeling wapens en munitie

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

2

Nadere omschrijving van wapens

Artikel

2

3

Aanwijzing voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen

Artikel

3

Als voorwerpen van categorie I, onder 7°, die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn, worden aangewezen:

  • a.

    voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen, met uitzondering van speelgoedvoorwerpen als bedoeld in de Richtlijn 2009/48/EG;

  • b.

    voorwerpen vermeld op lijst a of lijst b van de bij deze regeling behorende bijlage I, alsmede niet in die bijlage genoemde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen daarmee een sprekende gelijkenis vertonen, met uitzondering van speelgoedvoorwerpen als bedoeld in de Richtlijn 2009/48/EG;

  • c.

    lucht-, gas- en veerdrukwapens die zodanig zijn gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is;

  • d.

    stiletto's, valmessen en vlindermessen waarvan het heft van een stootplaat is voorzien;

  • e.

    laserwapens die specifiek zijn ontworpen om permanente blindheid te veroorzaken;

  • f.

    werppennen;

  • g.

    alle voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met wapens, niet zijnde vuurwapens, en die door de aard en de samenstelling van het materiaal waaruit zij zijn vervaardigd, niet dan wel slecht detecteerbaar zijn door metaaldetectoren of andere electronische detectieapparatuur, met uitzondering van voorwerpen die specifiek zijn vervaardigd voor reguliere maatschappelijk aanvaarde gebruiksdoeleinden en met uitzondering van speelgoedvoorwerpen als bedoeld in de Richtlijn 2009/48/EG.

3a

Opsporingsambtenaren

Artikel

3a

4

Buitengewoon opsporingsambtenaren

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

6a

De artikelen 13, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27 eerste lid, van de wet zijn niet van toepassing op opsporingsambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten en buitengewoon opsporingsambtenaren, voor zover de in die artikelleden genoemde handelingen plaats vinden met een trainingswapen en trainingsmunitie als bedoeld in artikel 14 van het Aanwijzingsbesluit bewapening en uitrusting politie 2013, ten behoeve van de opleiding of beroepsvaardigheidstraining.

Artikel

6b

5

Overige openbare dienst

Artikel

7

6

Erkenningen; leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid

Artikel

8

Artikel

8a

Artikel

9

Artikel

10

Artikel 9, eerste lid, van deze regeling is niet van toepassing, indien de aangevraagde erkenning, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet, bedrijven betreft waarin:

  • a.

    geen andere onder de wet vallende voorwerpen dan noodsignaalmiddelen worden hersteld of verhandeld, hieronder mede verstaan het verhandelen van bijbehorende munitie;

  • b.

    uitsluitend wapens worden gegraveerd of geblauwd, dan wel aan een andere oppervlaktebehandeling worden onderworpen;

  • c.

    slechts lucht-, gas- of veerdrukwapens, uitsluitend bestemd en geschikt voor de paintballsport, worden verhandeld; of

  • d.

    uitsluitend munitie van categorie III wordt verhandeld, en die op 26 september 1996 in het bezit waren van een daartoe strekkende erkenning.

  • e.

    Slechts infrarood-, dan wel laserwapens, uitsluitend bestemd en geschikt voor simulatie-, dan wel recreatieve doeleinden, aan derden ter beschikking worden gesteld.

7

Erkenningen; beveiliging bedrijfsruimte

Artikel

11

8

Erkenningen; registers

Artikel

12

Artikel

13

Bij verkrijging van wapens van categorie III van personen die een verlof tot het voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 van de wet bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, van de wet voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben, verstrekt de erkende, dan wel de beheerder, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet, een ontvangstbewijs overeenkomstig het in bijlage III bij deze regeling opgenomen model.

8a

Markering van vuurwapens

Artikel

13a

9

Vrijstelling van de erkenningsplicht

Artikel

14

Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het vervaardigen, transformeren of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens van categorie IV onder 1°, 2°, 3° en 5°.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het vervaardigen en transformeren van munitie, voor zover het gaat om herladen:

  • aº.

    voor eigen gebruik

    • 1º.

      door personen die houder zijn van een jachtakte; of

    • 2º.

      door personen die houder zijn van een verlof tot het voorhanden hebben van wapens en munitie, voor zover het betreft munitie die kan worden afgeschoten door middel van een vuurwapen, tot het voorhanden hebben waarvan die personen gerechtigd zijn;

  • bº.

    zonder winstoogmerk door een lid van een schietvereniging ten behoeve van andere leden van die vereniging, voor zover:

    • 1º.

      dit lid daartoe door het bestuur van de vereniging schriftelijk is aangewezen, terwijl van die aanwijzing door het bestuur schriftelijk kennis is gegeven aan de korpschef binnen wiens regio het vervaardigen of transformeren plaatsvindt; en

    • 2º.

      dit lid geen andere munitie vervaardigt of transformeert dan die, welke kan worden afgeschoten door middel van een vuurwapen, tot het voorhanden hebben waarvan hij is gerechtigd, behoudens de gevallen waarin door de korpschef voor dit doeleinde op verzoek van het bestuur van de vereniging een afzonderlijk verlof tot het voorhanden hebben van munitie aan het lid is verleend.

9a

Vrijstelling voor airsoftapparaten

Artikel

17a

Artikel

17b

Artikel

17c

Artikel

17d

Artikel

17e

Artikel

17f

Artikel

17g

Artikel

17h

Van het verbod van artikel 13, eerste lid, van de wet wordt voor het voorhanden hebben van airsoftapparaten vrijstelling verleend aan kleine erkenninghouders voor zover het een bedrijf betreft waarin uitsluitend wapens worden gegraveerd of geblauwd, dan wel aan een andere oppervlaktebehandeling worden onderworpen.

10

Vrijstelling voor vuurwapens en munitie

Artikel

18

Artikel

18a

Artikel

18b

Artikel

20a

Van de in artikel 32a, eerste, tweede en derde lid en 32b, van de wet gestelde eisen, wordt vrijstelling verleend voor vuurwapens en munitie, bestemd voor dan wel deel uitmakend van:

  • a.

    verzamelingen van individuele wapen- of munitieverzamelaars die in georganiseerd verband serieuze studie maken van de historische of technische ontwikkeling van vuurwapens of munitie, waarvoor verlof is verleend op grond van artikel 28 van de wet;

  • b.

    verzamelingen van algemeen en wetenschappelijk belang, waarvoor verlof is verleend op grond van artikel 28 van de wet.

10a

Tijdelijke vrijstelling voor stiletto’s, valmessen en vlindermessen

Artikel

20b

11

Vrijstelling voor stroomstootwapens en noodsignaalmiddelen

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Van het verbod in artikel 22, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het vervoeren van andere noodsignaalmiddelen dan bedoeld in artikel 22, tweede lid, van deze regeling, aan de door de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen ambtenaren van de Markeerdienst van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.’

Artikel

25

Van het verbod in artikel 26, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het voorhanden hebben van andere noodsignaalmiddelen dan bedoeld in artikel 22, tweede lid, aan zeeverkeersambtenaren van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, in de daartoe door de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen zeeverkeersposten.

12

Vrijstelling voor wapens van categorie IV

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor:

  • a.

    het dragen van lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV aan personen aan wie deze overeenkomstig artikel 15 of artikel 16 van deze regeling ter beschikking worden gesteld. Artikel 15, tweede lid, onder b en c, en artikel 16, tweede lid, onder b en c, van deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing;

  • b.

    het dragen van een wapen van categorie IV, onder 1°, aan personen ten aanzien van wie het wapen deel uitmaakt van hun duikuitrusting tijdens de beoefening van de duiksport.

13

Vrijstelling voor ceremoniële wapens, optochten en studentenweerbaarheidsverenigingen

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

14

Vrijstelling voor schepen en luchtvaartuigen

Artikel

33

Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aan boord van een Nederlands schip of luchtvaartuig tijdelijk doen uitgaan en binnenkomen van wapens van categorie III en de bijbehorende munitie die behoren tot de uitrusting van dat schip of luchtvaartuig en die krachtens een verlof aan boord voorhanden gehouden mogen worden.

Artikel

34

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

38a

De in de artikelen 34, tweede lid, onderdeel a, en 40, derde lid, genoemde melding omvat een omschrijving van de goederen alsmede de vermelding van:

  • a.

    de hoeveelheid goederen;

  • b.

    de bestemming en, indien deze afwijkend is, de eindbestemming van de goederen;

  • c.

    het vervoermiddel waarin de goederen zich bevinden;

  • d.

    de voorziene plaats van uitgaan uit Nederland en

  • e.

    de naam van degene die de aangifte of kennisgeving doet en, indien dat een ander is dan degene die het beschikkingsrecht heeft over de goederen, de naam van laatstbedoelde persoon.

15

Vrijstellingen sportschutters, jagers en personen die historische gebeurtenissen nabootsen voor buitenlandse activiteiten

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

42a

16

Sportschutters en jagers

Artikel

43

16a

Schietvereniging

Artikel

43a

Artikel

43b

16b

Opslageisen

Artikel

43c

Artikel

43d

17

Vrijstellingen voor vervoer

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

18

Administratie door de korpschef

Artikel

47

19

Aanvraag- en bevoegdheidsdocumenten

Artikel

47a

De aanvrager van een ontheffing op grond van artikel 4 van de wet, meldt zich onverwijld na het indienen van de aanvraag in persoon bij de korpschef van de politie, onder overlegging van een geldig identiteitsbewijs en een schriftelijke kopie van de aanvraag.

Artikel

48

Voor het indienen van een verzoek om een erkenning, een consent, een vergunning of een verlof wordt gebruik gemaakt van de formulieren overeenkomstig de daarvoor in bijlage III bij deze beschikking vastgestelde modellen.

Artikel

48a

Artikel

49

20

Onkostenvergoeding

Artikel

50

Artikel

50a

21

Toezicht

Artikel

51

Ingevolge artikel 45, eerste lid, onder 2°, van de wet worden als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de wet bepaalde, aangewezen de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat die belast zijn met toezicht en opsporing.

22

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

51a

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

53a

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Na de inwerkingtreding van deze regeling berusten krachtens de Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1996, 245) vastgestelde besluiten op deze regeling.

Artikel

59

De Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1996, 245) wordt ingetrokken.

Artikel

60

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

61

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling wapens en munitie.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Justitie, Schedeldoekshaven 100, Den Haag.

’s-Gravenhage
De Minister van Justitie, W.Sorgdrager

Bijlage

I

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Justitie te Den Haag.

Bijlage

II

Vervallen

Bijlage

III

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Justitie te Den Haag.

Bijlage

IV

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Justitie te Den Haag.