Wet van 11 september 1997, houdende nieuwe regeling inzake de sociale werkvoorziening (Wet sociale werkvoorziening)

Wet sociale werkvoorziening

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels te stellen inzake de sociale werkvoorziening, onder meer inzake de doelgroep, de indicatiestelling, voorzieningen voor begeleid werken, de rechtspositie van de werknemers en de bekostiging;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

2

De gemeentelijke sociale werkvoorziening

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Het college bevordert de inschakeling in het arbeidsproces van de werknemers van wie bij herindicatiebeschikking is vastgesteld dat zij in staat zijn om arbeid te verrichten onder normale omstandigheden. Het college werkt hierbij samen met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel

5

Het college bedingt voor de door zijn werknemer verrichte arbeid dan wel voor ten gevolge van zijn arbeid geleverde goederen of diensten een vergoeding, die de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord mag beïnvloeden.

Artikel

6

Hoofdstuk

3

Subsidieverstrekking door de gemeente

Artikel

7

Hoofdstuk

4

Financiering

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

9a

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Hoofdstuk

5

De indicatie en het aanbod

Artikel

11

Artikel

12

Hoofdstuk

6

Toezicht en informatie

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

15a

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

Hoofdstuk

7

Overgangsbepalingen

Artikel

16

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet worden de dienstbetrekkingen, die op de dag voorafgaande aan die datum bestaan krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening zoals deze luidde tot die datum en die na die datum voortbestaan, aangemerkt als dienstbetrekking in de zin van deze wet.

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Hoofdstuk

8

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Hoofdstuk

9

Slotbepalingen

Artikel

46

Onze Minister zendt na drie jaar na inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze wet.

Artikel

47

De Wet Sociale Werkvoorziening wordt ingetrokken.

Artikel

48

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

49

Deze wet wordt aangehaald als: Wet sociale werkvoorziening.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager