Wet van 11 september 1997 tot verzelfstandiging van Staatsbosbeheer (Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer)

Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is Staatsbosbeheer te verzelfstandigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK

I

ALGEMEEN

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b.

    raad van toezicht: raad van toezicht, bedoeld in artikel 4;

  • c.

    raad van advies: raad van advies, bedoeld in artikel 9;

  • d.

    directeur: directeur, bedoeld in artikel 13;

  • e.

    object: terrein, gebouw, complex van gebouwen, of water, dan wel een combinatie van één of meer terreinen, gebouwen, complexen van gebouwen of één of meer waters, met bestaande dan wel potentieel aanwezige natuurwetenschappelijke, bosbouwkundige, landschappelijke, recreatieve, archeologische, aardkundige of cultuurhistorische waarden, dan wel met die waarden verband houdende bestaande of potentieel aanwezige educatieve waarden.

Artikel

2

HOOFDSTUK

II

TAKEN EN DOELSTELLING VAN STAATSBOSBEHEER

Artikel

3

HOOFDSTUK

III

DE ORGANEN

Paragraaf

1

De raad van toezicht

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Onze Minister kan aan de leden van de raad van toezicht, ten laste van Staatsbosbeheer, een vergoeding toekennen volgens door hem vast te stellen regelen.

Artikel

8

Paragraaf

2

De raad van advies

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

De raad van toezicht kan aan de leden van de raad van advies, ten laste van Staatsbosbeheer, een vergoeding toekennen volgens door hem vast te stellen regelen.

Paragraaf

3

De directeur

Artikel

13

Artikel

14

De directeur wordt op voordracht van de raad van toezicht benoemd, geschorst of ontslagen door Onze Minister.

HOOFDSTUK

IV

INRICHTING

Artikel

15

De directeur stelt bij reglement de inrichting van Staatsbosbeheer vast.

HOOFDSTUK

V

PERSONEEL VAN DE ORGANISATIE

Artikel

16

HOOFDSTUK

VI

PRESTATIE-AFSPRAKEN

Artikel

17

HOOFDSTUK

VII

FINANCIERING

Artikel

18

HOOFDSTUK

VIII

PLANNING EN VERSLAGLEGGING

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

HOOFDSTUK

IX

INLICHTINGEN

Artikel

23

HOOFDSTUK

X

VOORZIENING BIJ NALATIGHEID

Artikel

24

Indien Staatsbosbeheer zijn taken, voortvloeiend uit artikel 3, eerste en tweede lid, naar het oordeel van Onze Minister verwaarloost, kan deze al die maatregelen nemen die hij met het oog op de continuïteit van de werkzaamheden of beperking van de schade noodzakelijk acht. Onze Minister doet hiervan terstond mededeling aan de Staten-Generaal.

HOOFDSTUK

XI

WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel

25

Wijzigt de Boswet.

Artikel

26

Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.

HOOFDSTUK

XII

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel

27

In afwijking van artikel 14 geschiedt de eerste benoeming van de directeur door Onze Minister, zonder dat de raad van toezicht een voordracht daartoe doet.

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van Staatsbosbeheer.

Artikel

33

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

34

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager