Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, van 18 april 1997, nr. RV 97/4660, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte (
Trb. 1955, 161, en 1964, 83), de resoluties van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 25 april 1996 en 28 november 1996 (protocollen 1996-I-31 en 1996-II-20) en
artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet;
De Raad van State gehoord (advies van 23 juni 1997, no. W09.97.0214);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, van 19 september 1997, nr. DGG/J-97007930, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;