Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels inzake inpassing van de arbeid en de begeleiding op de werkplek van werknemers met een indicatie sociale werkvoorziening (Besluit arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening)
Besluit arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 juli 1997, directie Arbeidsmarkt, nr. AM/RAW/97/1421;
indicatie: de beschikking, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet;
c.
betrokkene: de persoon die door het gemeentebestuur is geïndiceerd voor toepassing van hoofdstuk 3 van de wet en die bij die indicatie te kennen heeft gegeven voor begeleid werken in aanmerking te willen komen;
d.
begeleidingsorganisatie: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, van de wet die zorgdraagt voor de arbeidsinpassing van betrokkene of voor de arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding van betrokkene op zijn werkplek gedurende zijn arbeidsovereenkomst.
Artikel
2
Voorrangsruimte arbeidsovereenkomsten
Bij ministeriële regeling wordt jaarlijks vastgesteld welk deel van de door het gemeentebestuur op te vullen ruimte voor het aangaan van nieuwe dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomsten als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de wet, ten minste wordt gebruikt voor het bij voorrang aangaan van arbeidsovereenkomsten, voor zover hiervoor betrokkenen beschikbaar zijn.
Artikel
3
Arbeidsinpassing door de gemeente
1
Bij het tot stand doen brengen van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet, draagt het gemeentebestuur zorg voor de arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding van betrokkene op zijn werkplek.
2
Het gemeentebestuur schakelt bij zijn taak op grond van het eerste lid een begeleidingsorganisatie in. De begeleidingsorganisatie wordt ingeschakeld op het moment waarop enige dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst in het kader van de wet wordt beëindigd anders dan op grond van het door een betrokkene aanvaarden van andere arbeid in het kader van de wet. Het gemeentebestuur deelt betrokkene mede op welk moment voor hem een begeleidingsorganisatie wordt ingeschakeld.
3
Bij de arbeidsinpassing wordt rekening gehouden met wensen van betrokkene met betrekking de keuze van de begeleidingsorganisatie en de wensen en mogelijkheden van betrokkene met betrekking tot de aard van het werk en van de werkgever.
4
Het gemeentebestuur verstrekt bij het totstandkomen van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever van betrokkene uit de voor hem beschikbare subsidie een loonkostensubsidie en een subsidie voor de noodzakelijke kosten van aanpassing van zijn werkplek en aan de begeleidingsorganisatie een vergoeding voor de kosten van arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding van betrokkene op zijn werkplek.
5
De zorg van het gemeentebestuur voor het totstandbrengen van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in het eerste lid vervalt één jaar na het moment, bedoeld in artikel 3, tweede lid, tenzij door het gemeentebestuur anders wordt beslist.
Artikel
4
Arbeidsinpassing door betrokkene
1
In afwijking van artikel 3, eerste, tweede en derde lid, kan betrokkene met toestemming van het gemeentebestuur zelf voor de arbeidsinpassing zorgdragen.
2
Het gemeentebestuur verleent betrokkene in ieder geval de toestemming, bedoeld in het eerste lid, als het niet binnen 6 maanden na het moment, bedoeld in artikel 3, tweede lid, voor betrokkene een arbeidsovereenkomst tot stand heeft gebracht.
3
Bij de toepassing van het eerste of tweede lid ziet het gemeentebestuur erop toe dat:
a.
betrokkene voor de arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding op zijn werkplek een begeleidingsorganisatie inschakelt;
b.
het bedrag van de loonkostensubsidie, de subsidie voor de noodzakelijke kosten van aanpassing van zijn werkplek en de vergoeding van arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding op de werkplek van betrokkene niet meer bedraagt dan de subsidie die zij voor betrokkene beschikbaar heeft op grond van de arbeidshandicapcategorie van betrokkene;
c.
de indicatie wordt gevolgd;
d.
de arbeidsovereenkomst door betrokkene wordt aangegaan uiterlijk binnen één jaar na het moment, bedoeld in artikel 3, tweede lid.
Artikel
5
Begeleiding
Voor betrokkene met een arbeidsovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet worden gemiddeld niet meer uren aan inpassing in de arbeid, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek vergoed dan correspondeert met 15% van het aantal door de desbetreffende werknemer voor de werkgever gewerkte uren.
Artikel
6
De begeleidingsorganisatie
1
Het gemeentebestuur ziet erop toe dat een begeleidingsorganisatie:
a.
haar taken vervult met inachtneming van stand van de wetenschap en die van de arbeids- en organisatiekunde;
b.
beschikt over voldoende adequaat opgeleide deskundigen die de arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding op de werkplek verzorgen;
c.
de dienstverlening volgens een individueel begeleidingsplan uitvoert;
d.
de dienstverlening regelmatig evalueert;
e.
zorg draagt voor de continuïteit van de dienstverlening;
f.
adequaat klachten behandelt over de dienstverlening;
g.
de arbeid en de arbeidsomstandigheden van betrokkene afstemt op zijn mogelijkheden en beperkingen.
2
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de begeleidingsorganisatie, het functioneren van de begeleidingsorganisatie en de deskundigen die de arbeidsinpassing en begeleiding bij de begeleidingsorganisatie verzorgen.
Artikel
7
Wijziging arbeidsovereenkomst
Indien betrokkene een arbeidsovereenkomst is aangegaan kan hij het gemeentebestuur gemotiveerd verzoeken een andere begeleidingsorganisatie in te schakelen voor begeleiding op zijn werkplek, dan wel het gemeentebestuur gemotiveerd verzoeken voor arbeidsinpassing ten behoeve van een andere arbeidsovereenkomst en begeleiding op zijn werkplek zorg te dragen. Het gemeentebestuur willigt het verzoek van betrokkene in, tenzij het verzoek kennelijk onredelijk is. Artikel 4, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel
8
Bestaande populatie
1
Artikel 7 van de wet is van toepassing op werknemers die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet werkzaam waren met toepassing van de artikelen 11 en 12 van de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid en de Regeling vergoeding persoonlijke ondersteuning gehandicapte werknemers, zoals deze regelingen luidden op dat moment, indien de werkgever en de werknemer daarmee binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet instemmen. Daarbij wordt artikel 2 van dit besluit in acht genomen.
2
De in het eerste lid bedoelde werknemers worden niet overeenkomstig hoofdstuk 5 van de wet geïndiceerd.
3
Personen die de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de wet een dienstbetrekking hebben krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening zoals deze luidde tot die datum en na een aanvraag tot herindicatie als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van het Besluit indicatie sociale werkvoorziening voor de arbeid, bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet, zijn geïndiceerd, komen voor deze arbeid in aanmerking zodra met toepassing van de artikelen 3, met uitzondering van het tweede lid, tweede volzin, of 4 van dit besluit een arbeidsovereenkomst tot stand is gebracht.