Wet van 24 oktober 1997 tot vaststelling van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een afzonderlijke wet regels te stellen voor particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, ter vervanging van de regelgeving terzake bij of krachtens de Wet op de weerkorpsen en de particuliere beveiligingsorganisaties, teneinde voorwaarden te scheppen voor een goed functioneren van deze organisaties en bureaus;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Een vergunning voor een beveiligingsorganisatie kan worden verleend voor één van de volgende categorieën:

  • a.

    een particulier beveiligingsbedrijf, zijnde een onderneming of een onderdeel daarvan die in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve van derden beveiligingswerkzaamheden verricht en daarbij in hoofdzaak gebruik maakt van personen;

  • b.

    een particuliere alarmcentrale, zijnde een onderneming die in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve van derden in een centraal alarmmeldpunt, de door alarmapparatuur verzonden signalen ontvangt en beoordeelt en zonodig assistentie vraagt aan de politie, andere overheidsinstanties of particulieren;

  • c.

    een particulier geld- en waardetransportbedrijf, zijnde een onderneming die in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve van derden geld en grote waarden met een beperkt volume vervoert;

  • d.

    een bedrijfsbeveiligingsdienst, zijnde een door een particuliere organisatie in stand gehouden organisatie die ten behoeve van de eigen organisatie beveiligingswerkzaamheden verricht;

  • e.

    overige beveiligingsorganisaties: particuliere organisaties die beveiligingswerkzaamheden verrichten, anders dan omschreven onder a tot en met d, alsmede bestuursorganen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid.

Artikel

4

Artikel

5

Paragraaf

2

Uitvoering van de werkzaamheden en het personeel

Artikel

6

Onze Minister kan ter bevordering van de kwaliteit van beveiligingsorganisaties en recherchebureaus aan welke een vergunning is verleend bij ministeriële regeling regels stellen met betrekking tot:

  • a.

    het materieel en de uitrusting waarvan bij de uitvoering van de werkzaamheden gebruik wordt gemaakt;

  • b.

    het gebouw en de inrichting van het gebouw waarin een beveiligingsorganisatie is gevestigd, die werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 3, onder b;

  • c.

    de overname van de ontvangst en beoordeling van signalen van een centraal alarmmeldpunt van een beveiligingsorganisatie die werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 3, onder b, door een ander centraal alarmmeldpunt, indien het eerste centraal alarmmeldpunt door het wegvallen van telecommunicatieverbindingen niet meer functioneert;

  • d.

    de goedkeuring van, zoveel mogelijk eenduidige, modellen van uniformen;

  • e.

    de vaststelling van modellen van legitimatiebewijzen, de afgifte van deze bewijzen en de kostenvergoeding die voor de afgifte gevraagd kan worden;

  • f.

    de instructie van en de controle op het personeel;

  • g.

    de verslaglegging;

  • h.

    de mogelijkheden om bij de uitvoering van de werkzaamheden gebruik te maken van een hond;

  • i.

    de behandeling van klachten;

  • j.

    andere onderwerpen die de kwaliteit raken.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Paragraaf

3

Installatie van en eisen aan alarmapparatuur

Artikel

10

Paragraaf

4

Handhaving

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Onze Minister kan een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, intrekken indien:

  • a.

    de aan de vergunning verbonden voorschriften niet in acht worden genomen;

  • b.

    de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet worden nageleefd;

  • c.

    de voor de verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

  • d.

    zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden op grond waarvan de vergunning zou zijn geweigerd, indien zij zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest op het tijdstip waarop de vergunning werd verleend;

  • e.

    een beveiligingsorganisatie of recherchebureau handelt in strijd met hetgeen van een goede beveiligingsorganisatie of een goed recherchebureau in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht;

  • f.

    een beveiligingsorganisatie of recherchebureau gedurende een jaar geen beveiligingswerkzaamheden of recherchewerkzaamheden meer heeft verricht of aangeboden dan wel aan Onze Minister mededeelt van de vergunning geen gebruik meer te willen maken.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Paragraaf

5

Slotbepalingen

Artikel

18

Wijzigt de Wet op de weerkorpsen en de particuliere beveiligingsorganisaties.

Artikel

19

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

20

Wijzigt de Luchtvaartwet.

Artikel

21

Wijzigt de Wet politieregisters.

Artikel

23

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

24

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager