Besluit van 29 oktober 1997, houdende nadere regels inzake deskundigheid van verpleegkundigen, ambulanceverpleegkundigen en mondhygiënisten op het gebied van voorbehouden handelingen (Besluit functionele zelfstandigheid)
Besluit functionele zelfstandigheid
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 mei 1997, CSZ/BenO-977333;
ambulanceverpleegkundige: een verpleegkundige die in het bezit is van het getuigschrift ambulanceverpleegkundige dat is afgegeven door de Stichting Opleidingen Scholing Ambulancehulpverlening.
Artikel
2
Onverminderd artikel 33 van de wet, wordt tot het gebied van deskundigheid van de verpleegkundige gerekend het zonder toezicht door en tussenkomst van de opdrachtgever:
a.
geven van een subcutane, intramusculaire of intraveneuze injectie;
b.
verrichten van een catheterisatie van de blaas bij volwassenen alsmede het inbrengen van een maagsonde of een infuus;
c.
verrichten van een venapunctie en van een hielprik bij neonaten.
Artikel
3
Onverminderd artikel 2, worden tot het gebied van deskundigheid van de ambulanceverpleegkundige gerekend het zonder toezicht door en tussenkomst van de opdrachtgever:
a.
toepassen van electieve cardioversie;
b.
toepassen van defibrillatie;
c.
in- of extuberen van de luchtpijp met een orale of nasale tube;
d.
toepassen van drainagepunctie bij een spanningspneumothorax;