Artikel
1
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
-
b.
richtlijn 92/102/EEG: richtlijn nr. 92/102/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PbEG L 355);
-
c.
verordening 1760/2000: verordening (EG) nr.1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 (PbEG L 204) tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van de Europese Unie;
-
d.
richtlijn 90/426/EEG: richtlijn nr. 90/426/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PbEG L 224);
-
e.
richtlijn 90/427/EEG: richtlijn nr. 90/427/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 tot vaststelling van zoötechnische en genealogische voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in paardachtigen (PbEG L 224);
-
f.
eenhoevige dieren: paardachtigen als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van richtlijn 90/426/EEG;
-
g.
dieren: eenhoevige dieren en dieren van de in artikel 1 van richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964, inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121) en in artikel 1 van richtlijn nr. 91/68/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991, inzake veterinairrechtelijke voorschriften op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PbEG L 46) bedoelde soorten.
2
In zoverre in afwijking van artikel 1, eerste lid, van de wet wordt voor de toepassing dit besluit en de daarop berustende bepalingen onder houder verstaan:
-
a.
houder als bedoeld in artikel 2, derde gedachtenstreepje, van verordening 1760/2000, voor zover dit begrip betrekking heeft op diersoorten waarop deze verordeningen van toepassing zijn;
-
b.
houder als bedoeld in artikel 2, onderdeel c van richtlijn 92/102/EEG, voorzover dit begrip betrekking heeft op andere diersoorten dan eenhoevige dieren en de in onderdeel a bedoelde diersoorten.