Besluit van 8 december 1997, houdende een stortverbod binnen inrichtingen voor aangewezen categorieën van afvalstoffen (Besluit stortverbod afvalstoffen)

Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 november 1997, nr. MJZ97566861, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
De Raad van State gehoord (advies van 26 november 1997, nr. W08.97.0711);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 december 1997, nr. MJZ97580608, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf

1

Stortverboden

Artikel

1

Artikel

2

Het in artikel 1 gestelde verbod geldt niet met betrekking tot afvalstoffen, behorende tot de categorieën, genoemd in artikel 1:

  • a.

    onder 8, voor zover het schoongespoelde verpakkingen van bestrijdingsmiddelen betreft;

  • b.

    dit onderdeel is nog niet in werking getreden;

  • c.

    onder 19, voor zover het niet herbruikbaar en niet verbrandbaar bouw- en sloopafval, onderscheidenlijk niet herbruikbare en niet verbrandbare residuen afkomstig van het bewerken van bouw- en sloopafval al bedoeld in artikel 6 betreft, dat wordt aangeboden door een persoon, die daartoe gemachtigd, een krachtens artikel 5 vastgesteld merkteken voert;

  • d.

    onder 19, voor zover het bouw- of sloopafval betreft, dat is verontreinigd met asbest als bedoeld in het Asbestverwijderingsbesluit, en voldaan is aan de eisen van dat besluit;

  • e.

    onder 21, voor zover het niet reinigbaar straalgrit als bedoeld in artikel 7 betreft;

  • f.

    onder 24, voor zover deze:

    • 1°.

      worden aangeboden onder overlegging van een advies van de Service Centrum Grond, waaruit blijkt dat de grond niet reinigbaar is, of

    • 2°.

      behoren tot een bij de Regeling beoordeling reinigbaarheid grond bodemsanering aangewezen categorie, waarvoor een adviesaanvrage aan de Service Centrum Grond achterwege kan blijven omdat de grond niet reinigbaar is.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Degene die voldoet aan de eisen ter zake van het bewerken van bouw- en sloopafval en residuen afkomstig van het bewerken van bouw- en sloopafval, zoals die zijn gesteld door een door de Raad voor Accreditatie erkende certificatie-instelling, is gemachtigd een merkteken te voeren dat daartoe door Onze Minister bij ministeriële regeling is vastgesteld. Onze Minister kan voor verschillende categorieën van gevallen verschillende merktekens vaststellen.

Artikel

6

Artikel

7

Bij ministeriële regeling geeft Onze Minister de gevallen aan, waarin straalgrit niet reinigbaar is.

Artikel 8

Vervallen

Artikel 9

Vervallen

Artikel

10

Wijzigt deze wet.

Artikel

11

Voor een inrichting waarvoor een verbod als bedoeld in de artikelen 1 of 3 gaat gelden en waarin onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop dat verbod gaat gelden, handelingen plegen te worden verricht, als waarop dat verbod betrekking heeft, blijft dat verbod met betrekking tot die handelingen buiten toepassing gedurende 3 maanden na dat tijdstip.

Paragraaf

2

Bepalingen met betrekking tot stortplaatsen

Artikel

11a

Artikel

11b

Artikel

11c

Artikel

11d

Het bevoegd gezag verbindt aan de vergunning voor een stortplaats het voorschrift dat degene die de stortplaats drijft, bij het in ontvangst nemen van afvalstoffen de procedure volgt, die is aangegeven in bijlage II, behorende bij dit besluit.

Artikel

11e

Paragraaf

3

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

12

Na inwerkingtreding van dit besluit:

  • a.

    berusten de krachtens het Besluit stortverbod afvalstoffen (Stb. 1995, 345) vastgestelde regels en andere besluiten op dit besluit;

  • b.

    worden de met toepassing van het Besluit stortverbod afvalstoffen (Stb. 1995, 345) vastgestelde regels en andere besluiten gelijkgesteld met regels onderscheidenlijk besluiten, vastgesteld met toepassing van dit besluit.

Artikel

13

Het Besluit stortverbod afvalstoffen (Stb. 1995, 345) wordt ingetrokken.

Artikel

14

Artikel

15

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer a.i., A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

I

behorende bij artikel 11b, eerste lid, onder b, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen

In deze bijlage wordt verstaan onder:

C3-afvalstoffen: gevaarlijke anorganische afvalstoffen waarvan de uitloogwaarde van de stoffen, genoemd in tabel 1 van deze bijlage, kleiner is dan of gelijk is aan de daarin bij die stoffen aangegeven waarden;

C2-afvalstoffen: gevaarlijke anorganische afvalstoffen waarvan de uitloogwaarde van de stoffen, genoemd in tabel 1 van deze bijlage, groter is dan de daarin bij die stoffen aangegeven waarden, met uitzondering van kwikhoudende afvalstoffen, onbewerkt arseensulfideslib en hardingszouten;

geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen: gevaarlijke anorganische afvalstoffen die door menging met toeslagstoffen of andersoortige bewerkingen zijn omgevormd tot afvalstoffen met een beperkte uitloging en een duurzame vaste vorm;

anorganische afvalstoffen: afvalstoffen met een gloeirest, bepaald overeenkomstig testmethode NEN 6620 (1986-11-01), van 90% of meer van de massa van een representatief monster.1Deze van het C2-begrip uitgezonderde afvalstoffen zijn de zogenaamde C1-afvalstoffen.

Deel A

Acceptatiecriteria

Toewijzing afvalstoffen aan stortplaatsklassen

1. Gevaarlijke afvalstoffen die overeenkomstig deel B van deze bijlage zijn aan te merken als een C3-afvalstof kunnen slechts geaccepteerd worden op een stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen.

2. Gevaarlijke afvalstoffen die overeenkomstig deel B van deze bijlage zijn aan te merken als een C2-afvalstof kunnen slechts geaccepteerd worden op een C2-deponie.

3. Alle overige afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen kunnen worden geaccepteerd op een stortplaats voor ongevaarlijke afvalstoffen.

Deel B

Bepalingsmethoden en waarden waaraan getoetst moet worden

Bepaling van de uitloging m.b.v. de kolomproef (L/S = 1)

De kolomproef dient te worden uitgevoerd overeenkomstig NEN 7343 (1995-01-01). Bereken de cumulatieve emissie (L/S = 1) volgens NEN 7343 voor de in tabel 1 genoemde parameter en vergelijk de berekende emissie en de gemeten pH in het eluaat met de Uk-waarde van tabel 1.

Tabel 1 Uitlooggrenswaarden C2/C3

De waarden in de onderstaande tabel zijn de grenswaarden tussen C2- en C3-afvalstoffen. Indien in de kolomproef (zie punt 1) bij L/S = 1 één of meer van de onderstaande waarden wordt overschreden, dan is de afvalstof een C2-afvalstof. Wordt geen van de waarden overschreden en ligt de pH binnen het bereik dan is sprake van een C3-afvalstof.

As

9

Br

160

Ba

60

Cl

50 000

Cd

0,2

CN-totaal

5

Co

6

CN-vrij

3

Cr

30

F

280

Cu

10

SO4

80 000

Hg

0,1

Mo

3

Ni

10

Pb

25

Sb

0,8

Se

0,3

Sn

6

V

20

W

0,5

Zn

40

gem. pH (tot L/S = 1)

3 – 13

Bijlage

II

behorende bij artikel 11d, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen

Acceptatieprocedure

1. Degene die de stortplaats drijft, neemt de afvalstoffen alleen in ontvangst indien deze vergezeld gaan van ten minste de navolgende gegevens:

  • a.

    de datum van afgifte;

  • b.

    de naam en het adres van degene van wie de afvalstoffen afkomstig zijn;

  • c.

    de gebruikelijke benaming en de hoeveelheid van de afvalstoffen (voor baggerspecie in m3);

  • d.

    plaats en de wijze waarop de afvalstoffen worden afgegeven;

  • e.

    de wijze waarop de afvalstoffen worden verwijderd;

  • f.

    ingeval de afgifte geschiedt door tussenkomst van een ander die opdracht had de afvalstoffen naar hem te vervoeren: diens naam en adres en de naam en het adres van degene in wiens opdracht het vervoer geschiedt;

  • g.

    welke behandelingen hebben plaatsgevonden;

  • h.

    eventuele monstername (aantal monsters en wijze van monstername);

  • i.

    analyseresultaten om overeenkomstig bijlage I te kunnen beoordelen op welke stortplaatsklasse de afvalstoffen aanvaard kunnen worden.

2. Monsters worden ten minste één maand bewaard.

3. Ten behoeve van de acceptatie worden alle aangeboden afvalstoffen visueel gecontroleerd en gewogen.

Bij deze controle worden geregistreerd:

  • de datum en het tijdstip van de controle;

  • de resultaten van deze controle;

  • een omschrijving van de te accepteren afvalstoffen als vermeld onder punt 1, alsmede de hoeveelheid (in kg of in tonnen, voor baggerspecie de hoeveelheid in m3).

4. Indien er twijfel bestaat bij de exploitant of de aard, samenstelling of herkomst van de aangeboden afvalstoffen niet in overeenstemming is met de omschrijving als bedoeld in artikel 10.32, onder a, van de Wm, worden de aangeboden afvalstoffen uitgebreid gecontroleerd. De afvalstoffen worden hiervoor uitgespreid op een inspectievloer. Voor baggerspecie geldt dat bij twijfel de aanvoer gestaakt wordt en de onderdelen waarover twijfel bestaat nader worden onderzocht.

Bij de uitgebreide controle worden geregistreerd:

  • de datum en het tijdstip van de controle;

  • de resultaten van deze uitgebreide controle.

5. Afvalstoffen die niet in overeenstemming zijn met de omschrijving, bedoeld in artikel 10.32, onder a, van de Wet milieubeheer, en na uitgebreide controle niet aan de aanvaardingscriteria voldoen, worden geweigerd. Hiervan wordt een melding gedaan aan het bevoegd gezag overeenkomstig artikel 11c, eerste lid, onder d, van dit besluit. Deze melding bevat in ieder geval de naam van degene van wie de afvalstoffen afkomstig zijn, en een omschrijving van de aard en hoeveelheid van de niet-geaccepteerde afvalstoffen.

6. De op de stortplaats geaccepteerde afvalstoffen worden geregistreerd. Deze registratie omvat ten minste de onder punt 1, onder a tot en met f, genoemde gegevens, alsmede:

  • de locatie waar het afval vrijkomt,

  • stortvak en -laag waar de afvalstoffen zijn gestort.