Artikel
1
1
Het is verboden in inrichtingen behorende tot een van de categorieën die zijn aangewezen in bijlage I behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, de navolgende categorieën van afvalstoffen op of in de bodem te brengen om deze stoffen daar te laten:
-
1.
accu's;
-
2.
batterijen;
-
3.
gasontladingslampen of onderdelen daarvan;
-
4.
kwikhoudende thermometers of onderdelen daarvan;
-
5.
oliefilters;
-
6.
gevaarlijke afvalstoffen als aangewezen in het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen, bijlage I, proces 46;
-
7.
verpakkingen van chemicaliën;
-
8.
andere verpakkingen dan verpakkingen van chemicaliën;
-
9.
papier of karton;
-
10.
groente-, fruit- en tuinafval;
-
11.
-
a.
koel- of vriesapparatuur;
-
b.
verwarmingsapparatuur;
-
c.
warmwaterapparatuur;
-
d.
was- of wasdroogapparatuur;
-
e.
apparatuur voor koken, bakken of braden;
-
f.
geluidsapparatuur;
-
g.
beeldontvangstapparatuur;
-
h.
computers
-
i.
papierbedrukkende apparatuur;
-
j.
telecommunicatie-apparatuur;
-
k.
elektrische of elektronische oplaadapparatuur;
-
l.
elektrische of elektronische keukenapparatuur;
-
m.
elektrisch of elektronische gereedschap;
-
n.
andere elektrische of elektronische huishoudelijke apparatuur;
-
a.
-
12.
oxykalkslik;
-
13.
kunststofafval dat vrijkomt in de vorm van procesafval, produktieafval of produktafval, afkomstig van de rubber- of kunststofverwerkende industrie;
-
14.
-
a.
kunststofafval, afkomstig van toepassing van folies in landbouw;
-
b.
kunststofafval, afkomstig van toepassing van folies in tuinbouw;
-
a.
-
15.
banden, afkomstig van motorrijtuigen en aanhangwagens als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;
-
16.
autowrakken of onderdelen daarvan;
-
17.
dit onderdeel is nog niet in werking getreden;
-
18.
dit onderdeel is nog niet in werking getreden;
-
19.
bouw- en sloopafval en residuen, afkomstig van het bewerken van bouw- en sloopafval;
-
20.
zeefzand;
-
21.
straalgrit;
-
22.
houtafval;
-
23.
slib, afkomstig van inrichtingen voor het biologisch zuiveren van afvalwater;
-
24.
grond welke verontreinigingen bevat die de interventiewaarden als bedoeld in tabel 1 van de bijlage behorende bij de Circulaire Interventiewaarden bodemsanering te boven gaan;
-
25.
plantaardig afval, afkomstig van land- of tuinbouw;
-
26.
veilingafval;
-
27.
marktafval;
-
28.
plantsoen- of groenafval;
-
29.
drijfafval;
-
30.
-
a.
huishoudelijke afvalstoffen;
-
b.
deelstromen, afkomstig van het scheiden of sorteren van huishoudelijke afvalstoffen;
-
c.
residuen, afkomstig van het bewerken, anders dan door middel van scheiden of sorteren, of verwerken van deelstromen als bedoeld onder b;
-
a.
-
31.
-
a.
kantoor-, winkel- of dienstenafval;
-
b.
deelstromen, afkomstig van het scheiden of sorteren van kantoor-, winkel- of dienstenafval;
-
c.
residuen, afkomstig van het bewerken, anders dan door middel van scheiden of sorteren, of verwerken van deelstromen als bedoeld onder b;
-
a.
-
32.
-
a.
industrieel afval, dat naar aard of samenstelling overeenkomt met categorie 31, onder a;
-
b.
deelstromen, afkomstig van het scheiden of sorteren van industrieel afval als bedoeld onder a;
-
c.
residuen, afkomstig van het bewerken, anders dan door middel van scheiden of sorteren, of verwerken van deelstromen als bedoeld onder b;
-
a.
-
33.
vloeibare afvalstoffen;
-
34.
afvalstoffen die ontplofbaar, corrosief, oxiderend, licht ontvlambaar of ontvlambaar zijn, zoals omschreven in bijlage III bij richtlijn nr. 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PbEG L 377);
-
35.
niet-geïdentificeerde of nieuwe chemische stoffen, die afkomstig zijn van onderzoek, ontwikkelingsactiviteiten of onderwijs en waarvan de effecten op de volksgezondheid of het milieu niet bekend zijn.
2
Het verbod als bedoeld in het eerste lid, onder 1 tot en met 11, geldt alleen voor zover deze afvalstoffen afzonderlijk zijn ingezameld of afgegeven.
3
Een wijziging van de in het eerste lid, onderdeel 34, bedoelde bijlage gaat voor de toepassing van dat onderdeel gelden met ingang van de dag waarop aan de betreffende wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.