Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1998

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

§

2

Subsidie aan de gemeente

Artikel

2

Artikel

3

De subsidie voor gerealiseerde nieuwe kinderopvangplaatsen wordt aan de gemeente verleend onder de voorwaarden dat:

  • a.

    in de schriftelijke overeenkomst bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdelen b en c, ten minste is vastgelegd het aantal kinderopvangplaatsen, bedoeld in deze regeling, alsmede het tijdstip waarop en de periode gedurende welke deze plaatsen zijn gerealiseerd, en

  • b.

    in de jaarverantwoording van de derde instelling, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, over het jaar waarin de in de regeling bedoelde plaatsen zijn gerealiseerd tevens de gerealiseerde plaatsen worden verantwoord, de periode gedurende welke deze feitelijk zijn bezet, alsmede het aantal gerealiseerde kinderopvangplaatsen per 31 december 1995 wordt vermeld, en

  • c.

    deze jaarverantwoording voorzien is van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

§

3

Bevoorschotting

Artikel

8

De minister betaalt op of omstreeks:

  • a.

    1 maart 1998 aan alle gemeenten een voorschot van 50% van de maximale subsidie bedoeld in artikel 4, tweede lid;

  • b.

    1 oktober 1998 aan alle gemeenten die een aanvraag hebben ingediend een voorschot tot ten hoogste 80% van het bedrag dat op de aanvraag is verleend.

§

4

Administratieve verplichtingen

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

§

5

Slotbepalingen

Artikel

12

Artikel

13

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister voornoemd, A.P.W.Melkert