Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, te Assen;
c.
vloeibare dierlijke meststoffen:
dierlijke meststoffen die verpompbaar zijn;
d.
vaste dierlijke meststoffen:
dierlijke meststoffen die niet verpompbaar zijn;
e.
weging:
bepaling van het gewicht van dierlijke meststoffen overeenkomstig de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen;
f.
bemonstering:
nemen van een monster overeenkomstig de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen;
g.
analyse:
bepaling van het fosfaatgehalte en het stikstofgehalte in monsters van dierlijke meststoffen overeenkomstig de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen.
Paragraaf
2
Mestproducerende bedrijven
Artikel
2
De dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 3 van het besluit, zijn de meststoffen die worden geproduceerd door dieren behorend tot de in bijlage A bij de wet omschreven diercategorieën die in die bijlage worden aangeduid met de in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen nummers, in het kader van een bedrijfssysteem als omschreven in bijlage C bij de wet voor meststoffen die in die bijlage worden aangeduid met een mestcode als opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling achter het nummer voor de betreffende diercategorie.
Artikel
3
1
De eindvoorraad van een mestproducerend bedrijf wordt bepaald door het aantal dieren dat op 31 december van het betreffende jaar op het bedrijf wordt gehouden, achtereenvolgens te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat deze dieren in de periode tot en met 31 december op het bedrijf zijn gehouden, en met de in bijlage 1 bij deze regeling voor de betreffende diercategorie opgenomen norm voor de geproduceerde hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof per dier per dag.
2
Onverminderd artikel 4, eerste lid, van het besluit is de beginvoorraad van een mestproducerend bedrijf gelijk aan de eindvoorraad in het voorafgaande kalenderjaar.
3
De voorraad fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het besluit, is gelijk aan de beginvoorraad vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof die wordt bepaald door het aantal dieren dat op het bedrijf wordt gehouden op het tijdstip waarop het bedrijf ophoudt als zodanig te bestaan of met ingang waarvan het door een ander wordt gevoerd, achtereenvolgens te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat deze dieren vóór dit tijdstip in het betreffende kalenderjaar zijn gehouden, en met de in bijlage 1 bij deze regeling voor de betreffende diercategorie opgenomen norm voor de geproduceerde hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof per dier per dag.
Paragraaf
3
Intermediaire ondernemingen en mestaanvoerende bedrijven
Artikel
4
1
Artikel 2 van het besluit wordt ten aanzien van een intermediaire onderneming en een mestaanvoerend bedrijf slechts toegepast voorzover wordt voldaan aan de artikelen 5 tot en met 7b en 10.
2
Het eerste lid geldt niet ten aanzien van een intermediaire onderneming en een mestaanvoerend bedrijf waarop artikel 6, eerste lid, van het besluit, onderscheidenlijk artikel 8, eerste lid, van het besluit van toepassing is.
Artikel
5
1
De aanmelding van een of meer opslagen, bedoeld in de artikelen 5 en 7 van het besluit, geschiedt door middel van indiening bij het bureau van het volledig ingevulde en ondertekende formulier, zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling. Tezamen met het formulier wordt een situatieschets van de onderneming, onderscheidenlijk het bedrijf ingediend, waarop de ligging van de aangemelde opslagen en de ligging van alle overige tot de onderneming, onderscheidenlijk het bedrijf behorende opslagen zijn aangegeven.
2
De aanmelding van een opslag geschiedt vóór 1 januari van het eerste jaar waarop de aanmelding betrekking heeft.
3
In afwijking van het tweede lid kan:
a.
een opslag als bedoeld in artikel 5 van het besluit gedurende het gehele jaar worden aangemeld indien deze opslag op het tijdstip van aanmelding leeg is;
b.
in 1998 een opslag als bedoeld in artikel 7 van het besluit vóór 1 februari van dat jaar worden aangemeld;
c.
in 1998 een opslag als bedoeld in artikel 5 van het besluit gedurende het gehele jaar worden aangemeld;
d.
indien artikel 2e van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen wordt toegepast, de opslag gedurende het gehele jaar door de intermediaire onderneming waarnaar de opslag is overgegaan worden aangemeld. In zoverre in afwijking van artikel 5, eerste lid, geschiedt de aanmelding op het formulier, bedoeld in artikel 2e, vierde lid, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen.
4
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de afmelding van opslagen, bedoeld in de artikelen 6, tweede lid, en 8, tweede lid, van het besluit.
Artikel
6
1
De opslagen hebben, voorzover het opslagen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, voor vloeibare dierlijke meststoffen betreft, een inhoud van tenminste 250 kubieke meter, en, voorzover het opslagen voor vaste dierlijke meststoffen betreft, een oppervlakte van tenminste 125 vierkante meter.
2
De opslagen zijn niet geheel of gedeeltelijk gelegen onder de vloer van een bedrijfsgebouw.
3
De opslagen worden niet tegelijkertijd gebruikt voor de opslag van dierlijke meststoffen en voor de opslag van andere stoffen of producten.
4
De opslagen worden gebruikt ten dienste van niet meer dan één onderneming of één bedrijf.
Artikel
7
1
Indien artikel 2 van het besluit in enig kalenderjaar ten aanzien van een intermediaire onderneming of een mestaanvoerend bedrijf wordt toegepast terwijl dat artikel in het voorafgaande jaar ten aanzien van die onderneming, onderscheidenlijk dat bedrijf niet is toegepast, draagt de heffingplichtige er voor zorg dat elke aangemelde opslag op enig tijdstip in het betreffende kalenderjaar leeg is.
2
In zoverre in afwijking van het eerste lid draagt de heffingplichtige er zorg voor dat een in 1998 aangemelde opslag als bedoeld in artikel 5 van het besluit op enig tijdstip in 1998 of in 1999 leeg is.
3
De heffingplichtige doet tenminste twee werkdagen vóór het in het eerste en het tweede lid bedoelde tijdstip, van dit tijdstip schriftelijk mededeling aan de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Na het tijdstip, bedoeld in het eerste en tweede lid, blijft de opslag gedurende tenminste een gehele werkdag leeg.
4
Indien een opslag wordt aangemeld en met betrekking tot het voorafgaande jaar artikel 2 van het besluit ten aanzien van de onderneming, onderscheidenlijk het bedrijf waartoe die opslag behoort, is toegepast, is het bepaalde in het eerste en derde lid voor wat die opslag betreft, van overeenkomstige toepassing.
Van de aanmelding van een opslag als bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel a, doet de heffingplichtige schriftelijk mededeling aan de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
3
De opslag blijft tenminste gedurende vijf werkdagen leeg, te rekenen vanaf de dag dat de de mededeling, bedoeld in het tweede lid, is verzonden.
4
De opslag kan gebruikt worden voor de opslag van dierlijke meststoffen indien de werkdagen, bedoeld in het derde lid, zijn verstreken en de heffingplichtige de mededeling van het bureau dat de opslag is geregistreerd heeft ontvangen.
Artikel
7b
Een overeenkomstig de artikelen 5, derde lid, onderdeel a, en 7a aangemelde opslag kan door de heffingplichtige met ingang van een kalenderjaar worden afgemeld indien de opslag aan het einde van het voorafgaande kalenderjaar leeg is.
De beginvoorraad in het kalenderjaar, bedoeld in artikel 7, eerste lid, bestaat uit de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen waarmee in dat jaar tot het tijdstip, bedoeld in artikel 7, eerste lid, de opgeslagen hoeveelheden zijn verminderd, verminderd met de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die in die periode aan de opgeslagen hoeveelheden zijn toegevoegd.
2
Bij de bepaling van de beginvoorraad, bedoeld in het eerste lid, blijft een overeenkomstig de artikelen 5, vierde lid, en 7a aangemelde opslag buiten beschouwing.
3
De beginvoorraad in een ander kalenderjaar dan dat bedoeld in artikel 7, eerste lid, is gelijk aan de eindvoorraad in het voorafgaande jaar, in voorkomend geval vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die bij aanvang van het betreffende kalenderjaar zijn opgeslagen in een opslag die met ingang van dat jaar wordt aangemeld, en verminderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die bij aanvang van het betreffende kalenderjaar zijn opgeslagen in een opslag die met ingang van dat jaar wordt afgemeld.
4
De eindvoorraad is gelijk aan de beginvoorraad vermeerderd met de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die in het betreffende jaar aan de opgeslagen hoeveelheden zijn toegevoegd, verminderd met de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen waarmee in het betreffende jaar de opgeslagen hoeveelheden zijn verminderd.
5
De aanwezige voorraad fosfaat in dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het besluit, bestaat uit de beginvoorraad van het betreffende jaar vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke meststoffen die in dat jaar tot het tijdstip, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het besluit aan de opgeslagen hoeveelheden zijn toegevoegd en verminderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke meststoffen waarmee in die periode de opgeslagen hoeveelheden zijn verminderd.
6
De aanwezige voorraad fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 8, zesde lid, van het besluit, bestaat uit de beginvoorraad van het betreffende jaar vermeerderd met de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die in dat jaar tot het tijdstip, bedoeld in artikel 8, zesde lid, van het besluit aan de opgeslagen hoeveelheden zijn toegevoegd en verminderd met de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen waarmee in die periode de opgeslagen hoeveelheden zijn verminderd.
Artikel
8a
1
Indien in 1998 opslagen als bedoeld in artikel 5 van het besluit zijn aangemeld die niet op enig moment in dat jaar leeg zijn geweest, worden bij de bepaling van de beginvoorraad en van de eindvoorraad in 1998, in zoverre in afwijking van artikel 8, eerste en vierde lid, de hoeveelheden fosfaat in de dierlijke meststoffen in deze opslagen bij aanvang en aan het einde van 1998 door de heffingplichtige bepaald door schatting.
2
Indien de aldus bepaalde beginvoorraad in 1999 groter is dan de beginvoorraad bepaald overeenkomstig artikel 8, derde lid, wordt de beginvoorraad in 1999 in afwijking van artikel 8, derde lid, bepaald door de overeenkomstig dat artikellid bepaalde hoeveelheid fosfaat te verminderen met de hoeveelheid fosfaat in de dierlijke meststoffen in de in het eerste lid bedoelde opslagen aan het einde van 1998 en te vermeerderen met de overeenkomstig artikel 8, eerste lid, bepaalde hoeveelheid fosfaat in de dierlijke meststoffen in deze opslagen bij aanvang van 1999.
De hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die aan opgeslagen hoeveelheden worden toegevoegd, onderscheidenlijk waarmee opgeslagen hoeveelheden worden verminderd, worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen.
Artikel
10
Ingeval de herkomst onderscheidenlijk de bestemming van de aan een aangemelde opslag toe te voegen hoeveelheid dierlijke meststoffen, onderscheidenlijk de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarmee de in een aangemelde opslag opgeslagen hoeveelheid wordt verminderd, is gelegen binnen dezelfde onderneming, onderscheidenlijk hetzelfde mestaanvoerende bedrijf, vindt weging, bemonstering en analyse plaats. De artikelen 4, 5, eerste lid, 6, 8 en 9 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen zijn van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf
4
Bepalingen op grond van artikel 6 van het Besluit administratieve verplichtingen meststoffenwet voor intermediaire ondernemingen en mestaanvoerende bedrijven
Artikel
11
1
Per tijdig aangemelde tot de intermediaire onderneming, onderscheidenlijk het mestaanvoerende bedrijf behorende opslag die voldoet aan het bepaalde in artikel 6, wordt door de heffingplichtige een administratie bijgehouden door gebruik te maken van het formulier, zoals opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.
In plaats van dat formulier kunnen andere gegevensdragers als administratie worden gebruikt indien deze tenminste dezelfde gegevens bevatten en deze gegevens op vergelijkbare wijze zijn gerangschikt en berekend als voorgeschreven bij gebruik van het desbetreffende formulier.
2
In de administratie worden van de hoeveelheden dierlijke mest die aan een opslag als bedoeld in het eerste lid worden toegevoegd, respectievelijk waarmee de in een dergelijke opslag opgeslagen hoeveelheden dierlijke meststoffen worden verminderd, de kilogrammen dierlijke mest en de kilogrammen fosfaat en stikstof vermeld.
3
Ingeval van aanvoer van dierlijke meststoffen naar, onderscheidenlijk afvoer van dierlijke meststoffen van de intermediaire onderneming, onderscheidenlijk het mestaanvoerende bedrijf, worden de gegevens bedoeld in het tweede lid, overgenomen van het afleveringsbewijs en de door het laboratorium verstrekte analyseresultaten, bedoeld in het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet.
4
In het geval, bedoeld in artikel 10, wordt een formulier opgemaakt door een afleveringsbewijs als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet in te vullen. Dit formulier wordt opgenomen in de administratie. De in het tweede lid bedoelde gegevens worden van dit formulier en van de door het laboratorium verstrekte analyseresultaten overgenomen.
5
De in de administratie opgenomen hoeveelheden dierlijke meststoffen en hoeveelheden fosfaat in dierlijke meststoffen komen steeds overeen met de hoeveelheden dierlijke meststoffen en de hoeveelheden fosfaat in de desbetreffende opslag.
6
De in de administratie opgenomen hoeveelheden stikstof in dierlijke meststoffen zijn niet hoger dan de hoeveelheden stikstof in de desbetreffende opslag.
7
In de administratie wordt de situatieschets, bedoeld in artikel 5, eerste lid, opgenomen.
Artikel
12
De bijlagen 2 en 3 bij deze regeling liggen ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij alsmede bij de Dienst Landelijke service bij regelingen (LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Artikel
13
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.
Artikel
14
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voorraden Meststoffenwet.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 2 en 3, die ter inzage worden gelegd.
‘s-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.J. vanAartsen
Bijlage
1
behorende bij de artikelen 2 en 3 van de Regeling voorraden Meststoffenwet