Besluit van 14 februari 1998, houdende nadere regels inzake de arbeids- en rusttijden in of op voertuigen, aan boord van vaartuigen en voor loodsen (Arbeidstijdenbesluit vervoer)

Arbeidstijdenbesluit vervoer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 augustus 1997, nr. DGP/WJZ/V 723769, Directoraat-Generaal Personenvervoer;
De Raad van State gehoord (advies van 30 september 1997, no. W09.97.0529);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 februari 1998, nr. DGP/WJZ/V 725 901, Directoraat-Generaal Personenvervoer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Hoofdstuk

2

Wegvervoer

§

2.1

Algemene bepalingen

Definities

Artikel

2.1:1

§

2.2

Toepassingsgebied van de wet

Gedeeltelijke uitsluiting van de toepasselijkheid van de wet

Artikel

2.2:1

Artikel 11:3, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op overtredingen die zijn geconstateerd na staandehoudingen langs de voor openbaar gebruik toegankelijke wegen van een vrachtauto, bus of taxi in lege of beladen toestand als bedoeld in artikel 2.3:1.

Uitbreiding van de toepasselijkheid van de wet

§

2.3

Toepasselijkheid van dit hoofdstuk

Toepasselijkheid op arbeid in of op motorrijtuigen

Artikel

2.3:1

Met uitsluiting van het Arbeidstijdenbesluit zijn dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen van toepassing op iedere verplaatsing, die geheel of gedeeltelijk over voor openbaar gebruik toegankelijke wegen plaats vindt in lege of beladen toestand, alsmede de direct daarmee samenhangende werkzaamheden, van:

  • a.

    Een vrachtauto, alsmede een losse trekker:

    • waarvan het kentekenbewijs een laadvermogen van meer dan 500 kilogram vermeldt; of

    • waarmee wegvervoer van goederen wordt verricht waarop Verordening (EG) nr. 561/2006 van toepassing is;

  • b.

    een bus;

  • c.

    een taxi, niet zijnde een ambulance.

Uitsluiting van de toepasselijkheid van dit hoofdstuk

Artikel

2.3:2

Artikel

2.3:3

Vervallen

§

2.4

Registratie

Verwerking van gegevens

Artikel

2.4:1

Boordcomputer

Artikel

2.4:2

Dienstrooster

Artikel

2.4:3

Controlemiddelen

Artikel

2.4:4

Aanwijzing autoriteiten

Artikel

2.4:5

Aanvraag, verlening, weigering, intrekking of schorsing tachograafkaart

Artikel

2.4:6

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat besluit ten aanzien van de aanvraag, verlening, weigering, intrekking of schorsing van een tachograafkaart met inachtneming van:

  • a.

    de artikelen 25, derde lid, en 26, zevende lid, van verordening (EU) nr. 165/2014; of

  • b.

    artikel 9, vijfde lid, van deel c, afdeling 2, van bijlage 31 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst.

Geldigheidsduur tachograafkaart

Artikel

2.4:7

Gebruik bestuurderskaart

Artikel

2.4:8

De werkgever, de werknemer en de persoon, bedoeld in artikel 2:7, eerste lid, van de wet, die als bestuurder rijden op een vrachtauto of bus, die is voorzien van een controleapparaat, handelen overeenkomstig:

  • a.

    de artikelen 27, onderscheidenlijk 29, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 165/2014; of

  • b.

    de artikelen 4, onderscheidenlijk 8, vijfde lid, van deel b, afdeling 4, van bijlage 31 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst.

Gebruik werkplaatskaart

Artikel

2.4:9

De houder van een werkplaatskaart handelt overeenkomstig de artikelen 22, tweede lid, derde lid, eerste volzin, vierde en vijfde lid, en 23 van verordening (EU) nr. 165/2014.

Gebruik bedrijfskaart

Vervanging tachograafkaart

Artikel

2.4:11

Uitvoeringsregels

Artikel

2.4:12

Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kunnen regels worden gesteld over:

  • a.

    de gronden voor goedkeuring, weigering, intrekking of schorsing van een model tachograafkaart;

  • b.

    het voor goedkeuring van een model tachograafkaart benodigde certificaat;

  • c.

    de geldigheid en de gronden van verlening, weigering, intrekking of schorsing van tachograafkaarten;

  • d.

    de aanvraag van tachograafkaarten en model tachograafkaarten, de beslistermijn op de aanvraag en de aan de behandeling van een aanvraag verbonden kosten alsmede over de afgifte van tachograafkaarten;

  • e.

    de wijze van melden en inleveren in geval van verloren, gestolen, defecte of beschadigde tachograafkaarten;

  • f.

    de wijze waarop een tachograafkaart of een controleapparaat wordt gebruikt;

  • g.

    de wijze van verwerking van de op een tachograafkaart of in een controleapparaat opgeslagen gegevens.

Nadere uitvoeringsregels

Artikel

2.4:13

Aanwijzing autoriteiten

Artikel

2.4:14

Vervallen

Maatwerkregister

Artikel

2.4:15

Vervallen

§

2.5

Arbeids- en rusttijden

Rusttijd

Artikel

2.5:1

Arbeid op zondag

Artikel

2.5:2

Voor taxivervoer wordt voor de toepassing van artikel 5:6 van de wet de zondag aangemerkt als de periode gelegen tussen zondag 06.00 uur en 24.00 uur.

Rijtijd

Artikel

2.5:3

De bestuurder die vervoer anders dan taxivervoer verricht, handelt in overeenstemming met:

  • a.

    voor zover van toepassing, artikel 6, eerste tot en met derde lid, van verordening (EG) nr. 561/2006;

  • b.

    voor zover van toepassing, artikel 6 van het AETR-verdrag; of

  • c.

    voor zover van toepassing, artikel 4, eerste tot en met derde lid, van deel b, afdeling 2, van bijlage 31 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst.

Arbeid in nachtdienst

Artikel

2.5:4

Arbeid in nachtdienst ten aanzien van vervoer waarop verordening (EG) nr. 561/2006 of de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst van toepassing is

Artikel

2.5:4a

Afwijkingen arbeid in nachtdienst

Artikel

2.5:5

Pauze

Artikel

2.5:6

Maximale wekelijkse arbeidstijd ten aanzien van vervoer waarop verordening (EG) nr. 561/2006 niet van toepassing is

Artikel

2.5:7

Maximale wekelijkse arbeidstijd ten aanzien van vervoer waarop verordening (EG) nr. 561/2006 of de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst van toepassing is

Artikel

2.5:8

Beschikbaarheid

Artikel

2.5:9

§

2.6

Vrijstellingen

Artikel

2.6:1

§

2.7

Overige bepalingen

Jaagpremieverbod

Artikel

2.7:1

Chauffeursvakbekwaamheid

Artikel

2.7:2

Vervallen

Aanwijzing autoriteiten

Artikel

2.7:3

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat wordt aangewezen als de bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 19, tweede lid, en 22, tweede lid, van verordening (EG) nr. 561/2006.

Bijrijder

Artikel

2.7:4

Artikel

2.7:5

Overgangsregeling chauffeursvakbekwaamheid

Vervallen

Artikel

2.7:6

Wijzigingen chauffeursvakbekwaamheid met ingang van 10 september 2009

Wijzigt dit besluit.

Hoofdstuk

3

Spoorvervoer

§

3.1

Algemene bepalingen

Toepasselijkheid van het hoofdstuk

Artikel

3.1:1

Met uitsluiting van het Arbeidstijdenbesluit is dit hoofdstuk van toepassing op de werknemer van 18 jaar of ouder, die voor een spoorwegonderneming als bedoeld in de Spoorwegwet, in of op een spoorvoertuig een dienst verricht waarbij hij gedurende meer dan een uur wordt ingezet op een traject waarvan het begin- of eindpunt meer dan 15 kilometer over de grens is gelegen.

§

3.2

Registratie

Bewaren gegevens en bescheiden

Artikel

3.2:1

De werkgever bewaart de gegevens en bescheiden met betrekking tot de in artikel 4:3 van de wet neergelegde registratieverplichting ten minste 52 weken, gerekend vanaf de datum waarop de gegevens en bescheiden betrekking hebben.

§

3.3

Arbeids- en rusttijden

Dagelijkse rusttijd

Artikel

3.3:1

Wekelijkse onafgebroken rusttijd

Artikel

3.3:2

Pauze

Artikel

3.3:3

Rijtijd

Artikel

3.3:4

Hoofdstuk

4

Luchtvaart

§

4.1

Algemene bepalingen

Begrip boordpersoneel

Artikel

4.1:1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    lid van het cockpitpersoneel: de werknemer van 18 jaar of ouder die aan boord van een luchtvaartuig werkzaamheden heeft te verrichten die van direct belang zijn voor de bediening van het luchtvaartuig tijdens de vlucht;

  • b.

    lid van het cabinepersoneel: de werknemer van 18 jaar of ouder die, niet zijnde lid van het cockpitpersoneel, aan boord van een luchtvaartuig enige werkzaamheden heeft te verrichten ten behoeve van de inzittenden dan wel als dierenbegeleider werkzaam is tijdens de vlucht;

  • c.

    lid van het boordpersoneel: lid van het cockpitpersoneel en cabinepersoneel.

Begrippen vliegwerktijd, reservetijd, rusttijd, grondtijd en rustgelegenheid

Artikel

4.1:2

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, met uitzondering van § 4.5, wordt verstaan onder:

  • a.

    vliegwerktijd: de periode van het ogenblik af, waarop een lid van het boordpersoneel zich dient te melden voor de uitoefening van zijn functie tot het einde van zijn werkzaamheden;

  • b.

    werktijd: de som van de vliegwerktijd en de luchthavenreservetijd;

  • c.

    reservetijd: een periode waarin een lid van het boordpersoneel niet voor een vlucht is ingedeeld en niet verplicht is op de luchthaven aanwezig te zijn, maar wel beschikbaar dient te zijn voor het ontvangen van een opdracht tot het uitvoeren van enige verkeersvlucht;

  • d.

    luchthavenreservetijd: een periode waarin een lid van het boordpersoneel niet voor een vlucht is ingedeeld, maar wel verplicht is op de luchthaven aanwezig te zijn voor het ontvangen van een opdracht tot het uitvoeren van enige verkeersvlucht;

  • e.

    rusttijd: elke periode buiten de vliegwerktijd gedurende welke een lid van het boordpersoneel is ontheven van alle taken en opdrachten, en daarin de gelegenheid heeft om rust te genieten in een passende accommodatie;

  • f.

    grondtijd: elke periode van de vliegwerktijd die geen deel uitmaakt van een vlucht;

  • g.

    rustgelegenheid: de deugdelijke accommodatie aan boord van het luchtvaartuig, die het mogelijk maakt voor een lid van het boordpersoneel horizontale rust te genieten in een van de passagiers en hinderlijke vracht afgescheiden ruimte.

Begrippen vlieguren, vliegtijd, verkeersvlucht, rondvlucht en luchtarbeid

Artikel

4.1:3

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, met uitzondering van § 4.5, wordt verstaan onder:

  • a.

    vliegtijd: de periode van het ogenblik af dat de helikopter zich op eigen kracht voortbeweegt tot het ogenblik waarop de hefschroef of hefschroeven tot stilstand komt of komen;

  • b.

    verkeersvlucht: een vlucht die vervoer door een luchtvaartmaatschappij ten doel heeft;

  • c.

    rondvlucht: een verkeersvlucht welke aanvangt en eindigt op hetzelfde terrein en welke een tijdsduur heeft van ten hoogste 60 minuten;

  • d.

    luchtarbeid: werkzaamheden uitgevoerd door een lid van het boordpersoneel tijdens de vlucht, niet zijnde een verkeersvlucht.

Overige begrippen

Artikel

4.1:4

Tenzij anders is bepaald, wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:

  • a.

    luchtvaartmaatschappij: onderneming, welke geheel of gedeeltelijk haar bedrijf maakt van het vervoer van personen, dieren of goederen met luchtvaartuigen tegen vergoeding;

  • b.

    luchtvaartuig: een luchtvaartuig als bedoeld in de Wet luchtvaart;

  • c.

    dag: een periode van 00.00 uur tot 24.00 uur Universal Time Coordinated voor vliegtuigen en van 00.00 uur tot 24.00 uur lokale tijd voor helikopters;

  • d.

    luchthaven: een terrein, dat is ingericht voor het opstijgen en het landen alsmede de daarmede verband houdende beweging op dat terrein van luchtvaartuigen.

Begrippen in § 4.5 Vlieg- en diensttijdbeperkingen en rusttijden voor vluchten die vallen onder EG-verordening 3922/91

Artikel

4.1:5

In § 4.5 wordt verstaan onder:

  • a.

    EG-verordening 3922/91: verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (PbEG L 373);

  • b.

    vliegdienstperiode: een vliegdienstperiode (FDP) als bedoeld in EG-verordening 3922/91, bijlage III, onderdeel 1.1095, onder 1.6;

  • c.

    Onze Ministers: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

§

4.2

Toepassingsgebied van de wet

Gedeeltelijke uitsluiting van de toepasselijkheid van de wet

Artikel

4.2:1

Artikel 4.3 en hoofdstuk 5 van de wet en de daarop berustende bepalingen zijn niet van toepassing op:

  • a.

    arbeid, verricht door een lid van het boordpersoneel van 18 jaar of ouder dat vluchten, niet zijnde verkeersvluchten maakt ten behoeve van het eigen bedrijf, of van de overheid;

  • b.

    luchtarbeid, verricht door een lid van het boordpersoneel van 18 jaar of ouder;

  • c.

    arbeid, verricht door een lid van het cabinepersoneel van 18 jaar of ouder van helikopters dat verkeersvluchten maakt;

  • d.

    arbeid, verricht door personen van 18 jaar of ouder aan boord van luchtvaartuigen, niet zijnde boordpersoneel.

Uitbreiding van de toepasselijkheid van de wet

Artikel

4.2:2

Paragraaf 5.1 en – voorzover aangeduid als overtredingen – de paragrafen 5.2 tot en met 5.5 van de wet en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van het boordpersoneel dat geen werkgever of werknemer is in de zin van de wet.

§

4.3

Toepasselijkheid van het hoofdstuk

Toepasselijkheid op arbeid aan boord van luchtvaartuigen

Artikel

4.3:1

Met uitsluiting van hetgeen in het Arbeidstijdenbesluit is bepaald, is dit hoofdstuk van toepassing op arbeid, verricht aan boord van luchtvaartuigen.

§

4.4

Registratie

Registratie

Artikel

4.4:1

Bewaartermijn

§

4.5

Vlieg- en diensttijdbeperkingen en rusttijden voor vluchten die vallen onder EG-verordening 3922/91

Artikel

4.5:1

Toepasselijkheid van de paragraaf

In plaats van § 5.2 van de wet is deze paragraaf en EG-verordening 3922/91 van toepassing op bemanningsleden op vluchten die vallen onder EG-verordening 3922/91.

Artikel

4.5:2

Maximale werktijd

De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat voor een lid van het boordpersoneel de werktijd niet meer dan 2000 uur per jaar bedraagt en zo gelijk mogelijk over het kalenderjaar wordt verspreid.

Artikel

4.5:3

Verlengde vliegdienstperiode bij gesplitste dienst

Bij regeling van Onze Ministers kan worden bepaald op welke wijze de vliegdienstperiode kan worden verlengd bij gesplitste dienst.

Artikel

4.5:4

Rust

Artikel

4.5:5

Verlenging van de vliegdienstperiode

Artikel

4.5:6

Paraatheid

Bij regeling van Onze Ministers kunnen regels worden gesteld ten aanzien van:

  • a.

    de relatie tussen luchthavenparaatheid en de onmiddellijk daarop volgende vliegdienst;

  • b.

    de minimumrustperiode volgend op luchthavenparaatheid die niet wordt gevolgd door een vliegdienst;

  • c.

    de overige vormen van paraatheid.

§

4.6

Arbeids-, rust en reservetijden cabinepersoneel vleugelvliegtuigen van verkeersvluchten met uitzondering van rondvluchten

Toepasselijkheid van de paragraaf

Artikel

4.6:1

Vervallen

Overeenkomstige van toepassingverklaring

Artikel

4.6:2

Vervallen

Vliegwerktijd en maximum gecorrigeerde vliegwerktijd

Artikel

4.6:3

Vervallen

Arbeidstijd, rusttijd en reservetijd

Artikel

4.6:4

Vervallen

Onverwachte opdrachten

Artikel

4.6:5

Vervallen

§

4.7

Arbeids- en rusttijden boordpersoneel rondvluchten met helikopters

Toepasselijkheid van de paragraaf

Artikel

4.7:1

In plaats van paragraaf 5.2 van de wet is deze paragraaf van toepassing op het lid van het boordpersoneel op rondvluchten met helikopters.

Arbeids- en rusttijden

Artikel

4.7:2

§

4.8

Arbeids-, rust- en reservetijd cockpitpersoneel helikopters

Toepasselijkheid van de paragraaf

Artikel

4.8:1

In plaats van paragraaf 5.2 van de wet is deze paragraaf van toepassing op het lid van het cockpitpersoneel op verkeersvluchten van helikopters, met uitzondering van rondvluchten.

Begrip landing

Artikel

4.8:2

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt onder «landing» verstaan: een nadering, gevolgd door het tot stilstand op een landingsplaats hetzij in een hovervlucht brengen van een helikopter met:

  • 1°.

    het doel:

    • a.

      het embarkeren of debarkeren van passagier(s) dan wel bemanningslid(leden) al dan niet door middel van een hijsinstallatie;

    • b.

      het in- of uitladen van vracht;

    • c.

      het aan- of afhaken van een uitwendige lading;

    • d.

      het innemen van brandstof,

    voorzover de activiteiten, bedoeld in de onderdelen a tot en met d, plaatsvinden met draaiende motoren(en), of

  • 2°.

    het doel de vlucht te beëindigen door de rotor(en) tot stilstand te brengen of de motor(en) te stoppen.

Gelijkstelling met vliegwerktijd

Artikel

4.8:3

Maximum vliegwerktijd

Artikel

4.8:4

Maximale werktijd en maximale vliegtijd

Artikel

4.8:5

Aantal landingen

Artikel

4.8:6

Planning

Artikel

4.8:7

Reservetijd

Artikel

4.8:8

Rusttijden

Artikel

4.8:9

Bekorte rust

Artikel

4.8:10

§

4.9

Ontheffing

Artikel

4.9:1

§

4.10

Afwijkingen

Artikel

4.10:1

Hoofdstuk

5

Binnenvaart

§

5.1

Algemene bepalingen

Artikel

5.1:1

  • bemanningslid: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Binnenvaartwet alsmede boordpersoneel als bedoeld in clausule 2, onderdeel k, van de overeenkomst;

  • exploitatiewijze A1, exploitatiewijze A2 en exploitatiewijze B: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 18.01 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn;

  • jeugdig bemanningslid: een bemanningslid van 16 of 17 jaar;

  • overeenkomst: Europese Overeenkomst betreffende de regeling van een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de binnenvaart, bedoeld in de bijlage bij Richtlijn 2014/112/EU van de Raad van 19 december 2014 tot uitvoering van de Europese Overeenkomst betreffende de regeling van bepaalde aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de binnenvaart die op 15 februari 2012 is gesloten door de Europese Binnenvaartunie (EBU), de Europese Schippersorganisatie (ESO) en de Europese Federatie van Vervoerswerknemers (ETF) (PbEU 2014, L 367);

  • rusttijd: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3.11 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn.

Gelijkstelling met rusttijd

Artikel

5.1:2

§

5.2

Toepasselijkheid van de wet

Gedeeltelijke uitsluiting van de toepasselijkheid van de wet

Uitbreiding van de toepasselijkheid van de wet

Artikel

5.2:2

Paragraaf 5.1 en – voorzover aangeduid als overtredingen of strafbare feiten – de paragrafen 5.2 tot en met 5.5 en de daarop berustende bepalingen van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op bemanningsleden die geen werkgever of werknemer zijn in de zin van de wet.

§

5.3

Toepasselijkheid van dit hoofdstuk

Toepasselijkheid voor schepen op binnenwateren

Artikel

5.3:1

§

5.4

Registratie

Artikel

5.4:1

Registratie rusttijden

Artikel

5.4:2

Registratie arbeidstijden

Onverminderd artikel 5.4:1, eerste lid, wordt van een bemanningslid dat werknemer is de dagelijkse arbeidstijd geregistreerd op een door de werkgever te bepalen wijze.

Artikel

5.4:3

Bekrachtiging en bewaartermijn van geregistreerde arbeids- en rusttijden

§

5.5

Arbeids- en rusttijden

Toepasselijkheid van de paragraaf

Artikel

5.5:1

In plaats van paragraaf 5.2 van de wet wordt deze paragraaf toegepast.

Berekening rusttijden in geval van gedeeltelijke niet-toepasselijkheid van dit hoofdstuk tijdens onderbreking van de vaart

Artikel

5.5:2

Voor de toepassing van de artikelen 5.5:3 tot en met 5.5:5 houden de werkgever en de gezagvoerend schipper rekening met de arbeids-, rust- en vaartijden, vervuld gedurende een tijdvak van 48 uren, onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop het schip de binnenwateren is binnengevaren.

Artikel

5.5:3

Rusttijd

Artikel

5.5:4

Nachtarbeid

De werkgever en de gezagvoerend schipper organiseren de arbeid zodanig, dat een bemanningslid dat werknemer is in elke periode van 7 dagen ten hoogste 42 uren arbeid verricht tussen 23:00 uur en 06:00 uur.

Artikel

5.5:5

Arbeidstijd

Artikel

5.5:5a

Arbeids- en rustdagen

De werkgever en de gezagvoerend schipper nemen bij de vaststelling van het aantal arbeids- en rustdagen van een bemanningslid dat werknemer is, clausule 5 van de overeenkomst in acht.

Artikel

5.5:5b

Arbeids- en rustdagen bij seizoensarbeid passagiersvaart

Artikel

5.5:5c

Pauze

De werkgever en de gezagvoerend schipper organiseren de arbeid van een bemanningslid dat werknemer is zodanig, dat indien hij meer dan 6 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid wordt onderbroken door een pauze.

Artikel

5.5:6

Noodsituaties

Jeugdige bemanningsleden

Artikel

5.5:7

Hoofdstuk

6

Zeevaart

§

6.1

Algemene bepalingen

Begrippen zeeschip, havensleepdienst en pleziervaartuig

Artikel

6.1:1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Begrippen scheepsbeheerder, kapitein en zeevarende

Artikel

6.1:2

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • jeugdige zeevarende: zeevarende van 16 of 17 jaar;

  • kapitein: zeevarende die het gezag over een zeeschip voert;

  • scheepsbeheerder: scheepsbeheerder als bedoeld in de Wet zeevarenden;

  • zeevarende: zeevarende als bedoeld in de Wet zeevarenden, met dien verstande dat personen die op grond van artikel 1, tweede lid, van die wet zijn uitgezonderd, niet als zeevarende worden aangemerkt.

Begrip rusttijd

Artikel

6.1:3

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder rusttijd een periode van ten minste 1 uur waarin geen arbeid wordt verricht.

§

6.2

Toepassingsgebied van de wet

Gedeeltelijke uitsluiting van de toepasselijkheid van de wet

Artikel

6.2:1

Uitbreiding van de toepasselijkheid van de wet

§

6.3

Toepasselijkheid van het hoofdstuk

Toepasselijkheid op arbeid aan boord van zeeschepen

Artikel

6.3:1

Uitsluiting van de toepasselijkheid van het hoofdstuk

Artikel

6.3:2

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op arbeid, verricht aan boord van installaties, opgericht op of boven de bodem van de zee.

§

6.4

Algemene verplichtingen

Werkrooster

Artikel

6.4:1

Registratie

Artikel

6.4:2

Bewaartermijn

Artikel

6.4:3

De scheepsbeheerder bewaart de werklijsten ten minste 3 jaren, gerekend vanaf het einde van de periode waarop de werklijsten betrekking hebben.

§

6.5

Arbeids- en rusttijden

Toepasselijkheid van deze paragraaf

Zeevarenden van 18 jaar en ouder

Artikel

6.5:2

Jeugdige zeevarenden

Artikel

6.5:3

Pauze

Artikel

6.5:4

De kapitein organiseert de arbeid zodanig dat de arbeid van de zeevarende telkens na ten hoogste 7 uur wordt afgewisseld door een pauze.

Consignatie

Oefeningen

Artikel

6.5:6

De kapitein organiseert de wettelijk voorgeschreven oefeningen en appèls zodanig dat zij zo min mogelijk inbreuk maken op de rusttijden en geen oververmoeidheid veroorzaken.

Afwijkingen

Artikel

6.5:7

§

6.6

Arbeids- en rusttijden zeeschepen in havensleepdienst

Toepasselijkheid van deze paragraaf

Wekelijkse onafgebroken rusttijd zeevarenden van 18 jaar of ouder

Artikel

6.6:2

Dagelijkse rusttijd zeevarenden van 18 jaar of ouder

Artikel

6.6:3

Arbeidstijd van zeevarenden van 18 jaar of ouder

Artikel

6.6:4

De kapitein organiseert de arbeid zodanig dat de zeevarenden van 18 jaar of ouder in elke periode van 13 achtereenvolgende weken gemiddeld ten hoogste 48 uren per week arbeid verrichten.

Jeugdige zeevarenden

Artikel

6.6:5

Consignatie

Artikel

6.6:6

§

6.7

Overige bepalingen

Verplichtingen van de scheepsbeheerder

Artikel

6.7:1

Ontheffing

Artikel

6.7:2

Hoofdstuk

6A

Zeevisserij

§

6A.1

Algemene bepalingen

Begrippen

Artikel

6A.1:1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    vissersvaartuig: een zeevissersschip als bedoeld in artikel 2, derde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    scheepsbeheerder: de natuurlijke of rechtspersoon die vanuit een vestiging in Nederland van een visserijonderneming de dagelijkse leiding heeft over het beheer van een vissersvaartuig;

  • c.

    schipper: de gezagvoerder van een vissersvaartuig;

  • d.

    visser: een zeevarende als bedoeld in artikel 1, onderdeel aa, van de Wet zeevarenden;

  • e.

    jeugdige visser: de visser van 16 of 17 jaar;

  • f.

    rusttijd: een periode van ten minste een uur waarin geen arbeid wordt verricht.

Gelijkstelling met rusttijd

Artikel

6A.1:2

Toepasselijkheid van het hoofdstuk

Artikel

6A.1:3

Met uitsluiting van hetgeen in het Arbeidstijdenbesluit is bepaald zijn dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen uitsluitend van toepassing op arbeid, verricht door schippers en vissers aan boord van vissersvaartuigen.

Werkrooster

Artikel

6A.1:4

§

6A.2

Arbeids- en rusttijden

Toepasselijkheid van deze paragraaf

Artikel

6A.2:1

In plaats van paragraaf 5.2 van de wet wordt deze paragraaf toegepast op arbeid, verricht aan boord van een vissersvaartuig.

Uitbreiding toepasselijkheid van deze paragraaf

Artikel

6a.2:1a

Rusttijd van vissers van 18 jaar of ouder

Artikel

6A.2:2

Maximale wekelijkse arbeidstijd

Artikel

6A.2:3

De schipper organiseert de arbeid zodanig dat zijn gemiddelde wekelijkse arbeidstijd en die van de vissers van 18 jaar of ouder ten hoogste 48 uren bedraagt, gerekend over een periode van 52 achtereenvolgende weken.

Jeugdige vissers

Artikel

6A.2:4

Pauze

Artikel

6A.2:5

De schipper organiseert de arbeid zodanig dat de arbeid van een visser telkens na ten hoogste 6 uren wordt afgewisseld door een pauze.

Oefeningen

Artikel

6A.2:6

De schipper organiseert de wettelijk voorgeschreven oefeningen en appèls zodanig dat zij zo min mogelijk inbreuk maken op de rusttijden en geen oververmoeidheid veroorzaken.

Afwijkingen

Artikel

6A.2:7

§

6A.3

Overige bepalingen

Verplichtingen van de scheepsbeheerder

Artikel

6A.3:1

Vrijstelling en ontheffing

Artikel

6A.3:2

Hoofdstuk

7

Registerloodsen

§

7.1

Algemene bepaling

Begrippen registerloods, loodsen op afstand en week

§

7.2

Toepasselijkheid van het hoofdstuk

Toepasselijkheid op registerloodsen

Artikel

7.2:1

Met uitsluiting van hetgeen in het Arbeidstijdenbesluit is bepaald is dit hoofdstuk uitsluitend van toepassing op arbeid, verricht door registerloodsen.

Uitbreiding van de toepasselijkheid van het hoofdstuk

Artikel

7.2:2

Paragraaf 5.1 van de wet en – voorzover aangewezen als overtredingen – de paragrafen 5.2 tot en met 5.5 van de wet en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op de registerloods die zonder werkgever of werknemer in de zin van de wet te zijn arbeid verricht aan boord van zeeschepen.

§

7.3

Arbeids- en rusttijden

Toepasselijkheid van de paragraaf

Artikel

7.3:1

In plaats van paragraaf 5.2 van de wet wordt deze paragraaf toegepast.

Artikel

7.3:2

Artikel

7.3:3

Artikel

7.3:4

De registerloods mag na 4 aaneengesloten uren loodsen op afstand vanaf de wal pas weer op deze wijze dienst verrichten na ten minste 8 aaneengesloten uren rust.

Hoofdstuk

8

Overtredingen en daarmee samenhangende bepalingen

Overtredingen wegvervoer

Artikel

8:1

Overtredingen spoorvervoer

Overtredingen luchtvaart

Artikel

8.3

Overtredingen luchtvaart

Het niet naleven van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4.4:1, 4.4:2, 4.5:2, 4.5:3, 4.5:4, 4.5:5, 4.5:6, 4.8:3, derde lid, 4.8:4, vierde lid, 4.8:5, achtste lid, 4.8:6, derde lid, 4.8:7, 4.8:8, eerste en vijfde lid, 4.8:9, vierde lid, 4.8:10, vijfde lid, 4.9:1, tweede lid, 4.10:1, eerste lid, laatste volzin en tweede lid, alsmede van de EG-verordening, genoemd in artikel 4.1:5, bijlage III, onderdelen 1.1090 onder 1 en 2, 1.1100, 1.1105, 1.1110 onder 1.3 en 1.4.2, 1.1115, 1.1125 en 1.1135 levert een overtreding op.

Overtredingen zeevaart, havensleepdienst en zeevisserij

Artikel

8:4

Overtredingen loodsen

Vorderen van afgifte van een bestuurderskaart

Artikel

8:6

De gevallen waarin een toezichthouder bevoegd is afgifte van een bestuurderskaart te vorderen zijn die genoemd in artikel 26, zevende lid, van verordening (EU) nr. 165/2014.

Hoofdstuk

9

Overgangs- en slotbepalingen

Inwerkingtreding

Artikel

9:1

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1998.

Citeertitel

Artikel

9:2

Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidstijdenbesluit vervoer.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Lech
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

BIJLAGE

A

Vervallen

BIJLAGE

B

Vervallen

BIJLAGE

C

Vervallen

BIJLAGE

D

Vervallen

BIJLAGE

E

Vervallen

BIJLAGE

F

Vervallen

BIJLAGE

G

Maximum vliegwerktijden

I. De maximum vliegwerktijd is afhankelijk van het aanvangstijdstip van de vliegwerktijd, uitgedrukt in lokale tijd, en wordt vastgesteld zoals aangegeven in tabel G, Kolom I.

II. Indien de oproep tot aanmelding voor een vliegwerktijd valt:

  • in een reservetijd en

  • de aanmelding moet plaatsvinden na de eerste drie uren van de reservetijd dan wordt behoudens het gestelde in lid 3 van dit artikel de maximum vliegwerktijd vastgesteld zoals aangegeven in tabel G, Kolom II.

III. Indien de oproep tot aanmelding plaatsvindt in een reservetijd en de aanmelding dient plaats te vinden meer dan 8 uren na die oproep, onder gelijktijdige opheffing van de reserveverplichting, dan wordt de maximum vliegwerktijd bepaald volgens tabel G, Kolom I.

IV. Indien de oproep tot aanmelding voor een vliegwerktijd valt:

  • voor de aanvang van een reservetijd en

  • de aanmelding moet plaatsvinden binnen 8 uren na afloop van die reservetijd, dan wordt de opdracht geacht te zijn ontvangen op het tijdstip direct voorafgaande aan het einde van de reservetijd; voor het bepalen van de maximum vliegwerktijd is tabel G, Kolom II van toepassing.

Tabel G

00.00-02.59 uur

10.00 uur

8 uur

03.00-03.59 uur

10.30 uur

8 uur

04.00-04.59 uur

11.00 uur

10 uur

05.00-05.59 uur

10.30 uur

11 uur

06.00-12.59 uur

12.00 uur

12 uur

13.00-14.59 uur

11.30 uur

11 uur

15.00-16.59 uur

11.00 uur

10 uur

17.00-18.59 uur

10.30 uur

9 uur

19.00-23.59 uur

10.00 uur

8 uur

Maximum vliegwerktijden over een langere periode

V. Op de eerste dag, dat een vliegwerktijd meer dan 6 uur bedraagt, dan wel een reservetijd of een combinatie van vliegwerktijd en reservetijd meer dan 7 uur bedraagt, vangt een periode aan van maximaal 15 dagen, waarin het totaal aantal uren vliegwerktijd en het totaal aantal uren vliegwerktijd plus reservetijd op geen enkele dag de waarde in tabel H, kolom «maximum vliegwerktijd» resp. «vliegwerktijd plus reservetijd», behorende bij die dag, overschrijdt.

VI. De onder V genoemde periode eindigt op die dag, dat gerekend vanaf het begin van die periode, het totaal van de vliegwerktijd en het totaal van de vliegwerktijd plus reservetijd gelijk is aan, dan wel minder is dan de bij die dag vermelde normwaarden.

Tabel H

1

121

6

24

7

2

24

12

34

14

3

36

18

39

21

4

44

24

52

28

5

50

30

55

35

6

60

36

66

42

7

65

42

72

49

8

70

48

78

56

9

75

54

84

63

10

80

60

90

70

11

85

66

96

77

12

90

72

105

84

13

90

78

105

91

14

90

84

105

98

15

90

90

105

105

1Indien bekorte rust wordt toegepast ingevolge artikel 4.8:9, uit te breiden tot 15.29 uur.

VII. Verzwarende omstandigheden

1. Bij het uitvoeren van een vliegwerktijd worden de volgende omstandigheden als verzwarend voor de werkzaamheden van het cockpitpersoneel aangemerkt:

  • de «single-pilot»-operaties;

  • de «sling»-operaties;

  • de «hoist»-operaties.

2. Indien de onder 1. genoemde omstandigheden zich voordoen, worden de volgende correcties te worden toegepast:

  • a.

    Indien de duur van een single-pilot-operatie meer dan 1 uur bedraagt, zal de helft van de single-pilot-vliegtijd in mindering worden gebracht op de volgens artikel 4.8:5, eerste lid, toegestane limiet; deze vermindering zal maximaal 2 uur bedragen.

  • b.

    in geval van een sling-operatie wordt op de maximum vliegtijd tweemaal de tijdsduur van deze operatie in mindering gebracht.

  • c.

    in geval van een hoist-operatie wordt iedere z.g. hoist-cycle gerekend als één landing.

3. Indien de ongecorrigeerde vliegtijd minder dan 5 uur bedraagt, mogen de in dit artikel voorgeschreven correcties achterwege blijven.

VIII. Correctie voor grondtijd zonder werkzaamheden

1. Van een grondtijd langer dan twee en een half uren, kunnen voor de berekening van de gecorrigeerde vliegwerktijd i.v.m. toetsing aan het daarvoor geldende maximum volgens tabel G ten hoogste twee en half uren buiten beschouwing worden gelaten, voor zover het lid van het cockpitpersoneel gedurende deze uren geen werkzaamheden voor zijn maatschappij heeft verricht en waarbij ten minste twee en een half uren als vliegwerktijd worden aangemerkt.

2. Alle in onder 1. genoemde uren grondtijd worden als vliegwerktijd in aanmerking genomen.

3. De onder 1. genoemde berekening wordt per vliegwerktijd slechts op één grondtijd toegepast.

Bijlage

H

Tabel I

0-25

0

09.00 uur

26-30

15 min

08.45 uur

31-35

30 min

08.30 uur

36-40

45 min

08.15 uur

41-45

01.00 uur

08.00 uur

46-50

01.30 uur

07.30 uur

51-55

02.00 uur

07.00 uur

56-60

02.30 uur

06.30 uur

meer dan 60

03.00 uur

06.00 uur

Bijlage

I

Aantal landingen

25

10

24

12

23

14

22

16

21

18

20

20

19

22

18

24

17

26

16

28

15

30

14

32

13

34

12

36

11

38

10

40

9

42

8

44

7

46

6

48

0-5

onbeperkt

T.g.v. een oneven aantal landingen bij daglicht wordt van het naasthogere even aantal landingen uitgegaan.

Bijlage

J

Maximale vliegwerktijd na bekorte rust

00.00-

06.29

1 = 0600-1259

8.15

9.30

11.00

12.00

12.00

12.00

12.00

12.00

11 = 1300-1659

7.00

8.15

9.30

11.00

11.00

11.00

11.00

11.00

0400-0559

111 = 1700-0259

6.00

7.00

8.15

9.30

10.00

10.00

10.00

10.00

06.30-

07.29

7.00

8.15

9.30

11.00

12.00

12.00

12.00

12.00

11

6.00

7.00

8.15

9.30

11.00

11.00

11.00

11.00

111

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

10.00

10.00

10.00

07.30-8.29

1

6.00

7.00

8.15

9.30

11.00

12.00

12.00

12.00

11

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

11.00

11.00

11.00

111

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

10.00

10.00

08.30-

09.29

1

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

11.00

12.00

12.00

11

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

11.00

11.00

111

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

10.00

09.30-

10.29

1

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

11.00

12.00

11

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

11.00

111

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

10.30-

11.29

1

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

11.00

11

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

111

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

meer dan

1

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

9.30

11.29

11

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.15

111

0.00

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00