Kaderregeling ontheffingen experiment ’het Zuivere Ei’

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Een ontheffing wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a)

    het bedrijf neemt blijkens een daartoe strekkende verklaring van de stuurgroep deel aan het Zuivere Ei;

  • b)

    met het verlenen van de ontheffing wordt het aantal van 30 ontheffingen niet overschreden;

  • c)

    voor het bedrijf gold op 1 januari 1996 een mestproductierecht van tenminste 10.000 kilogram;

  • d)

    na 1 januari 1996 heeft geen verplaatsing als bedoeld in de Wet verplaatsing mestproductie vanaf het bedrijf plaatsgevonden waarbij een mestproductierecht was betrokken;

  • e)

    op het bedrijf zijn volgens de aangifte overschotheffing 1996 in 1996 gemiddeld tenminste 20.000 dieren van de diercategorie die in bijlage A bij de wet wordt aangeduid met nummer 301, of 35.000 dieren van de diercategorie die in bijlage A bij de wet wordt aangeduid met nummer 300, gehouden; en

  • f)

    er heeft terzake van het bedrijf geen opkoop van mestproductierecht plaatsgevonden op grond van de Opkoopregeling varkenshouderij of enige andere regeling.

Artikel

3a

Indien het bedrijf is ontstaan als gevolg van een afsplitsing van een ander bedrijf, gelden in afwijking van artikel 3, onderdelen c, d en e de volgende voorwaarden:

  • a.

    het bedrijf waarvan het ontstane bedrijf deel uitmaakte, voldeed in de periode tot het moment van afsplitsing aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, onderdelen c tot en met f;

  • b.

    de afsplitsing heeft niet tot gevolg dat mestproductie gaat plaatsvinden op een locatie die voor de splitsing niet voor de mestproductie werd gebruikt;

  • c.

    het na afsplitsing ontstane bedrijf is van dezelfde persoon, rechtspersoon, of samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen als het bedrijf waarvan het voor de splitsing deel uitmaakte;

  • d.

    het voor het bedrijf geldende mestproductierecht voor varkens en kippen komt ten minste overeen met de mestproductie van dieren van de diercategorieën die in bijlage A bij de wet worden aangeduid met de nummers 300 en 301, die volgens de aangifte overschotheffing 1996 in 1996 gemiddeld op het bedrijf waarvan het deel uitmaakte plaatsvond, omgerekend naar de aan de desbetreffende diercategorie in bijlage A bij de wet gerelateerde mestproductie, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat per kalenderjaar;

  • e.

    sinds het ontstaan van het bedrijf is het voor het bedrijf geldende niet-gebonden mestproductierecht voor varkens en kippen niet afgenomen door een registratie als bedoeld in artikel 9 of 10 van de Wet verplaatsing mestproductie.

Artikel

4

Artikel

5

De overeenkomst, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel f, verplicht de exporteur ertoe om:

  • a)

    gedurende de gehele periode waarvoor de ontheffing wordt verleend, alle op het bedrijf geproduceerde dierlijke meststoffen afkomstig van kippen en kalkoenen af te nemen en deze behoudens een tussentijdse opslag op een tot de onderneming van de exporteur behorende locatie rechtstreeks en zonder tussenkomst van anderen af te zetten in het buitenland;

  • b)

    a) tenminste 80 % van de totale in het kalenderjaar aan hem afgeleverde hoeveelheid dierlijke meststoffen in dat kalenderjaar in het buitenland af te zetten, en de resterende hoeveelheid vóór 1 maart van het daarop volgende kalenderjaar;

  • c)

    steeds vóór 1 april aan de producent schriftelijk opgave te doen van de in het vorige kalenderjaar door de producent aan hem afgeleverde hoeveelheid dierlijke meststoffen, de van deze hoeveelheid door de exporteur in dat kalenderjaar, onderscheidenlijk vóór 1 maart van het volgende kalenderjaar in het buitenland afgezette hoeveelheid, en van de in dit volgende kalenderjaar vóór 1 maart door de producent aan hem afgeleverde hoeveelheid dierlijke meststoffen, en deze opgave op eerste verzoek onder overlegging van daartoe strekkende gegevens en bescheiden te staven; en

  • d)

    in het kader van zijn onderneming uitsluitend dierlijke meststoffen afkomstig van kippen en kalkoenen en aan hem afgeleverd door producenten waarvan het bedrijf deelnemer is aan het Zuivere Ei en die beschikken over een hen verleende ontheffing op grond van deze regeling, aan te voeren.

Artikel

6

Artikel

7

De ontheffing vervalt indien:

  • a.

    een verkleining van het voor het bedrijf geldende pluimveerecht plaatsvindt door een registratie als bedoeld in artikel 58q van de wet;

  • b.

    een vergroting van het voor het bedrijf geldende pluimveerecht plaatsvindt door een registratie als bedoeld in artikel 58q van de wet, voor een hoeveelheid fosfaat overeenkomend met deze toename;

  • c.

    er een kennisgeving van het vervallen of het gedeeltelijk vervallen van het voor het bedrijf geldende pluimveerecht wordt gedaan als bedoeld in artikel 58x van de wet;

  • d.

    niet wordt voldaan aan het voorschrift, gesteld in artikel 4, eerste lid, onderdeel g.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Deze regeling wordt aangehaald als: Kaderregeling ontheffingen experiment ’het Zuivere Ei’.

Artikel

13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.J. vanAartsen