Besluit van 15 juni 1998, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van subsidies op het terrein van de volksgezondheid (Besluit volksgezondheidssubsidies)

Besluit volksgezondheidssubsidies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 maart 1998, DWJZ-U-98534;
De Raad van State gehoord (advies van 15 mei 1998, No.W13.98. 0117);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 juni 1998, DWJZ-U-98749;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK

I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

  • b.

    instelling: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld;

  • c.

    project: een activiteit op het terrein van de volksgezondheid met een incidenteel karakter;

  • d.

    instellingssubsidie: een subsidie aan een instelling in de kosten van haar structurele activiteiten of een gedeelte daarvan;

  • e.

    projectsubsidie: een subsidie in de kosten van een project;

  • f.

    uitkering: een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 32.

Artikel

2

Artikel

2a

Dit besluit is van toepassing op de verstrekking van subsidies en uitkeringen voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, tenzij daarvoor bij een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling als bedoeld in artikel 3 van de wet, andere regels zijn gesteld.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

HOOFDSTUK

II

HET AANVRAGEN VAN SUBSIDIE

§

1

Aanvraag van een instellingssubsidie

Artikel

6

Artikel

7

§

2

Aanvraag van een projectsubsidie

Artikel

8

Artikel

9

HOOFDSTUK

III

SUBSIDIEVERLENING EN BEVOORSCHOTTING

Artikel

10

Onze Minister geeft een beschikking op een aanvraag binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Met het oog op de onderlinge afweging van aanvragen kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat op aanvragen wordt beslist na een of meer bepaalde data in een kalenderjaar.

Artikel

11

Artikel

12

HOOFDSTUK

IV

VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel

13

Artikel

14

De subsidieontvanger zorgt er voorts voor dat:

  • a.

    de administratie op overzichtelijke en doelmatige wijze wordt gevoerd;

  • b.

    de administratie een juist, volledig en actueel beeld geeft van het functioneren van de instelling;

  • c.

    van alle ontvangsten en uitgaven deugdelijke bewijsstukken waaruit de aard en de omvang van de geleverde goederen of van de verrichte diensten duidelijk blijken, aanwezig zijn.

Artikel

15

Artikel

16

De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan Onze Minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel

17

Artikel

18

De subsidieontvanger stelt na afloop van de periode of het project waarvoor subsidie is verleend een verslag vast dat inzicht geeft in de aard, duur en omvang van de in het kader van de subsidiëring verrichte activiteiten. Het verslag vergelijkt de verrichte activiteiten met de in het activiteitenplan, onderscheidenlijk projectplan, voorgenomen activiteiten.

Artikel

19

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

De subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn. Onze Minister kan ook andere gevallen aanwijzen waarin de bepaling niet geldt.

Artikel

24

Artikel

25

Indien bij Onze Minister het vermoeden is gerezen dat artikel 22 niet is nageleefd, spant de subsidieontvanger zich desgevraagd in de jaarrekening van de desbetreffende organisatie over te leggen.

Artikel

26

HOOFDSTUK

V

SUBSIDIEVASTSTELLING

§

1

De aanvraag tot subsidievaststelling

Artikel

27

Artikel

28

De subsidiedeclaratie geeft een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de aanwending en de besteding van de subsidie door de instelling en geeft de nodige informatie om de subsidie vast te stellen. De subsidiedeclaratie sluit aan op de indeling van de bij de subsidieaanvraag ingediende begroting. Belangrijke verschillen tussen declaratie en begroting worden toegelicht. In de subsidiedeclaratie van instellingssubsidies wordt de aansluiting tussen de subsidiedeclaratie en de jaarrekening toegelicht.

Artikel

29

Artikel

30

§

2

De vaststelling van de subsidie

Artikel

31

Binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 27, geeft Onze Minister een beschikking tot vaststelling van de subsidie.

HOOFDSTUK

VI

UITKERINGEN AAN PROVINCIES EN GEMEENTEN

§

1

Algemene bepaling

Artikel

32

Uitkeringen aan provincies en gemeenten ten behoeve van het door het desbetreffende openbaar lichaam te voeren beleid op het terrein van de volksgezondheid worden door Onze Minister toegekend met inachtneming van de artikelen 33 tot en met 42.

§

2

Het aanvragen van een uitkering

Artikel

33

Artikel

34

§

3

Het verlenen van een uitkering en de bevoorschotting

Artikel

35

Artikel

36

Nadat een aanvraag voor een uitkering is ingediend, kan Onze Minister voorschotten verlenen. Artikel 11, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

37

§

4

Aan de verlening van een uitkering verbonden verplichtingen

Artikel

38

Gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders doen zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan Onze Minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van een uitkering. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel

39

Binnen zes maanden na afloop van het jaar waarin een uitkering is verstrekt, zenden gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders een schriftelijk verslag aan Onze Minister over de activiteiten waarvoor een uitkering is verstrekt.

Artikel

40

Artikel

40a

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de aan de verlening van bepaalde categorieën van uitkeringen te verbinden verplichtingen.

§

5

De vaststelling van een uitkering en betaling

Artikel

41

HOOFDSTUK

VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel

43

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de inrichting en de wijze van indiening van aanvragen, het activiteitenplan, het projectplan, de begroting, de liquiditeitsprognose, de administratie, de jaarrekening, de subsidiedeclaratie, verslagen, de verantwoording en de verklaring van de accountant.

Artikel

44

Onze Minister kan, gelet op het belang dat dit besluit beoogt te beschermen, artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel

45

Dit besluit is niet van toepassing op subsidies en uitkeringen die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn verleend of vastgesteld.

Artikel

46

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

47

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit volksgezondheidssubsidies.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager