Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
-
b.
aansluiting: één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel tussen een net en een ander net op een ander spanningsniveau;
-
c.
afnemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die beschikt over een aansluiting op een net;
-
d.
beschermde afnemer: een afnemer die beschikt over een aansluiting op een net met:
-
1°.
een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3•80 A en een beschikbaar gesteld elektrisch vermogen van ten hoogste 2 MW per aansluiting gedurende de periode tot en met 31 december 2001, of
-
2°.
een totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3•80 A gedurende de periode tot en met 31 december 2003;
-
1°.
-
e.
directeur van de dienst: de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie, bedoeld in artikel 5, tweede lid;
-
f.
leverancier: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het leveren van elektriciteit;
-
g.
producent: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het opwekken van elektriciteit;
-
h.
handelaar: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het sluiten van overeenkomsten betreffende de koop en verkoop van elektriciteit;
-
i.
net: één of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer;
-
j.
landelijk hoogspanningsnet: het net, bedoeld in artikel 10, eerste lid;
-
k.
netbeheerder: een vennootschap die op grond van artikel 10, 13 of 14 is aangewezen voor het beheer van een of meer netten;
-
l.
vergunninghouder: een houder van een leveringsvergunning als bedoeld in artikel 54;
-
m.
richtlijn: richtlijn nr. 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PbEG 1997, L 27);
-
n.
notificatierichtlijn: richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204);
-
o.
programma-verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid van afnemers, niet zijnde beschermde afnemers, en vergunninghouders om programma's met betrekking tot de productie, het transport en het verbruik van elektriciteit op te stellen of te doen opstellen ten behoeve van de netbeheerders en zich met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, te gedragen overeenkomstig die programma's;
-
p.
systeemdiensten: de diensten die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet uitvoert om het transport van elektriciteit over alle netten op een veilige en doelmatige wijze te waarborgen, om grootschalige onderbrekingen van het transport van elektriciteit op te lossen, en om de energiebalans op alle netten te handhaven of te herstellen;
-
q.
black-start-voorziening: de voorziening die benodigd is om bij een spanningsloos net de eigen energievoorziening van een productielocatie onder spanning te brengen, waarna de productie van elektriciteit kan worden hervat;
-
r.
verwant bedrijf: een verbonden onderneming in de zin van artikel 41 van de zevende richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, derde lid, sub g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening of een geassocieerde onderneming in de zin van artikel 33, eerste lid, daarvan of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort.
2
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt als afnemer, niet zijnde een beschermde afnemer, beschouwd een organisatorische eenheid die zich in hoofdzaak bezig houdt met het openbaar vervoer per metro, tram of trolley, met mijnbouwkundige activiteiten, met het beheer van de openbare verlichting of van verkeersregelinstallaties, dan wel met riolering, bemaling, waterzuivering of transport en distributie van water, mits:
-
a.
deze eenheid daarbij uitsluitend ingevolge de technische aard van de bedrijfsuitoefening beschikt over verscheidene aansluitingen,
-
b.
het totale aan de eenheid voor die bedrijfsuitoefening beschikbaar gestelde vermogen meer bedraagt dan 2 MW en
-
c.
de bedrijfsuitoefening door deze eenheid op fysiek geïntegreerde basis geschiedt.