Subsidieregeling zeldzame landbouwhuisdierrassen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 en Verordening (EG) nr. 746/96 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 april 1996;
Gezien de goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 november 1997, nr. C(97)3096;

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
de minister:

de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

b.
landbouwbedrijf:

geheel van productie-eenheden in Nederland, bestaande uit één of meer gebouwen of gedeelten daarvan en daarbij behorende cultuurgrond, uitsluitend of ondermeer dienende tot uitoefening van de landbouw;

c.
rechtspersoon:

rechtspersoon, anders dan een publiekrechtelijke rechtspersoon;

d.
zeldzame landbouwhuisdieren:

runderen, paarden of schapen, die blijkens een registratie door een ingevolge artikel 3 van het Fokkerijbesluit erkende organisatie voor ten minste de in bijlage I bij deze regeling genoemde bloedvoeringspercentages behoren tot een ras dat is opgenomen in bijlage I;

e.
LASER:

Dienst Landelijke service bij regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

f.
GVE:

grootvee-eenheid als bedoeld in bijlage II bij deze regeling.

g.
mutatie:

iedere, voor het bedrijfsregister relevante, wijziging ten aanzien van het zeldzame landbouwhuisdier waarvoor subsidie is aangevraagd, daaronder begrepen aanvoer, afvoer, geboorte en dood;

h.
bedrijfsregister:

een door LASER voorgeschreven register van de gehouden zeldzame landbouwhuisdieren waarvoor subsidie is of wordt aangevraagd, gespecificeerd naar registratienummer aan of in het dier of bij paarden naar hippisch registratiebewijs met bijbehorende schets, soort, ras, geslacht, leeftijd en aantal, waarin tevens iedere mutatie ten aanzien van een zeldzaam landbouwhuisdier waarvoor subsidie is aangevraagd wordt vermeld;

i.
voederareaal:

oppervlakte in gebruik door het landbouwbedrijf ten behoeve van het voederen van de zeldzame landbouwhuisdieren, waarvoor subsidie is aangevraagd of verleend;

j.
bedrijfsadministratie:

geheel aan gegevens omtrent mutaties, koop, verkoop, destructie, keuring en andere relevante bescheiden ten aanzien van de gehouden zeldzame landbouwhuisdieren waarvoor subsidie is aangevraagd evenals alle bescheiden ten aanzien van het voederareaal;

k.
goede landbouwpraktijken:

de geldende nationale en Europese minimumnormen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en hygiëne, hetgeen in ieder geval omvat de geldende normen bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewater, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming, de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de Diergeneesmiddelenwet en de Plantenziektenwet;

l.
veebezettingsgetal:

getal dat de verhouding weergeeft tussen het aantal GVE aan gehouden en gesubsideerde zeldzame landbouwhuisdieren en het voederareaal van het bedrijf dat voor de voedering van deze zeldzame landbouwhuisdieren wordt gebruikt.

Artikel

2

De minister kan met inachtneming van de volgende bepalingen op aanvraag een subsidie verstrekken ter zake van het houden van zeldzame landbouwhuisdieren.

Artikel

3

Artikel

4

Indien bij de verdeling overeenkomstig het tweede lid en door toewijzing van de aanvragen tot subsidieverlening met dezelfde datum van ontvangst het subsidieplafond zou worden overschreden, geschiedt de rangschikking door middel van een loting verricht door een notaris van de op dezelfde dag ontvangen aanvragen. De loting geschiedt door een door de minister of LASER aan te wijzen notaris.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

10a

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

13a

Artikel

14

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

15

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling zeldzame landbouwhuisdierrassen.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.J. van Aartsen

Bijlage

I

Zeldzame landbouwhuisdierrassen en minimum bloedvoeringspercentages

A. RUNDEREN

- Fries roodbont

87,5

- Blaarkop

87,5

- Lakenvelder

87,5

- Brandrode Rund

87,5

B. PAARDEN

- Gelders paard

75

- Groninger paard

75

C. Vervallen.

D. SCHAPEN

- Mergellandschaap

n.v.t

- Kempisch heideschaap

n.v.t.

- Veluws heideschaap

n.v.t.

- Schoonebeker

n.v.t.

- Drents heideschaap

n.v.t.

Bijlage

II

Tabel voor de omrekening van runderen, paardachtigen, schapen en geiten in grootvee-eenheden (gve)

stieren, koeien en andere

runderen van meer dan

2 jaar, paardachtigen van

meer dan 6 maanden

1,0 GVE

runderen van 6 maanden

tot 2 jaar

0,6 GVE

Schapen

0,15 GVE

Geiten

0,15 GVE