Examenregeling frequentiegebruik

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Definities

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

b.
besluit:
c.
commissie:

examencommissie belast met het afnemen van een examen als bedoeld in deze regeling;

d.
voorzitter:

voorzitter van de commissie of bij ontstentenis van deze de plaatsvervangend voorzitter;

e.
kandidaat:

degene die zich voor deelneming aan een examen heeft aangemeld;

f.
HAREC-certificaat:

geharmoniseerde amateurradiozendexamen certificaat (HAREC), bedoeld in de Recommandatie T/R 61-02 van de Conférence Européenne des Postes et des Télécommunications (CEPT);

g.
GMDSS:

Global Maritime Distress and Safety System, het wereldwijde radiocommunicatiesysteem ten behoeve van de veiligheid van de scheepvaart.

Hoofdstuk

2

De examens

Paragraaf

1

algemene bepalingen met betrekking tot de examens

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

De voorzitter stelt datum, tijdstip en plaats van het examen vast. Van de wijze van aanmelding voor deelname aan het examen wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel

4

Artikel

5

De vergoeding, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt niet terugbetaald indien een kandidaat zich terugtrekt dan wel niet op het examen verschijnt, tenzij bijzondere omstandigheden naar het oordeel van de voorzitter daartoe aanleiding geven.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Van een beslissing als bedoeld in artikel 9, eerste tot en met derde lid, kan de kandidaat binnen dertig dagen in beroep gaan bij de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel

12

In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de voorzitter.

Paragraaf

2

bijzondere bepalingen met betrekking tot de examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen

Artikel

13

Bij de examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen worden kandidaten onderworpen aan een onderzoek naar hun:

  • a.

    radiotechnische kennis;

  • b.

    vaardigheid in de bediening van het radiozendapparaat voorzover zulks nodig is met betrekking tot het gebruik van het radiozendapparaat;

  • c.

    kennis van de bij of krachtens de wet gestelde regels, alsmede de voorschriften en beperkingen die verbonden zijn aan vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen;

  • d.

    kennis van de bepalingen van de amateur-dienst en amateur-satellietendienst volgens de Radio Regulations van de Internationale Unie voor Telecommunicatie.

Artikel

14

Artikel

15

Voor de melding en registratie van het gebruik van frequentieruimte met de bestemming ‘amateur’ of ‘amateursatelliet’ is in ieder geval vereist dat de kandidaat is geslaagd voor het volgende examen:

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Een kandidaat, die heeft deelgenomen aan een bijzonder examen als bedoeld in artikel 8, heeft het examen met goed gevolg afgelegd indien hij naar het oordeel van twee examinatoren heeft aangetoond dat hij voldoende kennis bezit op het gebied van de radiotechniek en de voorschriften die voor de amateurradiodienst gelden, voor zover het betreft de examens Radiotechniek en Voorschriften I of II.

Artikel

19

Indien de kandidaat is geslaagd voor een buitenlands amateur-examen en op grond daarvan een, van de bevoegde autoriteit verkregen, HAREC-certificaat kan overleggen, is de kandidaat vrijgesteld van de examens, genoemd in artikel 14.

Artikel

20

Indien het examen, genoemd in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, met gunstig gevolg is afgelegd, wordt door Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken aan de kandidaat, op diens verzoek en tegen een door hem te betalen vergoeding, een HAREC-certificaat toegezonden.

Paragraaf

3

bijzondere bepalingen met betrekking tot de examens ter verkrijging van een certificaat van bediening, zoals vereist voor een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van de maritieme radiocommunicatie

Artikel

21

Voor deelname aan een examen voor het verkrijgen van een certificaat van bediening moet de kandidaat de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt.

Artikel

22

Bij de examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van de maritieme radiocommunicatie worden kandidaten onderworpen aan een onderzoek naar hun:

  • a.

    vaardigheid in de bediening van de maritieme radiozendapparaten;

  • b.

    naar hun kennis van de bij of krachtens de wet gestelde regels, alsmede van de voorschriften en beperkingen die verbonden zijn aan vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van de maritieme radiocommunicatie;

  • c.

    naar hun kennis betreffende afwikkeling van het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer, het openbaar verkeer, het onderling verkeer en het nautisch verkeer;

  • d.

    naar hun kennis van de bepalingen van de maritiem mobiele dienst en de maritiem mobiele satellietdienst als bedoeld in de Radio Regulations van de Internationale Unie voor Telecommunicatie.

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Hoofdstuk

3

De examencommissie

Paragraaf

1

algemene bepalingen

Artikel

28

Jaarlijks, vóór 1 mei, brengt de commissie aan de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken verslag uit van haar werkzaamheden.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

De leden van de commissie kunnen worden ontslagen door de Minister van Economische Zaken:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    op grond van nalatigheid.

Paragraaf

2

de examencommissie voor de amateurradiozendexamens

Artikel

32

Als instantie, welke is belast met het afnemen van de examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen, wordt aangewezen de Examencommissie voor amateurradiozendexamens.

Artikel

33

De examencommissie heeft als taak:

  • a.

    het tenminste tweemaal per jaar organiseren van examens, waarin kandidaten worden onderworpen aan een onderzoek;

  • b.

    het vaststellen van het resultaat van het ingestelde onderzoek, bedoeld onder a.

Artikel

34

In de commissie zijn vertegenwoordigd de landelijke verenigingen van radiozendamateurs en bestaat uit ten minste 20 en ten hoogste 30 leden.

Artikel

35

Paragraaf

3

de examencommissie voor de maritieme radiocommunicatie

Artikel

36

Als instantie, welke is belast met het afnemen van de examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van maritieme radiocommunicatie, wordt aangewezen de Examencommissie voor maritieme radiocommunicatie, welke is belast met het afnemen van de examens ter verkrijging van het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie, het basiscertificaat marifonie, en de module GMDSS-B, voorzover de examens niet onder verantwoordelijkheid van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vallen.

Artikel

37

De commissie heeft als taak:

  • a.

    het tenminste eenmaal per jaar organiseren van examens, waarin kandidaten worden onderworpen aan een onderzoek;

  • b.

    het vaststellen van het resultaat van het ingestelde onderzoek, bedoeld onder a.

Artikel

38

Artikel

39

De commissie is bevoegd de haar opgelegde taak geheel of gedeeltelijk uit te besteden aan derden.

Hoofdstuk

4

Slotbepalingen

Artikel

41

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 december 1998.

Artikel

42

Deze regeling wordt aangehaald als: Examenregeling frequentiegebruik.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.M. deVries