Besluit van 8 december 1998, houdende regels ter stroomlijning van de opzet van milieusubsidies (Besluit milieusubsidies)

Besluit milieusubsidies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 augustus 1998, nr. MJZ 98079022, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
De Raad van State gehoord (advies van 9 oktober 1998, nr. W08.98.0402);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 december 1998, nr. MJZ 98117988, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Definities

Artikel

1

In dit besluit en in een ministeriële regeling krachtens artikel 15.13, eerste, tweede of derde lid, van de Wet milieubeheer, wordt verstaan onder:

  • a.

    liquiditeitsbehoefte: behoefte van een subsidie-ontvanger aan liquide middelen ten behoeve van het verrichten van de te subsidiëren activiteit, gedurende het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    programma: ministeriële regeling krachtens artikel 15.13, eerste, tweede of derde lid, van de Wet milieubeheer, of onderdeel daarvan;

  • c.

    Commissie: Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Artikel

2

Hoofdstuk

2

Algemene bepalingen

Artikel

3

Artikel

4

Indien Onze Minister subsidie verstrekt op aanvraag van een staat of een volkenrechtelijke organisatie, is dit besluit van toepassing, met uitzondering van de artikelen 10, 11, tweede lid, 12, zesde lid, 13 en 14.

Hoofdstuk

3

Programma's en subsidieplafond

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Indien het subsidieplafond van een programma is bereikt, waarvoor de in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, bedoelde wijze van verdeling geldt, deelt Onze Minister dit onverwijld in de Staatscourant mee.

Hoofdstuk

4

Notificaties aan de Commissie

Artikel

8

Artikel

9

Onze Minister dient bij de Commissie na afloop van ieder kalenderjaar een verslag in over de uitvoering in dat jaar van ieder goedgekeurd programma en iedere goedgekeurde subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid.

Hoofdstuk

5

Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel

10

De subsidie-ontvanger is verplicht:

  • a.

    de activiteit uit te voeren overeenkomstig de omschrijving van die activiteit in de beschikking tot subsidieverlening, tenzij Onze Minister voorafgaand schriftelijk heeft ingestemd met afwijking daarvan;

  • b.

    te voldoen aan de verplichtingen die door Onze Minister aan de subsidie zijn verbonden. Daarbij kan Onze Minister slechts verplichtingen opleggen:

  • c.

    indien hij in verband met de verstrekte subsidie, op zijn beurt subsidie verstrekt aan een derde, de artikelen 2, tweede lid, en 6, tweede lid, toe te passen en daaraan de verplichtingen te verbinden, die zijn bedoeld in artikel 8, tweede lid, tweede volzin, in de onderdelen b, aanhef en onder 2°, en f, alsmede, indien van toepassing, aan Onze Minister een verslag te sturen als bedoeld in artikel 9;

  • d.

    een administratie te voeren die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze de subsidiabele kosten kunnen worden afgelezen;

  • e.

    onverwijld nadat een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van hem, dan wel een aangifte of vordering daartoe bij de rechtbank is ingediend, daarvan schriftelijk mededeling te doen aan Onze Minister;

  • f.

    op verzoek van de Onze Minister medewerking te verlenen aan openbaarmaking van de gegevens en de resultaten van de activiteit, met uitzondering van vertrouwelijke bedrijfsgegevens;

  • g.

    alle gevraagde medewerking te verlenen aan een door Onze Minister terzake van de toepassing en de effecten van dit besluit ingesteld evaluatie-onderzoek, waarbij Onze Minister die medewerking slechts kan verlangen voor zover hij daaraan redelijkerwijs behoefte heeft, en

  • h.

    indien de activiteit geheel is uitgevoerd, niet voor een bepaalde tijd is uitgevoerd, niet zal worden uitgevoerd dan wel is stopgezet, daar Onze Minister onmiddellijk van in kennis te stellen.

Hoofdstuk

6

Het procedureverloop en voorschotten

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Hoofdstuk

7

Uitzondering en experimenteerbepaling

Artikel

16

Artikel

17

Hoofdstuk

8

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit milieusubsidies.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
De Minister van Justitie, A. H. Korthals