Regeling subsidies voortgezet onderwijs

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Besluit:

Paragraaf

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Paragraaf

2

Inleidende bepalingen

Artikel

2

Doelomschrijving

Artikel

3

Subsidieaanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan een natuurlijke persoon of aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid waarvan de statutaire doelstelling past binnen het doel van de subsidieverlening.

Paragraaf

3

Subsidieaanvraag

Artikel

4

Vereisten subsidieaanvraag

Artikel

5

Activiteitenplan

Het activiteitenplan omvat een overzicht van de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten alsmede een omschrijving waaruit blijkt dat de subsidiedoeleinden op effectieve wijze worden bereikt.

Artikel

6

Meerjarenactiviteitenplan

Het meerjarenactiviteitenplan omvat de hoofdlijnen van de activiteiten en de daarmee beoogde resultaten in de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel

7

Begroting

De begroting gaat vergezeld van een gemotiveerd overzicht van de liquiditeitsbehoefte.

Artikel

8

Meerjarenraming

De meerjarenraming biedt inzicht in de inkomsten en uitgaven die de aanvrager in verband met de te subsidiëren activiteiten voorziet in de jaren waarop de raming betrekking heeft.

Paragraaf

4

Subsidieverlening

Artikel

9

Tijdvak subsidieverlening

De subsidie wordt verleend voor een periode van ten hoogste één kalenderjaar, tenzij de minister anders bepaalt.

Artikel

10

Begrotingsvoorbehoud

In het geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4.34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van artikel 2 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Paragraaf

5

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel

11

Informatieplicht

De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel

12

Goederen aan en diensten voor derden

Voor de beschikbaarstelling van goederen aan derden of het verrichten van diensten voor derden brengt de subsidieontvanger een vergoeding in rekening die tenminste kostendekkend is.

Artikel

13

Inkomsten uit gesubsidieerde activiteiten

De subsidieontvanger is aan het Rijk een door de minister te bepalen deel van de inkomsten, rente uitgezonderd, die rechtstreeks of middellijk voortvloeien uit activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, verschuldigd. Dit deel bedraagt ten hoogste 50% van de desbetreffende inkomsten, maar niet meer dan het subsidiebedrag.

Artikel

14

Voorafgaande instemming met activiteiten na subsidieverlening

Voorafgaande instemming van de minister is vereist met:

  • a.

    het aangaan van huur- of koopovereenkomsten die leiden tot een jaarlijkse last van meer dan ƒ 50.000,-,

  • b.

    het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten die rechtstreeks of middellijk voortvloeien uit activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt,

  • c.

    het aangaan van meerjarige verplichtingen in het kader van een automatiseringsproject,

  • d.

    rechtshandelingen die in het lopende begrotingsjaar of in de daarop volgende begrotingsjaren tot een aanmerkelijke niet in de begroting of meerjarenraming voorziene lastenstijging of inkomensvermindering kunnen leiden, of

  • e.

    het gebruik van diensten van derden voor het verrichten van activiteiten waarvoor subsidie verleend is, indien daarmee een belang is gemoeid dat meer bedraagt dan 50% van het subsidiebedrag.

Artikel

15

Voortgangsrapportage

De minister kan op diverse tijdstippen een voortgangs- dan wel eindrapportage vragen. De betaalbaarstelling van de voorschotten kan hiervan afhankelijk worden gesteld.

Artikel

16

Afwijking voorschriften

De minister kan in verband met de hoogte van het subsidiebedrag of de aard van de te verrichten activiteiten, toestaan dat wordt afgeweken van de artikelen 12 tot en met 15.

Paragraaf

6

Subsidievaststelling

Artikel

17

Accountantsverklaring

Artikel

18

Controleprotocol accountant

De minister kan een controleprotocol opstellen voor het onderzoek door de accountant, bedoeld in artikel 17, eerste lid. De subsidieontvanger bedingt bij de accountant dat deze zijn onderzoek inricht overeenkomstig het controleprotocol.

Artikel

19

Verslag van activiteiten

Paragraaf

7

Betaling

Artikel

20

Betaling

Het subsidiebedrag wordt in twaalf gedeelten betaald. Het eerste gedeelte wordt betaald vier weken na de subsidieverlening, en de daarop volgende gedeelten binnen een jaar. De minister kan van de eerste en tweede volzin afwijken.

Paragraaf

8

Slotbepalingen

Artikel

21

Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel

22

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van publicatie Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling is geplaatst.

Artikel

23

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidies voortgezet onderwijs.

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen drs. K.Y.I.J.Adelmund