Besluit van 6 december 1999, houdende verdere vermindering van overheidsregels van rechtspositionele aard op het terrein van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming universiteiten, hogescholen en onderzoekinstellingen)

Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming universiteiten, hogescholen en onderzoekinstellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 21 juli 1999, nr. 1999/30045(4754), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
De Raad van State gehoord (advies van 3 september 1999, nr. W05.99.0409/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 30 november 1999, nr. 1999/37735(4754), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

Karakter bepalingen, aanduiding belanghebbenden en overgang van verplichtingen op rechtsopvolger

Paragraaf

2

Salarisbepalingen en aanspraken bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid

Artikel

3

Maximumsalaris

Voor de uitkomsten van het functiewaarderingssysteem geldt, wat de hoogste functies van het personeel van een instelling betreft, als uitgangspunt dat aan deze functies ten hoogste een salarisschaal is verbonden waarvan het hoogste bedrag overeenkomt met het maximum salarisbedrag van schaal 18 van bijlage 1A van het Kaderbesluit rechtspositie personeel universiteiten en onderzoekinstellingen en bijlage 1A van het Kaderbesluit rechtspositie HBO, zoals die luidden op 31 december 1998. Dit maximum kan worden bijgesteld aan de hand van de algemene salarisontwikkeling die voor het personeel in een deelgebied wordt overeengekomen.

Artikel

4

Werkloosheid

Bij de vaststelling van de regels voor uitkeringen wegens werkloosheid draagt het bestuur er zorg voor dat de aanspraken van het personeel en het gewezen personeel ten minste gelijk, doch in elk geval ten minste gelijkwaardig zijn aan de aanspraken die het personeel zou hebben op grond van de Werkloosheidswet. Het bestuur handhaaft hierbij tevens de aanspraken van het gewezen personeel die aan dat personeel zijn gegarandeerd bij of krachtens de regelingen die volgens dit besluit komen te vervallen.

Artikel

5

Ziekte en arbeidsongeschiktheid

Bij de vaststelling van de regels voor uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid draagt het bestuur er zorg voor dat de aanspraken van het personeel en het gewezen personeel ten minste gelijk, doch in elk geval ten minste gelijkwaardig zijn aan de aanspraken die het personeel zou hebben op grond van de Ziektewet en de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte.

Paragraaf

3

Wijziging en intrekking van andere besluiten

Artikel

6

Wijziging Kaderbesluit rechtspositie HBO

Wijzigt het Kaderbesluit rechtspositie HBO.

Artikel

7

Wijziging artikel I van het BWOO

Wijzigt het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

Artikel

12

Intrekking van het RWOO

Het Rechtspositiereglement wetenschappelijk onderwijs en onderzoek wordt ingetrokken.

Artikel

13

Wijziging van het BZA

Wijzigt het tijdelijk Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

Artikel

14

Intrekking van het Kaderbesluit rechtspositie personeel universiteiten en onderzoekinstellingen

Het Kaderbesluit rechtspositie personeel universiteiten en onderzoekinstellingen wordt ingetrokken.

Paragraaf

4

Overgangsbepalingen

Artikel

16

Voorwaardelijke handhaving rechtspositionele bepalingen

Artikel

17

Voorwaardelijke handhaving regels betreffende werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid

In afwijking van paragraaf 3 blijven tot het tijdstip waarop het bestuur regels als bedoeld in de artikelen 4 en 5 heeft vastgesteld, de op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit geldende regels terzake van toepassing op het personeel en het gewezen personeel van de instellingen. De uit die regels voortvloeiende aanspraken van het personeel en het gewezen personeel gelden daarbij jegens het bestuur.

Artikel

18

Voorwaardelijke handhaving regels tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag

In afwijking van artikel 11 blijft tot het tijdstip waarop het bestuur regels heeft gesteld voor tegemoetkoming in ziektekosten en inkomenstoeslag, het Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel, zoals dat luidde op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing op het personeel van de instellingen. De uit dat besluit voortvloeiende aanspraken van het personeel en het gewezen personeel gelden daarbij jegens het bestuur.

Artikel

19

Voorwaardelijke handhaving ZVO-regeling

In afwijking van artikel 15 blijft tot het tijdstip waarop het bestuur regels heeft gesteld voor de ziektekostenvoorziening, de Regeling ziektekostenvoorziening onderwijs en onderzoekpersoneel, zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing op het personeel en het gewezen personeel van de instellingen. De uit dat besluit voortvloeiende aanspraken van het personeel en het gewezen personeel gelden daarbij jegens het bestuur.

Paragraaf

5

Slotbepalingen

Artikel

20

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt, met uitzondering van de artikelen 7 tot en met 11, 13 en 15, terug tot en met 1 januari 1999.

Artikel

21

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming universiteiten, hogescholen en onderzoekinstellingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit en de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, L. M. L. H. A. Hermans
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst
De Minister van Justitie, A. H. Korthals