Besluit van 21 december 1995, houdende vaststelling van het tijdelijk Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en wijziging van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, het Kaderbesluit rechtspositie HBO, het Rechtspositiereglement wetenschappelijk onderwijs en onderzoek en het Besluit werkloosheid onderwijs en onderzoekpersoneel

Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 24 juli 1995, nr. 95019 965, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel 20, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs; artikel 28, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs; de artikelen 39, tweede lid, en 76, van de Wet op het voortgezet onderwijs; artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs; de artikelen 4.1.2, tweede lid, 4.1.4. en 4.3.1., tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; artikel 58 van de Wet op de onderwijsverzorging; de artikelen 4.5, 9.74, tweede lid, 10.10, derde lid, 11.12, eerste lid, 12.5, 13.1., vijfde lid, 13.3., vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; de artikelen 14, eerste lid, en 35 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek; de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 14 december 1995, nr. W05.95.0411);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 15 december 1995, nr. AB 95034376, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

I

Hoofdstuk

1

Verlof en aanspraken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid tijdens de dienstbetrekking

Artikel

1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en voor wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b.

    instelling:

  • c.

    betrokkene:

    De betrokkene, alsmede de gewezen betrokkene, die geen overheidswerknemer is in de zin van de WPA, kan aan dit besluit geen rechten ontlenen.

  • d.

    bevoegd gezag:

    Ten aanzien van:

    • -

      een rijksinstelling zonder rechtspersoonlijkheid: Onze Minister;

    • -

      een rijksinstelling met rechtspersoonlijkheid: het college van bestuur;

    • -

      een publiekrechtelijke provinciale instelling: het college van gedeputeerde staten, voor zover de provinciale staten niet anders bepalen, en, indien de provinciale staten dit wenselijk oordelen, met inachtneming van door hen te stellen regelen;

    • -

      een gemeentelijke instelling: het college van burgemeester en wethouders, voorzover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel, wanneer de instelling van meer dan één gemeente uitgaat, het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

    • -

      een publiekrechtelijke regionale instelling: het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

    • -

      een privaatrechtelijke instelling met of zonder rechtspersoonlijkheid: het instellingsbestuur.

  • e.

    lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;

  • f.

    bezoldiging: de som van het salaris, de vakantie-uitkering en de overige in het voor de betrokkene van toepassing zijnde rechtspositiebesluit of CAO opgenomen toelagen, toeslagen en eindejaarsuitkeringen;

  • g.

    arbodienst: een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;

  • h.

    geneeskundig onderzoek: een onderzoek door of namens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dan wel een voor rekening van het bevoegd gezag komend onderzoek door de arbodienst;

  • i.

    geneeskundige verklaring: een geneeskundige verklaring, afgegeven op grond van het geneeskundig onderzoek;

  • j.

    bedrijfsgezondheidskundige begeleiding: de begeleiding door of namens een arbodienst, gericht op het voorkomen van ziekte en arbeidsongeschiktheid, dan wel op het eindigen daarvan.

  • k.

    WPA: de Wet privatisering ABP;

  • l.

    WAO: de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

  • m.

    AAW: de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet;

  • n.

    Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • o.

    pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • p.

    arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 18, eerste lid, van de WAO;

  • q.

    arbeidsongeschiktheidsuitkering: een uit enig dienstverband van de betrokkene voortvloeiende en aan hem periodiek uitbetaalde uitkering terzake van het op grond van ziekten of gebreken geheel of gedeeltelijk ongeschikt zijn om passende, dan wel gangbare arbeid te verrichten;

  • r.

    passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de betrokkene is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd;

  • s.

    gangbare arbeid: alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de betrokkene met zijn krachten en bekwaamheden in staat is en waarmee hij kan verdienen, hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan, met arbeid gewoonlijk verdienen.

    Niet daaronder wordt verstaan een dienstbetrekking in de zin van de Wet op de sociale werkvoorziening;

  • t.

    WAO uitkering: een op grond van de WAO toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering;

  • u.

    werkloosheidsuitkering: een periodieke uitkering terzake van ontslag of werkloosheid, die voortvloeit uit enig dienstverband van betrokkene;

  • v.

    suppletie: een uitkering na ontslag krachtens hoofdstuk 3 van dit besluit terzake van een op het moment van ontslag bestaande arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% in de zin van de WAO;

  • w.

    invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in paragraaf 8 van het pensioenreglement;

  • x.

    herplaatsingstoelage: een toelage bij herplaatsing als bedoeld in paragraaf 9 van het pensioenreglement;

  • y.

    buitengewoon verlof: een met instandhouding van de arbeidsovereenkomst of aanstelling, tussen een instelling en de bij die instelling in dienst zijnde betrokkene, overeengekomen periode van verlof, zonder behoud van bezoldiging;

  • z.

    ZW: de Ziektewet;

  • aa.

    ZW-uitkering: ziekengeld als bedoeld in artikel 19 van de Ziektewet;

  • bb.

    WW: de Werkloosheidswet;

  • cc.

    BBWO: Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs;

  • dd.

    de OOW: de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen;

  • ee.

    fase 2 en fase 3 van de OOW: fase 2 respectievelijk fase 3, bedoeld in artikel 94, tweede lid, OOW;

  • ff.

    deskundige persoon: een deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b of c, van die wet;

  • gg.

    Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • hh.

    WIA-uitkering: de arbeidsongeschiktheidsuitkering of de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk 6 onderscheidenlijk 7 van de Wet WIA;

  • ii.

    IVA-uitkering: de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet WIA;

  • jj.

    WGA-uitkering: de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet WIA.

Artikel

2

Bedrijfsgezondheidszorg

Artikel

3

Ziekte en arbeidsongeschiktheid

Artikel

4

Verlof wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid

Artikel

5

Verlof voor ten hoogste 55% van de betrekking

Vervallen

Artikel

6

Ziekte en arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door de werkzaamheden

Artikel

7

Voortgezet verlof wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid binnen vier weken

Ter bepaling van de in artikel 4, eerste lid, genoemde termijn wordt een opnieuw ingegaan verlof wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid als een voortzetting van het vorige verlof beschouwd, tenzij het nieuwe verlof zich voordoet nadat de betrokkene gedurende ten minste vier weken zijn dienst daadwerkelijk volledig had hervat.

Artikel

8

Controle bij hervatting

Artikel

9

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel

10

Besmettelijke ziekten van derden

Artikel

11

Regels voor het bevoegd gezag met betrekking tot de reïntegratie van de zieke betrokkene

Artikel

11a

Regels voor de zieke betrokkene met betrekking tot reïntegratie

De betrokkene die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is zijn arbeid te verrichten, is gehouden:

  • a.

    gevolg te geven aan door het bevoegd gezag of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door het bevoegd gezag of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige getroffen maatregelen als bedoeld in artikel 11, eerste lid;

  • b.

    zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 11, tweede lid;

  • c.

    passende arbeid te verrichten waartoe het bevoegd gezag hem in de gelegenheid stelt.

Artikel

13

Inkomsten uit wenselijk geachte arbeid

Artikel

14

Geen aanspraak op bezoldiging

Geen aanspraak op bezoldiging bestaat, indien blijkens een geneeskundige verklaring:

  • a.

    de ziekte is voorgewend, althans zodanig overdreven is voorgesteld, dat verhindering tot de verrichting van zijn arbeid niet kan worden aangenomen;

  • b.

    de betrokkene de ziekte opzettelijk heeft veroorzaakt, tenzij hem daarvan op grond van zijn psychische toestand geen verwijt kan worden gemaakt;

  • c.

    de verhindering wegens ziekte zich voordoet binnen een half jaar na de geneeskundige keuring die terzake van zijn benoeming heeft plaatsgevonden, en alsdan blijkt dat de betrokkene hierbij kennelijk opzettelijk onjuiste informatie over zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt of gegevens heeft verzwegen, tengevolge waarvan hij toen ten onrechte geschikt is verklaard.

Artikel

15

Staken van bezoldiging

Artikel

16

Uitbetaling en uitkering aan anderen

Artikel

17

Onderzoek tijdens verlof wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid

Artikel

18

Onderzoek ondanks dienstvervulling

Artikel

19

Hernieuwd onderzoek

Hoofdstuk

2

Ontslag uit de dienstbetrekking wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid

Artikel

20

Ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid voor de eigen arbeid

Artikel

20a

Ontslag in verband met niet meewerken aan reïntegratie

Hoofdstuk

3

Suppletieregeling na ontslag

Artikel

21

Recht op suppletie

Vervallen

Artikel

22

Verplichtingen- en sanctieregiem

Vervallen

Artikel

23

Geen uitbetaling van het recht op suppletie

Vervallen

Artikel

24

Einde recht op suppletie

Vervallen

Artikel

25

Hoogte en duur suppletie

Vervallen

Artikel

26

Suppletie bij later ontslag dan na 24 maanden

Vervallen

Artikel

27

Samenloop met andere uitkeringen

Vervallen

Artikel

28

Samenloop met inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf

Vervallen

Artikel

29

Invloed sancties op de suppletie

Vervallen

Artikel

30

Overlijdensuitkering

Vervallen

Artikel

31

Aanvraag en betaling van de suppletie

Vervallen

Artikel

32

Voorschot

Vervallen

Artikel

33

Scholing en opleiding

Vervallen

Artikel

34

Onbeloonde activiteiten

Vervallen

Artikel

35

Uitvoeringsvoorschriften

Vervallen

Artikel

36

Conversie herplaatsingswachtgeld in suppletie

Vervallen

Artikel

37

Conversie ingeval suppletiegerechtigd binnen zes maanden

Vervallen

Artikel

38

Algemeen neerwaartse wijzigingen

Vervallen

Hoofdstuk

4

Aanspraken wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid na beëindiging van de dienstbetrekking

Artikel

39

Aanspraken wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid na ontslag of beëindiging van de dienstbetrekking

Artikel

40

Voorwaarden en verplichtingen bij het verkrijgen van aanspraken wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid na beëindiging van de dienstbetrekking

Artikel

41

Uitkering aan gewezen arbeidsongeschikten

Vervallen

Hoofdstuk

5

Vergoeding ziektekosten in bijzondere gevallen

Artikel

42

Ziektekosten

Door het bevoegd gezag kan in bijzondere gevallen aan de betrokkene een tegemoetkoming worden toegekend in noodzakelijk gemaakte kosten, verband houdende met ziekte, welke de betrokkene voor zichzelf en voor zijn medebetrokkenen, bedoeld in de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel, heeft gemaakt, indien hierin niet ingevolge een andere regeling kan worden voorzien en deze kosten redelijkerwijs niet te zijnen laste kunnen blijven.

Artikel

43

Kosten ziekte en arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door de werkzaamheden

In geval van ziekte en arbeidsongeschiktheid die naar het oordeel van het bevoegd gezag in overwegende mate veroorzaakt is door de aard van de aan de betrokkene opgedragen werkzaamheden, dan wel door de omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten, worden hem vergoed de naar het oordeel van het bevoegd gezag te zijnen laste blijvende noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling.

Hoofdstuk

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

44

Terugbetaling en terugvordering

Artikel

45

Onvervreemdbaarheid van bezoldiging of uitkering

Artikel

46

Verhaalswet

De betrokkene, die als ambtenaar in de zin van de Verhaalswet ongevallen ambtenaren wordt aangemerkt, is verplicht van een oorzaak van verhindering tot dienstverrichting, ten aanzien waarvan aanspraken tegenover derden bestaan zo spoedig mogelijk kennis te geven aan het bevoegd gezag en overigens alle medewerking te verlenen die in verband met de uitvoering van die wet van hem wordt verlangd.

Artikel

47

Tervisielegging

Het bevoegd gezag draagt er zorg voor, dat een bijgewerkt exemplaar van dit besluit op een voor de betrokkene steeds toegankelijke plaats ter inzage beschikbaar is.

Artikel

48

Conversie reeds bestaande uitkeringen op grond van ziekte en arbeidsongeschiktheid

De betrokkene, die op de dag, voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit, uit hoofde van ziekte of arbeidsongeschiktheid een uitkering ontvangt op grond van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC of het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, zoals deze regelingen luidden op 31 december 1995, heeft recht op een daarmee overeenkomende uitkering ingevolge dit Besluit. De onafgebroken periode van arbeidsongeschiktheid welke reeds verlopen is op de dag van inwerkingtreding van dit besluit, telt mee voor de periode, genoemd in artikel 20, tweede lid, onder a, en derde lid.

Artikel

48a

Reïntegratiemelding aan het Lisv bij invoering van de WAO

Indien op het moment van invoering van de WAO het verlof wegens ziekte van betrokkene reeds langer dan 13 weken heeft geduurd, is het bevoegd gezag verplicht betrokkene vóór 1 februari 1998 te melden bij het Lisv. De melding gaat vergezeld van het reïntegratieplan of de reïntegratieplannen en de resultaten van de uitvoering van dit plan of deze plannen.

Artikel

50

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als <<Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs>>.

Artikel

II

Vervallen

Artikel

III

Vervallen

Artikel

IV

Vervallen

Artikel

V

Vervallen

Artikel

VI

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996 en vervalt op een door Onze Minister te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager