Wet van 9 december 1999 tot wijziging van de Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering taxivervoer)

Wijzigingswet Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering taxivervoer)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van marktgerichte verhoudingen en de kwaliteit in het taxivervoer wenselijk is de regels voor het verrichten van taxivervoer fasegewijs te dereguleren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Wijzigt de Wet personenvervoer.

Artikel

II

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

III

Artikel

IV

Artikel

V

Tot twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet, behoudens verlenging bij koninklijk besluit op grond van artikel XIII, is het verboden buiten het gebied waarvoor de vergunning is verleend personen op te nemen, tenzij de rit door hen is besteld bij het kantoor van de vervoerder.

Artikel

VI

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

VII

Een vergunning voor het verrichten van taxivervoer, die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is verleend op grond van de artikelen 57, 63 of 63a van de Wet personenvervoer, zoals deze luidden voor die datum, geldt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet als een vergunning verleend door Onze Minister voor hetzelfde gebied op grond van artikel 57, zoals dat luidt met ingang van die datum. De vergunning geldt voor de duur van een jaar of tot het tijdstip waarop onherroepelijk is beslist op de aanvraag voor een vergunning, mits gedaan binnen dat jaar, onverminderd wijziging of intrekking van de vergunning als bedoeld in artikel 91 of het van rechtswege vervallen van de vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet personenvervoer.

Artikel

VIII

Een aanvraag voor een vergunning voor het verrichten van taxivervoer, die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is ingediend op grond van de artikelen 57, respectievelijk 63 of 63a van de Wet personenvervoer, zoals deze luidden voor die datum, bij gedeputeerde staten, respectievelijk een openbaar lichaam of een dagelijks bestuur van een regionaal openbaar lichaam als bedoeld in de Kaderwet bestuur in verandering, en waarop nog geen beslissing is genomen, geldt met ingang van die datum als een aanvraag ingediend bij Onze Minister.

Artikel

IX

Artikel

X

Een vergunning voor het verrichten van taxivervoer, die is verleend voor het verrichten van taxivervoer binnen een bepaald vervoergebied, geldt met ingang van twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet, behoudens verlenging bij koninklijk besluit op grond van artikel XIII, als een vergunning voor heel Nederland.

Artikel

XI

De eerste vaststelling van een ministeriële regeling op grond van artikel 58, eerste lid, van de Wet personenvervoer en de voordracht voor de eerste vaststelling van een algemene maatregel van bestuur grond van artikel 60 van de Wet personenvervoer worden niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp daarvoor aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel

XII

Artikel

XIII

Artikel

XIV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos
De Minister van Justitie, A. H. Korthals