Besluit van 15 december 1999, houdende aanwijzing van door anderen dan het Rijk beheerde oppervlaktewateren die voor de toepassing van het bij of krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren of de Wet op de waterhuishouding bepaalde worden gerekend tot de oppervlaktewateren onder beheer van het Rijk (Besluit aanwijzing zijwateren van hoofdwateren)
Besluit aanwijzing zijwateren van hoofdwateren
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 14 juli 1999, nr. HKW/R 1999/6684, Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken;
Gezien het advies van de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving (advies van 9 juni 1999, nrSt-99/24);
De Raad van State gehoord (advies van 17 september 1999, nr. W09.99.0383/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 8 december 1999, nr. HKW/R/1999/10637, Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk
I
Begripsomschrijvingen
Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
hoofdwateren: oppervlaktewateren onder beheer van het Rijk, vermeld in de bijlage bij de Uitvoeringsregeling waterhuishouding;
b.
zijwateren: oppervlaktewateren die in verbinding staan met een hoofdwater;
niet bevaarbare wateren: oppervlaktewateren zonder bevaarbaarheidsklasse;
e.
afwateringseenheid: stelsel van waterlopen dat door dijken of kaden wordt omsloten en dat door middel van een kunstwerk kan afwateren op een hoofdwater of op een andere afwateringseenheid;
f.
haven: oppervlaktewateren die onder de naam «haven» bekend staan of die «aanlegplaats voor schepen» als functie hebben;
hoogwaterkering of hoog waterkerende gronden: duinen, kunstwerken, dijken of primaire waterkeringen als bedoeld in de Wet op de waterkering of andere natuurlijke of kunstmatige omstandigheden die het water bij hoge stand keren dan wel het zijwater scheiden van het hoofdwater;
i.
vrij afstromende gedeelte van een water: het gedeelte bovenstrooms van de uitmonding van dat oppervlaktewater in een ander oppervlaktewater.
Hoofdstuk
II
Aanwijzing van zijwateren als rijkswater
Artikel
2
1
De zijwateren die in open verbinding staan met een hoofdwater worden gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk.
2
De niet bevaarbare zijwateren in de bebouwde kom worden niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk.
Artikel
3
De volgende zijwateren van het hoofdwater het Zoommeer worden niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk:
a)
de rivier de Dintel vanaf de uitwateringen- en scheepvaartsluis;
b)
de Steenbergsche Vliet vanaf de uitwaterings- en scheepvaartsluis.
Artikel
4
De volgende zijwateren van de hoofdwateren de Boven-Rijn, het Bijlandsch Kanaal, de Waal, het Pannerdensch Kanaal, de Neder-Rijn, de Lek bovenstrooms Schoonhoven, de IJssel, het Keteldiep en het Kattendiep worden niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk:
a)
de wateren gelegen in afwateringseenheden alsmede de vrij afstromende gedeelten van wateren, voor zover het de bevoegdheden of verplichtingen betreft die de Wet op de waterhuishouding aan de kwantiteitsbeheerder van die wateren toekent;
b)
de wateren gelegen in de polder de Nijenbeker en Wilpsche Klei.
Artikel
5
De volgende zijwateren van de hoofdwateren de Boven Merwede, de Nieuwe Merwede, het Hollandsch Diep, het Haringvliet, de Lek benedenstrooms Schoonhoven, de Hollandsche IJssel van Krimpen aan de IJssel tot de Waaiersluis, de Nieuwe Maas, de Nieuwe Waterweg, de Bergsche Maas, het Heusdensch Kanaal, de Afgedamde Maas, de Amer, de Biesbosch, de Beneden Merwede, de Noord, de Dordtsche Kil, de Oude Maas en het Spui worden niet gerekend tot wateren onder beheer van het Rijk:
a)
de wateren gelegen in afwateringseenheden;
b)
de wateren die in open verbinding staan met de Donge of de Amertak;
c)
het havenkanaal van Middelharnis vanaf de keersluis, en de haven van Middelharnis;
d)
de Oude Haven van Numansdorp.
Artikel
6
De volgende zijwateren van het hoofdwater de Maas, het bedijkt gedeelte, worden niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk:
a)
het Burgemeester Deelenkanaal vanaf de schutsluis te Macharen;
b)
de haven van Oss.
Artikel
7
De volgende zijwateren van het onbedijkte gedeelte van het hoofdwater de Maas worden niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk:
a)
de vrij afstromende gedeelten van wateren, voor zover het de bevoegdheden of verplichtingen betreft die de Wet op de waterhuishouding aan de kwantiteitsbeheerder van die wateren toekent;
b)
de wateren die door gronden of door een kunstwerk van het onbedijkte gedeelte van de Maas worden gescheiden, voor zover het de bevoegdheden of verplichtingen betreft die de Wet op de waterhuishouding aan de kwantiteitsbeheerder van die wateren toekent.
Artikel
8
De volgende zijwateren van de hoofdwateren het Ketelmeer, het IJsselmeer, het Markermeer met inbegrip van het Oostvaardersdiep, de Gouwzee, het IJmeer, het Gooimeer, het Eemmeer, het Wolderwijd, het Nijkerkernauw, het Nuldernauw, het Veluwemeer, het Drontermeer en het Vossemeer worden niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk:
a)
de wateren gelegen in de afwateringseenheden langs deze hoofdwateren die afwateren op een stelsel dat binnen de hoogwaterkering of de hoogwaterkerende gronden is gelegen;
b)
de spaarbekkens van de naamloze vennootschap Waterleidingbedrijf Noord-Holland en de naamloze vennootschap Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland bij Andijk;
c)
de Aanloophaven te Huizen vanaf de keersluis.
Artikel
9
Het volgende zijwater van het hoofdwater de Twenthekanalen wordt niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk: het Kanaal Almelo-Nordhorn vanaf de brug in de Haven Noordzijde.
Artikel
10
De volgende zijwateren van de hoofdwateren het Zwolsche Diep, het Zwarte Water en het Zwolle-IJsselkanaal worden niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk:
a)
de wateren die zijn gelegen in afwateringseenheden, voor zover het de bevoegdheden of verplichtingen betreft die de Wet op de waterhuishouding aan de kwantiteitsbeheerder van die wateren toekent;
b)
het Meppelerdiep vanaf de Grote Kolksluis en de Meppelersluis te Zwartsluis, uitsluitend voor de toepassing van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
c)
de wateren die via het Meppelerdiep in open verbinding staan met het Zwarte Water;
d)
de Soestwetering, de Nieuwe Wetering en de stadswateren van Zwolle en de wateren die via deze wateren met genoemde hoofdwateren in open verbinding staan;
e)
de stadsgracht Hasselt vanaf de keersluis;
f)
de Dedemsvaart vanaf de keersluis bij het gemaal Galgenrak.
Artikel
11
De volgende zijwateren van het hoofdwater het Zwarte Meer worden niet gerekend tot de oppervlaktewateren onder beheer van het Rijk:
a)
de wateren gelegen in afwateringseenheden, voor zover het de bevoegdheden of verplichtingen betreft die de Wet op de waterhuishouding aan de kwantiteitsbeheerder aan die wateren toekent;
b)
de wateren gelegen in afwateringseenheden buiten de hoogwaterkering van Genemuiden tot IJsselmuiden, alsmede het Ganzendiep, de Goot en de Veneriete en de wateren die via de Goot, het Ganzendiep en de Veneriete in open verbinding staan met genoemd hoofdwater;
c)
de wateren in afwateringseenheden op het Kampereiland;
d)
het Kadoelermeer vanaf de Kadoeler Keersluis en de wateren in open verbinding met het Kadoelermeer.
Artikel
12
De volgende zijwateren van de hoofdwateren het Lekkanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal, het IJ, het Noordzeekanaal en de Buitenhaven van IJmuiden worden niet gerekend tot de wateren onder beheer van het Rijk:
a)
de Velserbeek;
b)
het Open Havenfront, de Oosterdoktoegang, het Oosterdok en de wateren die via deze zijwateren in open verbinding staan met een hoofdwater;
c)
de Westerdoktoegang, het Westerdok en de wateren die via deze zijwateren in open verbinding staan met een hoofdwater;
d)
het Westerkanaal en de wateren die via dat kanaal in open verbinding staan met een hoofdwater;
e)
het Lozingskanaal vanaf de Zeeburgersluis;
f)
het kanaal aan de westzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal bij stroomkilometer 0,970 vanaf de inlaat ten behoeve van de gemeente Amsterdam;
g)
het Nieuwe Diep vanaf de kering aan de westzijde en de wateren die via dit gedeelte van het Nieuwe Diep in open verbinding staan met een hoofdwater;
h)
de Diemen vanaf de kering en de wateren die via dit gedeelte van de Diemen in open verbinding staan met een hoofdwater;
i)
de Muider Trekvaart vanaf de schotbalkkering bij de energiecentrale en de wateren die via dit gedeelte van de Muider Trekvaart in open verbinding staan met een hoofdwater;
j)
het Smal Weesp vanaf de keersluis en het Gaasp vanaf de schut-sluis met de brug te Driemond en de wateren die via dit gedeelte van het Smal Weesp en het Gaasp in open verbinding staan met een hoofdwater;
k)
de Vecht;
l)
de Nieuwe Wetering, nabij Nieuwersluis, vanaf de keersluis aan de westzijde en de schotbalkkering aan de oostzijde en de wateren die via deze gedeelten van de Nieuwe Wetering, in open verbinding staan met een hoofdwater;
m)
de Kerkvaart vanaf de keersluis aan de westzijde en vanaf de schutsluis aan de oostzijde en de wateren die via dit gedeelte van de Kerkvaart in open verbinding staan met een hoofdwater;
n)
De Leidsche Rijn vanaf het gemaal de Aanvoerder en de wateren die via dit gedeelte van de Leidsche Rijn in open verbinding staan met een hoofdwater;
o)
het kanaal aan de oostzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal (stroomkilometer 42,5) langs het Tweede Veld.
Hoofdstuk
III
Wijziging van enkele besluiten
Artikel
13
Wijzigt de Uitvoeringsregeling waterhuishouding.
Artikel
14
Wijzigt het Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren.
Hoofdstuk
IV
Slotbepalingen
Artikel
15
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Artikel
16
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing zijwateren van hoofdwateren.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,J. M. de Vries