Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
wet: de Wet op de rechtsbijstand;
-
b.
procedure: een zaak die aanhangig is gemaakt bij een bij wet ingesteld tuchtrechtelijk college alsmede een zaak op het terrein van het burgerlijk of bestuursrecht die aanhangig is gemaakt bij:
-
–
de burgerlijke rechter,
-
–
de administratieve rechter,
-
–
het bestuursorgaan dat in administratief beroep oordeelt,
-
–
het bestuursorgaan dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht oordeelt over een bezwaar,
-
–
de regionaal directeur voor de arbeidsvoorziening in het kader van het geven van een oordeel over een ontslagvergunning op grond van artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945,
-
–
de huurcommissie die oordeelt in het kader van de Huurprijzenwet woonruimte,
-
–
de instantie die oordeelt over een geschil dat is onderworpen aan arbitrage of bindend advies,
-
–
de instantie die oordeelt in een wettelijk geregelde klachtprocedure,
-
–
de Minister van Justitie in het kader van het inbrengen van een zienswijze tegen het voornemen om een beslissing te nemen met betrekking tot een verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 39 en 41 van de Vreemdelingenwet 2000;
-
–
-
c.
advieszaak: een zaak op het terrein van het tuchtrecht of het burgerlijk of bestuursrecht die geen procedure is;
-
d.
strafzaak: een strafzaak jegens een verdachte als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering en een andere zaak die in de bijlage als strafrechtelijke zaak is aangemerkt;
-
e.
piketzaak: een zaak waarin een rechtsbijstandverlener rechtsbijstand heeft verleend in het kader van een door de raad getroffen regeling voor het beurtelings verlenen van rechtsbijstand in de gevallen, bedoeld in het eerste lid van artikel 23.