Artikel
1
Begripsbepalingen
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet SUWI;
Stichting Instituut Asbestslachtoffers te ‘s-Gravenhage;
degene die voor een natuurlijke of rechtspersoon arbeid in Nederland verricht of heeft verricht krachtens een Nederlandse publiekrechtelijke aanstelling of krachtens een arbeidsovereenkomst waarop Nederlands recht van toepassing is of was;
de natuurlijke of rechtspersoon, bedoeld in onderdeel e;
stoffen die een of meer van de volgende vezelachtige silicaten bevatten:
-
1º.
actinoliet (Cas-nummer 77536-66-4);
-
2º.
amosiet (Cas-nummer 12172-73-5);
-
3º.
anthofylliet (Cas-nummer 77536-67-5);
-
4º.
chrysotiel (Cas-nummer 12001-29-5);
-
5º.
tremoliet (Cas-nummer 77536-68-6);
-
6º.
crocidoliet (Cas-nummer 12001-28-4);
door blootstelling aan asbest veroorzaakte tumor van het longvlies, het buikvlies of het hartvlies als bedoeld in het protocol diagnostiek;
protocol diagnostiek maligne mesothelioom, opgenomen in de bijlage bij deze regeling;
-
1º.
de langstlevende van de echtgenoten;
-
2º.
bij ontstentenis van de onder 1°. bedoelde persoon, de minderjarige kinderen, tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond;
-
3º.
bij ontstentenis van de onder 1°. en 2°. bedoelde personen, degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezins-verband leefde;
een uitkering als voorschot op de eventuele vordering op de werkgever op wie de immateriële schade kan worden verhaald;
-
1º.
de eenmalige uitkeringen, bedoeld in artikel 6;
-
2°.
het voorschot;
-
3º.
de vergoedingen die door de SVB aan het instituut asbestslachtoffers worden verstrekt voor de advisering ten behoeve van deze regeling;
-
4º.
de uitvoeringskosten gemaakt bij de uitvoering van deze regeling.
2
In deze regeling wordt met de echtgenoot gelijkgesteld de geregistreerde partner en de persoon die op grond van artikel 1, derde lid, onderdeel a, en vierde tot en met zevende lid, van de Algemene Ouderdomswet en de daarop berustende bepalingen mede als zodanig wordt aangemerkt.
3
In deze regeling wordt niet als echtgenoot aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.
4
Indien de nabestaanden een eenmalige uitkering hebben aangevraagd op grond van artikel 7, derde lid, is voor de beoordeling welke persoon of personen met toepassing van het eerste lid, onderdeel j, als nabestaande wordt aangemerkt, bepalend de situatie ten tijde van de indiening van de aanvraag. In andere gevallen geschiedt deze beoordeling op basis van de omstandigheden op het tijdstip van overlijden van de werknemer.