Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
Minister van Verkeer en Waterstaat;
handeling die bedoeld is om een instrument in een zodanige toestand te brengen dat het geschikt is voor gebruik;
op de desbetreffende voertuigcategorie toepasselijke permanente eisen zoals neergelegd in, en vastgesteld op grond van hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement alsmede, voor zover van toepassing, de permanente eisen zoals neergelegd in de Regeling permanente eisen taxi’s;
inrichting waarin een erkenninghouder, die is gerechtigd keuringsrapporten af te geven voor motorrijtuigen en aanhangwagens, de handelingen in het kader van de periodieke keuringen mag verrichten;
keuringseenheid waarmee een erkenninghouder, die is gerechtigd keuringsrapporten af te geven voor motorrijtuigen en aanhangwagens, niet steeds in dezelfde inrichting, doch afwisselend in verscheidene inrichtingen handelingen in het kader van de periodieke keuringen mag verrichten;
onderneming of instelling die op grond van hoofdstuk 2, paragraaf 2, van de Voorschriften meetmiddelen 1997 door een keuringsinstelling is erkend tot het afgeven van certificaten van herkeuring ten aanzien van nader bepaalde categorieën van in gebruik zijnde meetmiddelen;
ingevolge artikel 84, eerste lid, van de wet door de minister aangewezen instelling;
editie van het door de minister vastgestelde boekwerk ‘APK milieukeuringseisen’, die geldig is op het moment van de keuring;
editie van het boekwerk ‘Regelgeving Algemene Periodieke Keuring’ of cd-rom ‘Regelgeving Algemene Periodieke Keuring’, die door de Dienst Wegverkeer is vastgesteld en geldig is op het moment van de keuring;
één of meer besloten ruimten gelegen in één gebouw, dan wel in verscheidene belendende of nagenoeg belendende gebouwen, bedoeld om deel uit te maken van een keuringsplaats;
perceel of enkele kadastraal aangrenzende percelen waarop één of meer gebouwen zijn geplaatst;
meting als bedoeld in artikel 5.2.11, elfde lid, en artikel 5.3.11, tiende lid, van het Voertuigreglement;
meting als bedoeld in artikel 5.2.11, negende lid, en artikel 5.3.11, achtste lid, van het Voertuigreglement;
degene aan wie de bevoegdheid is verleend voertuigen aan een keuring te onderwerpen als bedoeld in artikel 85a van de wet;
in het kader van een keuring geconstateerd gebrek;
in het kader van een keuring geconstateerd binnenkort te verwachten gebrek;
in het kader van een keuring gerepareerd gebrek.