Besluit van 23 mei 2000, houdende regels ter uitvoering van titel VA van de Wet op de kansspelen (Speelautomatenbesluit 2000)

Speelautomatenbesluit 2000

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 4 november 1999, nr. WJZ/W 99062493;
De Raad van State gehoord (advies van 17 februari 2000, nr. W10.99.0557/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 19 mei 2000, nr. WJZ 00032624;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanwezigheidsvergunning: de in artikel 30b, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten;

  • b.

    basisspel: de fase van het spel van een kansspelautomaat, die meteen na de start van het spel aanvangt en op zichzelf tot een spelresultaat leidt;

  • c.

    exploitatievergunning: de in artikel 30h, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het exploiteren van speelautomaten;

  • d.

    gekoppelde-jackpotsysteem: een voorziening, gemeenschappelijk aan ten minste twee kansspelautomaten, die op toevalsbasis, zelfstandig of op basis van een door een aan het systeem gekoppelde kansspelautomaat gegenereerde wincombinatie, een prijs kan toekennen aan een van de aan het systeem gekoppelde automaten of, indien het een automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, aan een eenheid van een dergelijke automaat waaraan één speler plaats kan nemen;

  • e.

    keuringsinstelling: een krachtens artikel 30o, vijfde lid, van de wet aangewezen instelling;

  • f.

    onderbroken spel: een spel waarbij het vervolgspel niet aansluitend wordt gespeeld op het speldeel waarin het spelresultaat, waarmee wordt gespeeld, is ontstaan, of een spel dat vervolgd wordt tegelijk met het starten van een nieuw basisspel;

  • g.

    Onze Minister: Onze Minister voor Rechtsbescherming;

  • h.

    prijs: een verzilverbaar spelresultaat;

  • i.

    raad: de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;

  • j.

    speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet;

  • k.

    speelcasino: een inrichting als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, van de wet;

  • l.

    speelinformatiesysteem: het onderdeel van een kansspelautomaat dat de speler informatie geeft over de speellimiet, de verstreken speelduur en het geleden verlies, onderscheidenlijk de behaalde winst;

  • m.

    speellimiet: het door de speler, voordat hij een kansspelautomaat wil bespelen, op die automaat aan te geven bedrag dat hij gedurende een aaneengesloten serie van spellen maximaal wil verliezen;

  • n.

    startknop: het onderdeel van een kansspelautomaat waarmee de speler het basisspel kan starten;

  • o.

    teller: de bewaareenheid waarin de gegevens met betrekking tot de inworpen, uitbetalingen en gespeelde spellen van een kansspelautomaat worden opgeslagen;

  • p.

    vervolgspel: de fase van het spel van een kansspelautomaat waarin met het spelresultaat van het basisspel wordt gespeeld;

  • q.

    wet: de Wet op de kansspelen;

  • r.

    winbank: het onderdeel van een kansspelautomaat waarop de speler gewonnen prijzen kan verzamelen, die uitsluitend uitbetaald kunnen worden.

§

2

Aanwezigheidsvergunning

Artikel

2

Als laagdrempelige inrichtingen worden aangemerkt inrichtingen waar meer dan drie biljarttafels aanwezig zijn en waarvoor ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Alcoholwet vergunning is verleend en deze nog van kracht is, of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Vervallen

§

3

Exploitatievergunning

Artikel

6

Artikel

7

Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing op de aanvrager van een exploitatievergunning en de bedrijfsleiders en beheerders van een exploitatie.

Artikel

8

De houder van een exploitatievergunning heeft de beschikking over een werkplaats met een oppervlakte van ten minste 35 m2 en over testapparatuur en overige gereedschappen, nodig voor onderhoud en reparatie van speelautomaten, dan wel heeft permanent de mogelijkheid een derde in te schakelen die over dergelijke faciliteiten beschikt.

§

4

Toelating van speelautomaten

§

4.1

Speelautomaten algemeen

Artikel

9

Artikel

10

§

4.2

Speelautomaten bestemd voor opstelling in speelcasino's

Artikel

11

In de vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten in een speelcasino worden voorschriften gegeven, welke gelden als voorwaarden tot toelating van het model van de kansspelautomaten, bestemd voor de opstelling in speelcasino's. De artikelen 9 en 10 zijn van toepassing.

§

4.3

Kansspelautomaten niet bestemd voor opstelling in speelautomatenhallen of speelcasino's

Artikel

12

§

4.4

Kansspelautomaten bestemd voor opstelling in speelautomatenhallen

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Vervallen

§

4.5

Behendigheidsautomaten

Artikel

16

§

4.6

Procedures

Artikel

17

Artikel

18

§

5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

19

Wijzigt het Besluit inlichtingen justitiële documentatie.

Artikel

20

Artikel

21

Het Speelautomatenbesluit wordt ingetrokken.

Artikel

22

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

23

Dit besluit wordt aangehaald als: Speelautomatenbesluit 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, A. H. Korthals