Besluit van 9 oktober 2000, houdende wijziging van de verdeelmaatstaven van het gemeentefonds in verband met de invoering van de maatstaf herindeling, alsmede enkele andere wijzigingen (Wijzigingsbesluit verdeelmaatstaven gemeentefonds 2000)

Wijzigingsbesluit verdeelmaatstaven gemeentefonds 2000

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 juli 2000, FO2000/U75924, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
De Raad van State gehoord (advies van 11 augustus 2000, nr. W04.00.0282/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 september 2000, nr. FO2000/U83349, mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Voor gemeenten waar een wijziging van de gemeentelijke indeling heeft plaatsgevonden, als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling, en waar ten gevolge van deze wijziging twee of meer gemeenten zijn samengevoegd tot één gemeente, en de datum van samenvoeging 1 januari 2000 is, geldt in afwijking van de maatstaf die is vermeld in tabelregel 34 van bijlage 2 van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet, de maatstaf die wordt toegevoegd in tabelregel 35 van de bijlage bij dit besluit.

Artikel

3

Gemeenten waar een wijziging van de gemeentelijke indeling heeft plaatsgevonden, als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling, en waar ten gevolge van deze wijziging twee of meer gemeenten zijn samengevoegd tot één gemeente, en de datum van deze samenvoeging 1 januari 1998 of 1999 is, ontvangen een aanvulling op de gewenningsbijdrage die hen toekomt op grond van de verdeelmaatstaf, opgenomen in tabelregel 34 van bijlage 2 van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet. Deze aanvulling wordt berekend als volgt:

(a+(bx2)-c):3

waarbij:

a = het bedrag dat de gemeente zou toekomen op grond van de berekening van de verdeelmaatstaf opgenomen in tabelregel 35 eerste lid van de bijlage bij dit besluit, indien deze van overeenkomstige toepassing zou zijn geweest in het jaar van samenvoeging;

b = de som van de bedragen die in het jaar van de samenvoeging zouden zijn ontvangen op grond van de verdeelmaatstaven die zijn opgenomen in de tabelregels 17, 18 en 19, indien de samenvoeging niet had plaatsgevonden;

c = het bedrag dat de gemeente die door de samenvoeging is ontstaan toekomt op grond van de verdeelmaatstaf opgenomen in tabelregel 34 zoals deze luidde op de datum van de samenvoeging, gesommeerd over de jaren waarin deze maatstaf voor de betrokken gemeente geldt.

Een negatieve uitkomst wordt op nul gesteld.

Het berekende bedrag wordt in de jaren 2000, 2001 en 2002, voorafgaand aan de vaststelling van de algemene uitkering, toegevoegd aan het berekende uitkeringsbedrag voor de desbetreffende gemeente.

Artikel

4

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Artikel

5

Dit besluit wordt aangehaald als: Wijzigingsbesluit verdeelmaatstaven gemeentefonds 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K. G. de Vries
De Staatssecretaris van Financiën, W. J. Bos
De Minister van Justitie, A. H. Korthals

Bijlage

bij het Besluit van 9 oktober 2000, Stb. 457, houdende wijziging van de verdeelmaatstaven van het gemeentefonds in verband met de invoering van de maatstaf herindeling, alsmede enkele andere wijzigingen (Wijzigingsbesluit verdeelmaatstaven gemeentefonds 2000)

8

1. Het over de drie peiljaren gemiddelde aantal van de in maatstaf 7 bedoelde personen. 2. Dit aantal wordt gecorrigeerd indien:

  • a.

    een deel van de in het eerste lid bedoelde aantal personen een uitkering ontvangt op basis van de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars. Dit deel wordt op het aantal van de in het eerste lid bedoelde personen in mindering gebracht.

  • b.

    een gemeente is aangewezen om uitkeringen te verstrekken op basis van het Bijstandsbesluit adreslozen. Het aantal personen waaraan op basis van dit besluit uitkeringen worden verstrekt, wordt bij het aantal van de in het eerste lid bedoelde personen opgeteld.

CBS

1. 31 december 1995, 31 december 1996, 31 december 19972.

  • a.

    31 december 1999

  • b.

    31 december 1998

14

Het gecorrigeerd aantal leerlingen dat in de gemeente een van de volgende vormen van onderwijs volgt: 1.

2. speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in artikel 2, 2e lid, van de Wet op de expertisecentra; 3. voortgezet onderwijs voor zover het onderwijs betreft als bedoeld in artikel 5, onder a tot en met c, van de Wet op het voortgezet onderwijs. Correctie vindt plaats door het aantal leerlingen dat het onderwijs, bedoeld onder 1, 2 of 3 volgt, te vermenigvuldigen met: voor de leerlingen bedoeld onder 1: 1,97; voor de leerlingen bedoeld onder 2: 3,44, met dien verstande dat indien is bepaald dat het onderwijs wordt gegeven aan groepen van 2, 3 of 6 leerlingen het aantal leerlingen vervolgens bovendien wordt vermenigvuldigd met respectievelijk 4,30, 2,86, of 1,43; Voor de leerlingen bedoeld onder 3: 0,73.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Het meest recente, in het jaar vóór het uitkeringsjaar vastgestelde aantal leerlingen

26

Het in artikel 4, eerste lid, van het Besluit op de stads- en dorpsvernieuwing bedoelde bedrag voor de gemeente, gedeeld door het in dat artikel bedoelde bedrag aan beschikbare middelen.

1 januari 1999

35

Voor gemeenten waar een wijziging van de gemeentelijke indeling heeft plaatsgevonden, als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling, artikel 1 onder a, indien tengevolge van deze wijziging twee of meer gemeenten zijn samengevoegd tot één gemeente, en de datum van deze samenvoeging 1 januari 2000 is, de uitkomst van de volgende berekening in guldens: [(12(a x b) + 105,84(c-d)] x e

Waarin: a = het vaste bedrag bedoeld in maatstaf 28, zoals vastgesteld voor het jaar van samenvoeging; b = het aantal gemeenten waarmee het totaal aantal gemeenten tengevolge van de samenvoeging verminderd wordt; c = het totaal aantal inwoners van de gemeenten die bij de herindeling worden samengevoegd op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan het jaar van de samenvoeging; d = het aantal inwoners van de bij de samenvoeging betrokken gemeente met het grootste aantal inwoners op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan het jaar van de samenvoeging; e = de uitkeringsfactor zoals vastgesteld voor het jaar van de samenvoeging. 2. Het aldus berekende bedrag wordt uitgekeerd in vier jaarlijkse gecorrigeerde termijnen, verdeeld als volgt: 40% van het bedrag wordt uitgekeerd in het uitkeringsjaar 2000; 20 % van het bedrag wordt uitgekeerd in elk der uitkeringsjaren 2001, 2002 en 2003. Correctie vindt plaats door de termijnen te delen door de uitkeringsfactor over het uitkeringsjaar.