Het gecorrigeerd aantal leerlingen dat in de gemeente een van de volgende vormen van onderwijs volgt: 1.
2. speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in artikel 2, 2e lid, van de Wet op de expertisecentra; 3. voortgezet onderwijs voor zover het onderwijs betreft als bedoeld in artikel 5, onder a tot en met c, van de Wet op het voortgezet onderwijs. Correctie vindt plaats door het aantal leerlingen dat het onderwijs, bedoeld onder 1, 2 of 3 volgt, te vermenigvuldigen met: voor de leerlingen bedoeld onder 1: 1,97; voor de leerlingen bedoeld onder 2: 3,44, met dien verstande dat indien is bepaald dat het onderwijs wordt gegeven aan groepen van 2, 3 of 6 leerlingen het aantal leerlingen vervolgens bovendien wordt vermenigvuldigd met respectievelijk 4,30, 2,86, of 1,43; Voor de leerlingen bedoeld onder 3: 0,73.
|
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
|
Het meest recente, in het jaar vóór het uitkeringsjaar vastgestelde aantal leerlingen
|