De Raad van State gehoord (advies van 23 maart 2000, no. W11.00.0066);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 november 2000, nr. TrcJZ/2000/9480, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Het preparateursexamen bevat de volgende onderdelen:
a.
kennis van de diersoorten die mogen worden geprepareerd, en
b.
kennis van de wettelijke voorschriften ten aanzien van het prepareren van dieren, de destructie van dieren en het gebruik van chemische stoffen.
Artikel
4
1
Bij ministeriële regeling worden nadere eisen gesteld met betrekking tot het preparateursexamen.
2
De regeling, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:
a.
eisen waaraan een organisatie die examens afneemt dient te voldoen ten behoeve van de erkenning van een preparateursexamen;
b.
regels omtrent de taken en bevoegdheden van de personen die namens Onze Minister toezien op de preparateursexamens en de beoordeling van examenresultaten.
de diersoorten die niet worden aangemerkt of niet zijn aangewezen als beschermde inheemse of uitheemse diersoort;
b.
de diersoorten waarvoor, met inachtneming van de daarbij gestelde voorschriften, een vrijstelling of ontheffing geldt van het in artikel 13, eerste lid, van de wet bedoelde verbod op het onder zich hebben van producten van dieren van die soorten:
met uitzondering van de diersoorten, bedoeld in artikel 8.
Artikel
6
1
Het is een ieder toegestaan, onverminderd artikel 8, te prepareren producten van dieren van andere diersoorten dan die, bedoeld in artikel 5, onder zich te hebben, te vervoeren of af te leveren, mits de houder beschikt over een verklaring van de korpschef dat:
a.
het betrokken dier kennelijk een natuurlijke dood is gestorven of kennelijk buiten schuld of medeweten van de houder de dood heeft gevonden dan wel kennelijk niet in strijd met de wetgeving van het land van herkomst is verkregen, en
b.
de houder het betrokken product onder zich heeft, vervoert of aflevert met het oog op preparatie daarvan.
2
Het is een ieder toegestaan, onverminderd artikel 8, geprepareerde producten van dieren van andere diersoorten dan die, bedoeld in artikel 5, onder zich te hebben, te vervoeren of af te leveren, mits deze producten zijn voorzien van een merkteken dat voldoet aan de krachtens artikel 7, tweede lid, gestelde regels.
3
Het is, in afwijking van het tweede lid, een ieder toegestaan, onverminderd artikel 8, binnen het grondgebied van Nederland gebrachte geprepareerde producten van dieren van andere diersoorten dan die, bedoeld in artikel 5, onder zich te hebben, te vervoeren of af te leveren mits de houder beschikt over een verklaring van de korpschef dat:
a.
het betrokken product kennelijk niet in strijd met de wetgeving van het land van herkomst is verkregen, en
b.
de houder het betrokken product onder zich heeft, vervoert of aflevert met het oog op het daarop laten aanbrengen van een merkteken als bedoeld in het tweede lid.
4
Het is een ieder toegestaan, onverminderd artikel 8, te prepareren of geprepareerde producten van dieren van andere diersoorten dan die, bedoeld in artikel 5, binnen het grondgebied van Nederland te brengen, mits de houder aannemelijk kan maken dat hij voldoet dan wel binnen de termijn, bedoeld in het zesde lid, zal voldoen aan het eerste of derde lid.
5
Het is in afwijking van het tweede lid een ieder toegestaan, onverminderd artikel 8, geprepareerde producten van dieren van andere diersoorten dan die, bedoeld in artikel 5, onder zich te hebben, te vervoeren of af te leveren indien het betrokken product aantoonbaar is verworven vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
6
De vrijstellingen, bedoeld in het eerste en derde lid, gelden gedurende drie dagen na de dagtekening van de in die leden bedoelde verklaring.
Artikel
7
1
Degene die prepareerwerkzaamheden uitvoert is verplicht:
a.
op de te prepareren en geprepareerde producten van dieren behorende tot andere diersoorten dan die, bedoeld in artikel 5, een merkteken aan te brengen dat voldoet aan de krachtens het tweede lid gestelde regels;
b.
een register bij te houden dat voldoet aan de in het derde lid bedoelde voorschriften;
c.
mutaties in het in onderdeel b bedoelde register binnen vier etmalen na de dagtekening van de verklaring, bedoeld in artikel 6, eerste en derde lid, daarin aan te brengen, en
d.
ieder jaar in de maand januari aan Onze Minister schriftelijk verslag te doen van de soorten die en per soort het aantal dieren dat hij het voorgaande kalenderjaar heeft verworven, ontvangen en afgeleverd.
2
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de merktekens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
3
Het register, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bevat ten aanzien van alle van de ter preparatie verworven en ontvangen producten van dieren, alsmede van de afgeleverde geprepareerde producten van dieren behorende tot andere diersoorten dan die, bedoeld in artikel 5:
a.
het aantal en de soort van de dieren;
b.
de datum van ontvangst en aflevering van de dieren;
c.
de naam en het adres van degenen van wie de dieren zijn ontvangen;
d.
de naam en het adres van degenen aan wie de dieren zijn afgeleverd en
e.
het nummer van het merkteken.
Artikel
8
Als diersoorten als bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de wet die uit het oogpunt van natuurbehoud niet mogen worden geprepareerd, zijn aangewezen de volgende beschermde inheemse diersoorten: