Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk
1
Reikwijdte en definities
Artikel
2
Vaste inrichting en vaste vertegenwoordiger
1
In dit besluit wordt verstaan onder vaste inrichting: een duurzame inrichting van een onderneming met behulp waarvan de werkzaamheden van die onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend, daaronder begrepen:
-
a.
de zetel van de leiding van de onderneming;
-
b.
landbouwgronden, en
-
c.
werken waarvan de uitvoering langer dan twaalf maanden duurt.
Artikel
3
Uitbreiding begrip Mogendheid
In dit besluit wordt onder Mogendheid mede verstaan: een bestuurlijke eenheid.
Artikel
4
Gebied van een andere Mogendheid
In dit besluit wordt onder gebied van een andere Mogendheid verstaan: het grondgebied van die Mogendheid, daaronder begrepen het gebied buiten de territoriale zee van die Mogendheid waar deze in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten kan uitoefenen.
Artikel
5
Dividenden, interest en royalty's
In dit besluit wordt:
-
a.
onder dividenden verstaan: voordelen uit aandelen, winstbewijzen of andere rechten, met uitzondering van schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst van vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;
-
b.
onder interest verstaan: voordelen uit overheidsleningen, obligaties of schuldbewijzen en andere schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet aanspraak gevende op een aandeel in de winst;
-
c.
onder royalty's verstaan: vergoedingen van welke aard ook voor:
-
1°.
het gebruik van, of het recht op gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van de wetenschap, een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of model, een plan, een geheim recept of werkwijze;
-
2°.
het gebruik van, of het recht van gebruik van, nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting;
-
3°.
inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap, of
-
4°.
het verlenen van technische diensten in een ontwikkelingsland.
-
1°.
Artikel
6
Ontwikkelingsland
In dit besluit wordt onder ontwikkelingsland verstaan: een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister zonder Portefeuille, belast met de zorg voor de aangelegenheden betreffende de Ontwikkelingssamenwerking, bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen land.
Hoofdstuk
2
Inkomstenbelasting
Afdeling
1
Algemene bepaling
Artikel
7
Te conserveren inkomen
Voor de toepassing van dit hoofdstuk blijft te conserveren inkomen en de daarover verschuldigde belasting buiten beschouwing.
Afdeling
2
Inkomen uit werk en woning
Paragraaf
1
Vrijstelling
Artikel
8
Vrijstelling
Een binnenlandse belastingplichtige is vrijgesteld van de inkomstenbelasting die betrekking heeft op buitenlands inkomen uit werk en woning.
Artikel
9
Buitenlands inkomen uit werk en woning uit een andere Mogendheid
1
Het buitenlandse inkomen uit werk en woning uit een andere Mogendheid bestaat uit het gezamenlijke bedrag van hetgeen de belastingplichtige als bestanddeel van het inkomen uit werk en woning uit die Mogendheid geniet als:
-
a.
winst uit buitenlandse onderneming, zijnde een onderneming die, of het gedeelte van een onderneming dat, wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting of van een vaste vertegenwoordiger binnen het gebied van de andere Mogendheid;
-
b.
belastbaar loon ter zake van het binnen het gebied van de andere Mogendheid in privaatrechtelijke dienstbetrekking verrichten of hebben verricht van arbeid;
-
c.
belastbaar loon ter zake van het in publiekrechtelijke dienstbetrekking tot een binnen het gebied van de andere Mogendheid gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon verrichten of hebben verricht van arbeid, waarbij het loon ten laste komt van die rechtspersoon of van een door zulk een rechtspersoon in het leven geroepen fonds;
-
d.
opbrengsten, verminderd met de in aftrek te brengen kosten, van onroerende zaken die binnen het gebied van de andere Mogendheid zijn gelegen of van rechten waaraan deze zijn onderworpen;
-
e.
belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen op grond van een publiekrechtelijke regeling ten laste van een binnen het gebied van de andere Mogendheid gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon of van een door een zodanige rechtspersoon in het leven geroepen fonds, voorzover deze inkomensbestanddelen zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege die andere Mogendheid wordt geheven.
2
Werkzaamheden die in het kader van een onderneming worden verricht gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 30 dagen in, op of boven het winningsgebied van de andere Mogendheid, vormen een buitenlandse onderneming. Het winningsgebied van de andere Mogendheid bestaat uit de territoriale zee van die Mogendheid alsmede het buiten de territoriale zee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, voorzover die andere Mogendheid daar op grond van het internationale recht rechten mag uitoefenen op het gebied van de exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen.
3
Bij het bepalen van de winst uit een buitenlandse onderneming worden aan die buitenlandse onderneming de voordelen toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen, indien zij een zelfstandige onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk transacties zou aangaan met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is.
4
Het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde loon wordt bij arbeid die korter dan dertig dagen aaneengesloten binnen het gebied van de andere Mogendheid is verricht, alleen beschouwd te zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege die Mogendheid wordt geheven indien blijkt dat ter zake hiervan aan die Mogendheid belasting is betaald.
5
In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel c, is, indien het aldaar bedoelde loon wordt genoten ter zake van het verrichten of verricht hebben van arbeid ten behoeve van een onderneming, op dit loon het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b, van toepassing.
6
In afwijking in zoverre van het eerste lid behoren door een belastingplichtige verkregen voordelen en inkomsten uit het door de belastingplichtige of een ander als artiest of sportbeoefenaar verrichten van persoonlijke werkzaamheden binnen het gebied van de andere Mogendheid, niet tot het buitenlandse inkomen uit werk en woning uit die Mogendheid.
7
Indien de belastingplichtige de onderneming van een vennootschap waarvan hij aandelen of winstbewijzen houdt, in het kader van de ontbinding van die vennootschap met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, voortzet of mede voortzet, wordt op het tijdstip van voortzetting mede als winst uit buitenlandse onderneming uit een Mogendheid aangemerkt 35/50 deel van het aan het aandeel van de belastingplichtige in de vennootschap toe te rekenen deel van het volgens artikel 34 vastgestelde bedrag aan winst uit buitenlandse onderneming uit die Mogendheid van de vennootschap na toepassing van genoemd artikel 14c, tweede lid. De vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing bij volgens artikel 35 vastgestelde bedragen aan negatieve buitenlandse winst van de vennootschap.
Artikel
10
Vermindering belasting bij buitenlands inkomen uit werk en woning
1
De in artikel 8 bedoelde vrijstelling voor buitenlands inkomen uit werk en woning wordt voor elke Mogendheid waaruit de belastingplichtige zodanig inkomen geniet afzonderlijk toegepast door een vermindering te verlenen op de verschuldigde inkomstenbelasting.
2
De in het eerste lid bedoelde vermindering is gelijk aan het bedrag dat tot de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 over het belastbare inkomen uit werk en woning verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het buitenlands inkomen uit werk en woning uit een Mogendheid staat tot het noemerinkomen.
3
De vermindering, dan wel, ingeval de belastingplichtige uit meer dan een Mogendheid buitenlands inkomen uit werk en woning geniet, het gezamenlijke bedrag van de verminderingen, kan, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting, niet meer bedragen dan het bedrag van de belasting dat zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 verschuldigd zou zijn over het belastbare inkomen uit werk en woning.
4
Onder de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 verschuldigd zou zijn over het belastbare inkomen uit werk en woning wordt verstaan: de over het kalenderjaar berekende belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
5
Onder noemerinkomen wordt verstaan: het inkomen uit werk en woning
-
a.
vermeerderd met de hierop in het jaar in mindering gebrachte uitgaven voor inkomensvoorzieningen, uitgaven voor kinderopvang en persoonsgebonden aftrek, en
-
b.
verminderd met de – met overeenkomstige toepassing van afdeling 3.13, van de Wet inkomstenbelasting 2001 – te verrekenen negatieve bedragen aan noemerinkomen uit andere jaren.
Artikel
11
Doorschuifregeling
1
Voorzover het gezamenlijke bedrag aan vrij te stellen buitenlands inkomen uit werk en woning – per Mogendheid berekend met inachtneming van de verrekening volgens artikel 12 – groter is dan het noemerinkomen, wordt het overgebracht naar het volgend jaar. Deze overbrenging vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen buitenlands inkomen uit werk en woning door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
In het jaar waarnaar de overbrenging plaatsvindt, wordt voor de berekening van de vermindering van artikel 10 het buitenlands inkomen uit werk en woning verhoogd met het over te brengen bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning. Het noemerinkomen wordt niet verhoogd.
3
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de toedeling van het vrij te stellen buitenlands inkomen uit werk en woning per Mogendheid aan de te verlenen vermindering volgens artikel 10 en de overbrenging van buitenlands inkomen uit werk en woning naar een volgend jaar van het eerste lid.
Artikel
12
Inhaalregeling
Indien het buitenlands inkomen uit werk en woning uit een Mogendheid – berekend met inachtneming van de overbrenging per Mogendheid volgens artikel 11 – negatief is, wordt het voor de toepassing van de vermindering van artikel 10 aangemerkt als negatief bestanddeel van het buitenlandse inkomen uit werk en woning van het volgend jaar uit die Mogendheid. De inspecteur stelt het naar het volgend jaar over te brengen negatieve buitenlands inkomen uit werk en woning vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Paragraaf
2
Verrekening
Artikel
13
Verrekening buitenlandse belasting bij sporters en artiesten
1
Aan een binnenlandse belastingplichtige wordt, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, een vermindering van inkomstenbelasting verleend voor in het inkomen uit werk en woning begrepen voordelen en inkomsten uit het door de belastingplichtige of een ander als artiest of sportbeoefenaar verrichten van persoonlijke werkzaamheden binnen het gebied van een andere Mogendheid, indien deze voordelen en inkomsten zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege die Mogendheid wordt geheven.
2
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
-
a.
het bedrag van de in het desbetreffende jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting;
-
b.
het bedrag dat tot de belasting die in het desbetreffende jaar zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 over het belastbare inkomen uit werk en woning verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het bedrag van de in dat jaar volgens het eerste lid in aanmerking te nemen voordelen en inkomsten, verminderd met de daarmee verband houdende kosten, staat tot het noemerinkomen.
4
De vermindering volgens dit artikel bedraagt, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting en volgens artikel 10, ten hoogste het bedrag aan berekende belasting op het belastbaar inkomen uit werk en woning.
Artikel
14
Voortwenteling niet verrekende belasting artiesten en sporters
Het bedrag van de in een jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting, bedoeld in artikel 13 dat door de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, of het vierde lid, van dat artikel niet leidt tot een vermindering van inkomstenbelasting over dat jaar, wordt aangemerkt als vanwege andere Mogendheden geheven belasting van het daaropvolgende jaar. Deze voortwenteling vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen bedrag door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel
15
Verrekening buitenlandse belasting op dividenden, interest en royalty's
1
Aan een binnenlandse belastingplichtige wordt, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, een vermindering van inkomstenbelasting verleend voor in het inkomen uit werk en woning, maar niet in enig in artikel 9 bedoeld buitenlands inkomen uit werk en woning, begrepen dividenden, interest en royalty's, indien:
-
a.
de vennootschap die de dividenden uitdeelt of de schuldenaar van de rente en royalty's in een ontwikkelingsland is gevestigd of woont, en
-
b.
de dividenden, interest en royalty's zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege dat land, al dan niet aan de bron, wordt geheven.
2
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
-
a.
het bedrag van de in het desbetreffende jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting;
-
b.
het bedrag dat tot de belasting die in het desbetreffende jaar zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 over het belastbare inkomen uit werk en woning verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het bedrag van de in dat jaar volgens het eerste lid in aanmerking te nemen dividenden, interest en royalty's staat tot het noemerinkomen.
3
Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, wordt de belasting die vanwege andere Mogendheden is geheven over dividenden tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan tot 25% van die dividenden.
4
Bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, worden dividenden en interest verminderd met de daarmee verband houdende kosten, en worden royalty's verminderd met de daarop rechtstreeks drukkende kosten.
6
De vermindering volgens dit artikel bedraagt, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting en volgens de artikelen 10 en 13, ten hoogste het bedrag aan berekende belasting op het belastbaar inkomen uit werk en woning.
Artikel
16
Uiteindelijk gerechtigde
1
Bij de toepassing van artikel 15 wordt geen vermindering verleend indien de belastingplichtige niet de uiteindelijk gerechtigde is tot de opbrengst waarop door een andere Mogendheid belasting is geheven. Niet als uiteindelijk gerechtigde wordt beschouwd de belastingplichtige die de rechten waaruit de opbrengst is genoten:
-
a.
heeft verkregen binnen tien dagen voorafgaand aan:
-
1°.
de dag waarop de opbrengst door het uitkerende lichaam is vastgesteld bij dividenden,
-
2°.
de dag waarop de opbrengst verschuldigd is geworden bij interest en royalty's; dan wel
-
1°.
-
b.
binnen drie maanden na de verkrijging ervan heeft vervreemd.
De vorige volzin is niet van toepassing indien het gezamenlijke bedrag aan vanwege andere Mogendheden geheven belasting niet meer bedraagt dan € 200.
Artikel
17
Voortwenteling niet verrekende belasting dividenden, interest en royalty's
Het bedrag van de in een jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting, bedoeld in artikel 15, dat door de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, of het vijfde lid, van dat artikel niet leidt tot een vermindering van inkomstenbelasting over dat jaar, wordt aangemerkt als vanwege andere Mogendheden geheven belasting van het daaropvolgende jaar. Deze voortwenteling vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen bedrag door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel
18
Kostenaftrek
Op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige blijft artikel 15 buiten toepassing voor de in een jaar genoten dividenden, interest en royalty's, bedoeld in dat artikel en voor de daarover vanwege ontwikkelingslanden geheven belasting.
Afdeling
3
Inkomen uit aanmerkelijk belang
Artikel
19
Verrekening buitenlandse belasting op dividenden
1
Aan een binnenlandse belastingplichtige wordt, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, een vermindering van inkomstenbelasting verleend voor in het inkomen uit aanmerkelijk belang begrepen dividenden, indien:
-
a.
de vennootschap die de dividenden uitdeelt in een ontwikkelingsland is gevestigd, en
-
b.
de dividenden zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege dat andere land, al dan niet aan de bron, wordt geheven.
2
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
-
a.
het bedrag van de in het desbetreffende jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting;
-
b.
het bedrag dat tot de belasting die in het desbetreffende jaar zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 over het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het bedrag van de in dat jaar volgens het eerste lid in aanmerking te nemen dividenden staat tot het noemerinkomen.
4
Onder de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 verschuldigd zou zijn over het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang wordt verstaan: de over het kalenderjaar berekende belasting op het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
5
Onder noemerinkomen wordt verstaan: het inkomen uit aanmerkelijk belang
-
a.
vermeerderd met de hierop in het jaar in mindering gebrachte persoonsgebonden aftrek, en
-
b.
verminderd met de – met overeenkomstige toepassing van afdeling 4.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001 – te verrekenen negatieve bedragen aan noemerinkomen uit andere jaren.
Artikel
20
Voortwenteling niet verrekende belasting
Het bedrag van de in een jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting als bedoeld in artikel 19 dat door de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, niet leidt tot een vermindering van inkomstenbelasting over dat jaar, wordt aangemerkt als vanwege andere Mogendheden geheven belasting van het daaropvolgende jaar. Deze voortwenteling vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen bedrag door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel
21
Kostenaftrek
Op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige blijft artikel 19 buiten toepassing voor de in een jaar genoten dividenden als bedoeld in dat artikel en voor de daarover vanwege ontwikkelingslanden geheven belasting.
Afdeling
4
Inkomen uit sparen en beleggen
Paragraaf
1
Vrijstelling
Artikel
22
Vrijstelling
Een binnenlandse belastingplichtige is vrijgesteld van de inkomstenbelasting die betrekking heeft op buitenlands voordeel uit sparen en beleggen.
Artikel
23
Buitenlands voordeel uit sparen en beleggen
1
Het buitenlandse voordeel uit sparen en beleggen bestaat uit gezamenlijke bedrag van hetgeen de belastingplichtige als bestanddeel van het voordeel uit sparen en beleggen geniet als voordeel uit de rendementsgrondslag in het buitenland.
2
De rendementsgrondslag in het buitenland is de waarde van de bezittingen in het buitenland verminderd met de waarde van de schulden in verband met die bezittingen. Bezittingen in het buitenland zijn:
-
a.
binnen het gebied van een andere Mogendheid gelegen onroerende zaken;
-
b.
rechten die direct of indirect betrekking hebben op binnen het gebied van een andere Mogendheid gelegen onroerende zaken, en
-
c.
rechten op aandelen in de winst van een onderneming waarvan de leiding binnen het gebied van een andere Mogendheid is gelegen, voorzover zij niet voortkomen uit effectenbezit of dienstbetrekking.
Artikel
24
Vermindering belasting bij buitenlands voordeel uit sparen en beleggen
1
De in artikel 21‘21’ moet zijn ‘22’. bedoelde vrijstelling voor buitenlands voordeel uit sparen en beleggen wordt toegepast door een vermindering te verlenen op de verschuldigde inkomstenbelasting.
2
De in het eerste lid bedoelde vermindering is gelijk aan het bedrag dat tot de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het gemiddelde van de rendementsgrondslag in het buitenland aan het begin van het jaar (begindatum) en aan het einde van het jaar (einddatum) staat tot het gemiddelde van de rendementsgrondslag aan het begin en aan het einde van het jaar. De vermindering kan, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting, niet meer bedragen dan de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen verschuldigd zou zijn.
3
Indien de belastingplichtige niet het gehele jaar binnenlands belastingplichtige is, wordt de naar tijdsgelang herleide waarde van de rendementsgrondslag in het buitenland over de periode dat hij in Nederland woonde in aanmerking genomen. Gedeelten van kalendermaanden worden hierbij verwaarloosd. Als rendementsgrondslag geldt de som van de naar tijdsgelang herleide rendementsgrondslag over de periode dat de belastingplichtige in Nederland woonde en de naar tijdsgelang herleide rendementsgrondslag in Nederland over de periode dat hij niet in Nederland woonde. De derde volzin vindt geen toepassing bij de belastingplichtige die volgens artikel 2.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001 kiest voor toepassing van de regels van die wet voor binnenlandse belastingplichtigen.
4
Indien de in artikel 23, tweede lid, genoemde zaken, rechten en schulden niet het gehele jaar tot de rendementsgrondslag van de belastingplichtige behoren, wordt zowel op de begindatum als op de einddatum de naar tijdsgelang herleide waarde hiervan als rendementsgrondslag in het buitenland in aanmerking genomen, waarbij gedeelten van kalendermaanden als volle maand worden beschouwd. Behoort de zaak, het recht of de schuld op de begindatum of de einddatum tot de rendementsgrondslag van de belastingplichtige dan wordt de waarde op dat tijdstip als basis genomen voor de toepassing van de eerste volzin. Behoort de zaak, het recht of de schuld op geen van die tijdstippen tot de rendementsgrondslag van de belastingplichtige, dan wordt uitgegaan van de waarde op het tijdstip waarop de zaak, het recht of de schuld niet meer tot de rendementsgrondslag behoort.
5
Onder de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 verschuldigd zou zijn over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen wordt verstaan: de over het kalenderjaar berekende belasting op het belastbare inkomen uit sparen en beleggen, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Paragraaf
2
Verrekening
Artikel
25
Verrekening buitenlandse belasting op dividenden, interest en royalty's
1
Aan een binnenlandse belastingplichtige wordt, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, een vermindering van inkomstenbelasting verleend in verband met ontvangen dividenden, interest en royalty's indien:
-
a.
de rechten waaruit de opbrengst is genoten behoren tot de bezittingen als bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
-
b.
de vennootschap die de dividenden uitdeelt of de schuldenaar van de rente en royalty's in een ontwikkelingsland is gevestigd of woont, en
-
c.
de dividenden, interest en royalty's zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege dat land, al dan niet aan de bron, wordt geheven.
2
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is gelijk aan het bedrag van de in het desbetreffende jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting. De belasting die vanwege andere Mogendheden is geheven over dividenden, interest en royalty's wordt tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan tot 25% van de desbetreffende dividenden, interest en royalty's.
4
De vermindering volgens dit artikel bedraagt, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting en volgens artikel 24, ten hoogste het bedrag aan berekende belasting op het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.
Artikel
25a
Voortwenteling niet verrekende belasting
Het bedrag van de in een jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting, bedoeld in artikel 25, dat door de toepassing van het vierde lid van dat artikel niet leidt tot een vermindering van inkomstenbelasting over dat jaar, wordt aangemerkt als vanwege andere Mogendheden geheven belasting van het daaropvolgende jaar. Deze voortwenteling vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen bedrag door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Afdeling
5
Formele en overige bepalingen
Artikel
26
Beschikkingen doorschuifregeling
1
De inspecteur stelt het bedrag van het volgens artikel 11 naar een volgend jaar over te brengen buitenlands inkomen uit werk en woning per Mogendheid vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. Deze vaststelling gebeurt gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over dat jaar. Het bedrag van het naar het volgend jaar over te brengen buitenlands inkomen uit werk en woning wordt op het aanslagbiljet afzonderlijk vermeld.
2
Rechtsmiddelen tegen een beschikking als bedoeld in het eerste lid kunnen uitsluitend betrekking hebben op:
-
a.
de grootte van het over te brengen bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning voorzover dat niet eerder is vastgesteld, en
-
b.
de toepassing van de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 11, derde lid.
3
Het bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning dat volgens artikel 11, eerste lid, naar het volgend jaar wordt overgebracht, kan worden herzien of alsnog worden vastgesteld, indien:
-
a.
een aanslag wordt verminderd wegens de verrekening van verliezen uit andere jaren;
-
b.
de inspecteur een navorderingsaanslag vaststelt;
-
c.
de inspecteur een beschikking herziet waarin het bedrag van een verlies wordt vastgesteld;
-
d.
enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat het bedrag van het over te brengen buitenlands inkomen uit werk en woning te hoog is vastgesteld, waarbij de herziening alleen kan plaatsvinden voor in de beschikking opgenomen buitenlands inkomen uit werk en woning dat is genoten in een van de twaalf voorafgaande jaren.
4
In afwijking in zoverre van artikel 11, eerste lid, tweede volzin, wordt, indien het derde lid toepassing vindt, het herziene of het alsnog vastgestelde bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning dat naar het volgend jaar wordt overgebracht, in het volgend jaar in aanmerking genomen zonder dat dit bedrag vooraf door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld. De vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing voorzover de herziening gevolgen heeft voor bedragen die worden overgebracht naar jaren waarvoor al een aanslag is vastgesteld.
Artikel
27
Beschikkingen inhaalregeling
1
De inspecteur stelt het bedrag van het volgens artikel 12 naar een volgend jaar over te brengen negatieve buitenlands inkomen uit werk en woning per Mogendheid vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
Artikel 26, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede lid, derde lid en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
3
Indien het negatieve buitenlands inkomen uit werk en woning niet bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld, wordt het bedrag in het volgende jaar toch in aanmerking genomen als negatief bestanddeel van het buitenlands inkomen uit werk en woning. Het bedrag wordt niet meer in aanmerking genomen indien de termijn waarbinnen de inspecteur bevoegd is om een aanslag vast te stellen over het eerste jaar waarin een lager naar het volgend jaar over te brengen bedrag aan negatief buitenlands inkomen uit werk en woning bij voor bezwaar vatbare beschikking had moeten worden vastgesteld, met meer dan twee jaar is overschreden.
Artikel
28
Beschikkingen verrekening
1
De inspecteur stelt de volgens de artikelen 14, 17, 20 en 25a over te brengen bedragen aan vanwege andere Mogendheden geheven belasting per artikel vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
Artikel 26, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede lid, derde lid en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel
29
Emigratie en terugkeer
Ingeval de belastingplichtige in een jaar anders dan door overlijden ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn, en binnen een termijn van acht jaren na afloop van dit jaar wederom binnenlands belastingplichtige wordt, worden de over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de binnenlandse belastingplicht is geëindigd volgens de artikelen 26, 27 en 28 vastgestelde bedragen aan over te brengen buitenlands inkomen uit werk en woning, negatief buitenlands inkomen uit werk en woning en vanwege andere Mogendheden geheven belasting, aangemerkt als bedragen die in het jaar voorafgaande aan het opnieuw binnenlands belastingplichtig worden, zijn vastgesteld.
Hoofdstuk
III
Loonbelasting
Artikel
30
Vrijstelling van loonbelasting
Een in Nederland wonende werknemer is vrijgesteld van de loonbelasting die betrekking heeft op door hem genoten loon waarop artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van toepassing is, en dat is onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege de andere Mogendheid als in dat artikel bedoeld wordt geheven.
Hoofdstuk
IV
Vennootschapsbelasting
Afdeling
1
Vrijstelling
Artikel
31
Vrijstelling
Een binnenlandse belastingplichtige is vrijgesteld van de vennootschapsbelasting die betrekking heeft op buitenlandse winst.
Artikel
32
Buitenlandse winst uit een andere Mogendheid
1
De buitenlandse winst uit een andere Mogendheid is het gezamenlijke bedrag van de in die Mogendheid behaalde winst uit buitenlandse onderneming, zijnde een onderneming die, of het gedeelte van een onderneming dat, wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger binnen het gebied van de andere Mogendheid. De in de eerste volzin bedoelde winst wordt alleen in aanmerking genomen voorzover deze is onderworpen aan een belasting naar de winst die vanwege die andere Mogendheid wordt geheven.
2
Tot een buitenlandse onderneming worden gerekend:
-
a.
in de andere Mogendheid gelegen onroerende zaken;
-
b.
rechten die direct of indirect betrekking hebben op in de andere Mogendheid gelegen onroerende zaken;
-
c.
rechten op aandelen in de winst van een onderneming waarvan de leiding in de andere Mogendheid is gevestigd voorzover zij niet opkomen uit effectenbezit;
-
d.
werkzaamheden die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 30 dagen in, op of boven het winningsgebied van de andere Mogendheid worden verricht.
4
Het winningsgebied van de andere Mogendheid bestaat uit de territoriale zee van de andere Mogendheid alsmede het buiten de territoriale zee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, voorzover de andere Mogendheid daar op grond van het internationale recht rechten mag uitoefenen op het gebied van de exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen.
5
In afwijking van het eerste lid wordt winst uit buitenlandse onderneming behaald met een onderneming waarvan de werkzaamheden grotendeels bestaan uit beleggen of uit financieringswerkzaamheden als bedoeld in artikel 13, tweede lid, laatste volzin, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, niet tot de buitenlandse winst uit een andere Mogendheid gerekend. De eerste volzin vindt geen toepassing indien de werkzaamheden volgens genoemd artikel 13 kunnen worden aangemerkt als actieve financieringswerkzaamheden.
Artikel
33
Vermindering belasting bij buitenlandse winst
1
De in artikel 31 bedoelde vrijstelling voor buitenlandse winst wordt voor elke Mogendheid waarin de belastingplichtige zodanige winst behaalt afzonderlijk toegepast door een vermindering te verlenen op de verschuldigde vennootschapsbelasting.
2
De in het eerste lid bedoelde vermindering is gelijk aan het bedrag dat tot de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als de buitenlandse winst uit een Mogendheid staat tot noemerwinst.
3
De vermindering dan wel, ingeval de belastingplichtige uit meer dan een Mogendheid buitenlandse winst geniet, het gezamenlijke bedrag van de verminderingen kan, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting, niet meer bedragen dan het bedrag van de belasting dat zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 verschuldigd zou zijn.
4
Onder noemerwinst wordt verstaan: de winst verminderd met de – met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk IV van die wet – te verrekenen negatieve winst uit andere jaren.
Artikel
34
Doorschuifregeling
1
Voorzover het gezamenlijke bedrag aan vrij te stellen buitenlandse winst – per Mogendheid berekend met inachtneming van de verrekening volgens artikel 35 – groter is dan de noemerwinst, wordt het overgebracht naar het volgend jaar. Deze overbrenging vindt alleen plaats indien de naar het volgend jaar over te brengen buitenlandse winst door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
In het jaar waarnaar de overbrenging plaatsvindt, wordt voor de berekening van de vermindering van artikel 33 de buitenlandse winst verhoogd met het over te brengen bedrag aan buitenlandse winst. De noemerwinst wordt niet verhoogd.
3
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de toedeling van de vrij te stellen buitenlandse winst per Mogendheid aan de te verlenen vermindering volgens artikel 33 en de overbrenging van buitenlandse winst naar een volgend jaar van het eerste lid.
Artikel
35
Inhaalregeling
1
Indien de buitenlandse winst uit een Mogendheid – berekend met inachtneming van de overbrenging per Mogendheid volgens artikel 34 – negatief is, wordt deze voor de toepassing van de vermindering van artikel 33 aangemerkt als negatief bestanddeel van de buitenlandse winst van het volgend jaar uit die Mogendheid. De inspecteur stelt de naar het volgend jaar over te brengen negatieve buitenlandse winst vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
Het eerste lid vindt geen toepassing voorzover met het negatieve bedrag al rekening is gehouden bij de toepassing van artikel 13c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
Afdeling
2
Verrekening
Artikel
36
Verrekening buitenlandse belasting op dividenden, interest en royalty's
1
Aan een binnenlandse belastingplichtige wordt, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, een vermindering van vennootschapsbelasting verleend voor in de winst, maar niet in enige in artikel 32 bedoelde buitenlandse winst, begrepen dividenden, interest en royalty's, indien:
-
a.
de vennootschap die de dividenden uitdeelt of de schuldenaar van de rente en royalty's in een ontwikkelingsland woont of gevestigd is, en
-
b.
de dividenden, interest en royalty's zijn onderworpen aan een belasting naar de winst die vanwege dat land, al dan niet aan de bron, wordt geheven.
2
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
-
a.
het bedrag van de in het desbetreffende jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting;
-
b.
het bedrag dat tot de belasting die in het desbetreffende jaar zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het bedrag van de in dat jaar volgens het eerste lid in aanmerking te nemen dividenden, interest en royalty's staat tot de noemerwinst.
3
Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, wordt de belasting die vanwege andere Mogendheden is geheven over dividenden tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan tot 25% van die dividenden.
4
Bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, worden dividenden en interest verminderd met de daarmee verband houdende kosten, en worden royalty's verminderd met de daarop rechtstreeks drukkende kosten.
6
De vermindering volgens dit artikel bedraagt, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting en volgens artikel 33, ten hoogste het bedrag aan belasting dat volgens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 verschuldigd is.
Artikel
37
Voortwenteling niet verrekende belasting dividenden, interest en royalty's
Het bedrag van de in een jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting als bedoeld in artikel 36 dat door de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, of het zesde lid, van dat artikel niet leidt tot een vermindering van vennootschapsbelasting over dat jaar, wordt aangemerkt als vanwege andere Mogendheden geheven belasting van het daaropvolgende jaar. Deze voortwenteling vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen bedrag door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel
38
Kostenaftrek
Op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige blijft artikel 36 buiten toepassing voor de in een jaar genoten dividenden, interest en royalty's als bedoeld in dat artikel en voor de daarover vanwege ontwikkelingslanden geheven belasting.
Artikel
39
Verrekening buitenlandse belasting bij passieve winst uit buitenlandse onderneming
1
Aan een binnenlandse belastingplichtige wordt, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, een vermindering van vennootschapsbelasting verleend voor door hem behaalde passieve winst uit buitenlandse onderneming als bedoeld in artikel 32, vijfde lid, indien deze winst is onderworpen aan een belasting naar de winst die vanwege een andere Mogendheid wordt geheven.
2
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
-
a.
50% van het in artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 eerstgenoemde percentage maal het, met inachtneming van de overbrenging volgens artikel 41 berekende, positieve gezamenlijke bedrag van de in het eerste lid bedoelde winst uit buitenlandse onderneming;
-
b.
het bedrag dat tot de belasting die in het desbetreffende jaar zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het gezamenlijke bedrag van de in dat jaar volgens het eerste lid in aanmerking te nemen winst uit buitenlandse onderneming, staat tot de noemerwinst.
3
Op verzoek van de belastingplichtige wordt het volgens het tweede lid, onderdeel a, te bepalen bedrag gesteld op het bedrag van de in het desbetreffende jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting. In een jaar waarnaar een negatief bedrag als bedoeld in artikel 41 is overgebracht, wordt van de in de vorige volzin bedoelde belasting niet meer in aanmerking genomen dan het bedrag dat tot die belasting in dezelfde verhouding staat als het in het tweede lid bedoelde gezamenlijke bedrag – berekend met inachtneming van de overbrenging volgens artikel 41 – staat tot dat gezamenlijke bedrag berekend zonder toepassing van de overbrenging volgens artikel 41, vermeerderd met het volgens artikel 40 naar dat jaar overgebrachte bedrag van vanwege andere Mogendheden geheven belasting.
5
De vermindering volgens dit artikel bedraagt, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting en volgens de artikelen 33 en 36, ten hoogste het bedrag aan verschuldigde vennootschapsbelasting.
Artikel
40
Voortwenteling niet verrekende belasting bij passieve winst uit buitenlandse onderneming
Voorzover het volgens artikel 39, tweede lid, onderdeel a, of het derde lid, berekende bedrag door de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, of het vijfde lid niet leidt tot een vermindering van vennootschapsbelasting over dat jaar, wordt dit bedrag overgebracht naar het volgende jaar en in dat jaar bij de berekening van de vermindering in aanmerking genomen. Deze overbrenging vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen bedrag door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel
41
Inhaal negatieve bedragen
1
Indien het gezamenlijke bedrag bedoeld in artikel 39, tweede lid, onderdeel a, negatief is, wordt dit bedrag overgebracht naar het volgend jaar en bij de berekening van het gezamenlijke bedrag van dat jaar als negatief bedrag in aanmerking genomen. De inspecteur stelt het naar het volgend jaar over te brengen bedrag vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
Het eerste lid vindt geen toepassing voorzover met het negatieve bedrag al rekening is gehouden bij de toepassing van artikel 13c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
Afdeling
3
Formele en overige bepalingen
Artikel
42
Beschikkingen doorschuifregeling
1
De inspecteur stelt het bedrag van de volgens artikel 34 naar een volgend jaar over te brengen buitenlandse winst per mogendheid vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. Deze vaststelling gebeurt gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over dat jaar. Het bedrag van de naar het volgend jaar over te brengen buitenlandse winst wordt op het aanslagbiljet afzonderlijk vermeld.
2
Rechtsmiddelen tegen een beschikking als bedoeld in het eerste lid kunnen uitsluitend betrekking hebben op:
-
a.
de grootte van het over te brengen bedrag aan buitenlandse winst voorzover dat niet eerder is vastgesteld, en
-
b.
de toepassing van de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 34, derde lid.
3
Het bedrag aan buitenlandse winst dat volgens artikel 34, eerste lid, naar het volgend jaar wordt overgebracht, kan worden herzien of alsnog worden vastgesteld, indien:
-
a.
een aanslag wordt verminderd wegens de verrekening van verliezen uit andere jaren;
-
b.
de inspecteur een navorderingsaanslag vaststelt;
-
c.
de inspecteur een beschikking herziet waarin het bedrag van een verlies wordt vastgesteld;
-
d.
enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat het bedrag van de over te brengen buitenlandse winst te hoog is vastgesteld, waarbij de herziening alleen kan plaatsvinden voor in de beschikking opgenomen buitenlandse winst die is genoten in een van de twaalf voorafgaande jaren.
4
In afwijking in zoverre van artikel 34, eerste lid, tweede volzin, wordt, indien het derde lid toepassing vindt, het herziene of het alsnog vastgestelde bedrag aan buitenlandse winst dat naar het volgend jaar wordt overgebracht, in het volgend jaar in aanmerking genomen zonder dat dit bedrag vooraf door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld. De vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing voorzover de herziening gevolgen heeft voor bedragen die worden overgebracht naar jaren waarvoor al een aanslag is vastgesteld.
Artikel
43
Beschikkingen inhaalregeling en inhaal negatieve bedragen
1
De inspecteur stelt het bedrag van de volgens artikel 35 naar een volgend jaar over te brengen negatieve buitenlandse winst per Mogendheid vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
De inspecteur stelt het volgens artikel 41 naar een volgend jaar over te brengen negatieve gezamenlijke bedrag aan buitenlandse winst als bedoeld in artikel 39, eerste lid, vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
3
Artikel 42, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede lid, derde lid en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
4
Indien de negatieve buitenlandse winst niet bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld, wordt het bedrag in het volgende jaar toch in aanmerking genomen als negatief bestanddeel van de buitenlandse winst. Het bedrag wordt niet meer in aanmerking genomen indien de termijn waarbinnen de inspecteur bevoegd is om een aanslag vast te stellen over het eerste jaar waarin een lager naar het volgend jaar over te brengen bedrag aan negatieve buitenlandse winst bij voor bezwaar vatbare beschikking had moeten worden vastgesteld, met meer dan twee jaar is overschreden. De vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing voor het volgens het tweede lid vastgestelde bedrag.
Artikel
44
Beschikkingen verrekening
1
De inspecteur stelt het volgens artikel 37 over te brengen bedrag aan vanwege andere Mogendheden geheven belasting vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
De inspecteur stelt het volgens artikel 40 over te brengen bedrag aan belasting vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
3
Artikel 42, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede lid, derde lid en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel
45
Emigratie en terugkeer
Ingeval de belastingplichtige in een jaar anders dan door liquidatie ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn, en binnen een termijn van acht jaren na afloop van dit jaar wederom binnenlands belastingplichtige wordt, worden de over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de binnenlandse belastingplicht is geëindigd volgens de artikelen 42, 43 en 44 vastgestelde bedragen aan over te brengen buitenlandse winst, negatieve buitenlandse winst en vanwege andere Mogendheden geheven belasting, aangemerkt als bedragen die in het jaar voorafgaande aan het opnieuw binnenlands belastingplichtig worden, zijn vastgesteld.
Artikel
46
Wijziging gerechtigdheid tot lichaam
1
Indien aannemelijk is dat in vergelijking met het begin van het oudste jaar waarvan een naar het volgend jaar over te brengen bedrag aan buitenlandse winst als bedoeld in artikel 34 in een later jaar nog niet volledig tot een vermindering heeft geleid, het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd, wordt met ingang van het jaar waarin de wijziging heeft plaatsgevonden, het over te brengen bedrag aan buitenlandse winst van het daaraan voorafgaande jaar niet meer bij de berekening van de vermindering als bedoeld in artikel 33 in aanmerking genomen.
2
Het eerste lid vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot naar een volgend jaar over te brengen bedragen aan vanwege andere Mogendheden geheven belasting als bedoeld in artikel 37 en over te brengen bedragen aan belasting als bedoeld in artikel 40.
3
Artikel 20a, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, achtste, negende en tiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk
V
Recht van successie en recht van schenking
Artikel
47
Vermindering recht van successie bij daadwerkelijk of fictief in Nederland wonende erflater
1
Bij een verkrijging krachtens erfrecht door het overlijden van iemand die ten tijde van dat overlijden in Nederland woonde, wordt ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting een vermindering verleend van het recht van successie voor de in de verkrijging begrepen bezittingen behorende tot een door hem gedreven buitenlandse onderneming als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en voor de in de verkrijging begrepen onroerende zaken die binnen het gebied van een andere Mogendheid zijn gelegen en rechten waaraan deze zijn onderworpen, voorzover de verkrijging van vorenbedoelde bezittingen aan een gelijksoortige belasting is onderworpen die vanwege een andere Mogendheid als daar bedoeld wordt geheven.
2
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
-
a.
het bedrag van de vanwege de andere Mogendheid geheven belasting;
-
b.
het bedrag dat tot het recht van successie dat volgens de Successiewet 1956 verschuldigd zou zijn zonder toepassing van dit besluit, in dezelfde verhouding staat als de gezamenlijke waarde van de in de verkrijging begrepen, in het eerste lid bedoelde, bezittingen in de andere Mogendheid staat tot de waarde van alle verkregen bezittingen.
3
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
-
a.
de waarde van de in het eerste lid bedoelde bezittingen verminderd met de waarde van de tot een buitenlandse onderneming als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, behorende schulden, daaronder begrepen schulden voortspruitende uit een medegerechtigdheid anders dan als aandeelhouder tot een zodanige onderneming, en met de waarde van de niet tot een zodanige onderneming behorende schulden verzekerd door hypotheek op een binnen het gebied van een andere Mogendheid gelegen onroerende zaak of een recht waaraan deze is onderworpen;
-
b.
de waarde van alle verkregen bezittingen verminderd met de waarde van de tot een onderneming behorende schulden, daaronder begrepen schulden voortspruitende uit een medegerechtigdheid anders dan als aandeelhouder, en met de waarde van de niet tot een onderneming behorende schulden verzekerd door hypotheek op een onroerende zaak of een recht waaraan deze is onderworpen.
Artikel
48
Vermindering recht van successie bij fictief in Nederland wonende erflater
1
Bij een verkrijging krachtens erfrecht door het overlijden van iemand die op grond van artikel 3, eerste lid, van de Successiewet 1956 geacht wordt ten tijde van het overlijden in Nederland te hebben gewoond, wordt voorts, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, een vermindering van het recht van successie verleend voor in die verkrijging begrepen bezittingen andere dan die bedoeld in artikel 47, voorzover ter zake van de verkrijging van die bezittingen vanwege een andere Mogendheid een gelijksoortige belasting is geheven omdat de erflater aldaar ten tijde van het overlijden zijn daadwerkelijke woonplaats had. Deze vermindering is niet van toepassing ten aanzien van die bezittingen over de verkrijging waarvan op de voet van artikel 5 van de Successiewet 1956 recht van overgang zou zijn verschuldigd, indien artikel 3, eerste lid, van die wet niet van toepassing zou zijn.
2
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
-
a.
het bedrag van de vanwege de andere Mogendheid geheven belasting;
-
b.
het bedrag dat tot het recht van successie dat volgens de Successiewet 1956 verschuldigd zou zijn zonder toepassing van dit besluit, in dezelfde verhouding staat als de gezamenlijke waarde van de in de verkrijging begrepen, in het eerste lid van dit artikel bedoelde, bezittingen staat tot de waarde van alle verkregen bezittingen verminderd met de waarde van de tot een onderneming behorende schulden, daaronder begrepen schulden voortspruitende uit een medegerechtigdheid anders dan als aandeelhouder, en met de waarde van de niet tot een onderneming behorende schulden verzekerd door hypotheek op een onroerende zaak of een recht waaraan deze is onderworpen.
Artikel
49
Buitenlandse gelijksoortige belasting als boedelschuld
Indien een verkrijging van een erflater die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde, bezittingen omvat welke zich binnen het gebied van een andere Mogendheid bevinden en niet op grond van de artikelen 47 en 48 aanspraak bestaat op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting, wordt bij het bepalen van de waarde van die verkrijging een vanwege die andere Mogendheid over deze bezittingen geheven gelijksoortige belasting in mindering gebracht op die verkrijging.
Artikel
50
Vermindering per verkrijger
De verminderingen bedoeld in de artikelen 47 tot en met 49 worden per verkrijger berekend.
Artikel
51
Schenkingsrecht
1
De artikelen 47 tot en met 50 vinden overeenkomstige toepassing met betrekking tot het recht van schenking.
2
Artikel 48 is van overeenkomstige toepassing op schenkingen door een schenker die op grond van artikel 3, tweede lid, van de Successiewet 1956 geacht wordt ten tijde van de schenking in Nederland te hebben gewoond.
Hoofdstuk
VI
Kansspelbelasting
Artikel
52
Vrijstelling kansspelbelasting
Hoofdstuk
VII
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel
53
Overgangsbepaling doorschuifregeling inkomstenbelasting
1
Een volgens artikel 3, derde lid, van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, naar een volgend jaar over te brengen bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen van het jaar 2000 wordt voor de toepassing van de artikelen 10 en 11 aangemerkt als een naar het jaar 2001 over te brengen bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning.
Artikel
54
Overgangsbepaling inhaalregeling inkomstenbelasting
1
Een volgens artikel 3, vierde lid, van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, naar een volgend jaar over te brengen bedrag aan negatief buitenlands onzuiver inkomen van het jaar 2000 wordt voor de toepassing van de artikelen 10, 11 en 12 aangemerkt als een naar het jaar 2001 over te brengen bedrag aan negatief buitenlands inkomen uit werk en woning.
2
Het eerste lid vindt alleen toepassing indien het over te brengen negatieve buitenlands onzuiver inkomen door de inspecteur volgens artikel 3a van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het vijfde lid, tweede en derde volzin, van genoemd artikel 3a vinden hierbij overeenkomstige toepassing.
Artikel
55
Overgangsbepaling voortwenteling buitenlandse bronbelasting inkomstenbelasting
1
Een volgens artikel 5, vierde lid, van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, naar een volgend jaar over te brengen bedrag aan vanwege andere Mogendheden geheven belasting van het jaar 2000 wordt voor de toepassing van artikel 25 aangemerkt als vanwege andere Mogendheden geheven belasting van het jaar 2001.
Artikel
56
Overgangsregeling bijzonder tarief
1
Indien op of na 1 januari 2001 een onder het inkomen uit werk en woning vallend inkomensbestanddeel wordt belast tegen een bijzonder tarief, vindt bij de bepaling van de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting volgens artikel 10 in het desbetreffende jaar artikel 3, tweede lid, van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, overeenkomstige toepassing.
Artikel
57
Overgangsregeling vennootschapsbelasting; wijziging gerechtigdheid tot lichaam
1
Voor de toepassing van artikel 46 blijft een wijziging van het uiteindelijke belang in de belastingplichtige die voor 1 januari 2001 heeft plaatsgevonden buiten aanmerking, mits
-
a.
artikel 10, achtste lid, van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, indien dit zou zijn blijven gelden op de belastingplichtige niet van toepassing zou zijn,
-
b.
de belastingplichtige direct voorafgaande aan de wijziging een onderneming dreef.
2
Het eerste lid is slechts van toepassing met betrekking tot jaren waarin is voldaan aan de in artikel 20a, vierde lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 opgenomen voorwaarde.
Artikel
58
Overgangsregeling, delegatiebepaling over te brengen bedragen
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop naar een volgend jaar over te brengen bedragen uit het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 in aanmerking worden genomen bij de toepassing van dit besluit.
Artikel
59
Intrekking Besluit voorkoming dubbele belasting 1989
Artikel
60
Inwerkingtreding
2
Voor de heffing van de vennootschapsbelasting vindt dit besluit voor het eerst toepassing met ingang van het jaar dat met of in 2001 aanvangt.
3
Voor de heffing van het recht van successie en het recht van schenking vindt dit besluit toepassing, indien het overlijden, de schenking of de in artikel 45, derde lid, tweede zin, of de in artikel 53, eerste lid, van de Successiewet 1956 bedoelde gebeurtenis plaatsvindt op of na het tijdstip van de inwerkingtreding van dit besluit, zomede indien op of na dat tijdstip krachtens schenking wordt verkregen ten gevolge van de vervulling van een voorwaarde.
Artikel
61
Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorkoming dubbele belasting 2001.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.