Besluit natuurbeheer Midden- en Oost-Europa 2001

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken;

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a.
Dienst Regelingen:

Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b.
pre-accessielanden:

Europese staten die op grond van artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie een verzoek hebben ingediend om lid te worden van de Europese Unie, welk verzoek door de Raad van de Europese Unie in behandeling is genomen.

Artikel

2

Aanvragen tot subsidieverlening voor projecten, bedoeld in artikel 2 van de Kaderregeling subsidiëring natuurprojecten, kunnen worden ingediend voor het thema 'Natuurbeheer Midden- en Oost-Europa'.

Artikel

3

Voor het in artikel 2 genoemde thema is voor 2001 een bedrag van f 4.822.022,- beschikbaar.

Artikel

4

Artikel

5

Voor subsidieverlening komen uitsluitend in aanmerking projecten:

  • a.

    die gericht zijn op de in het Actieplan Natuurbeheer Midden- en Oost-Europa 2001-2004 genoemde prioritaire regio's en landen;

  • b.

    die gesteund worden door de bevoegde nationale autoriteiten in het land waar zij worden uitgevoerd;

  • c.

    die in overeenstemming zijn met het algemene buitenlands beleid, met het algemene internationale natuur- en milieubeleid en met het beleid dat Nederland voert ten opzichte van de betreffende regio of het betreffende land;

  • d.

    die in de pre-accessielanden in overeenstemming zijn met het toetredingsbeleid van de Europese Unie, en;

  • e.

    die bestaan uit activiteiten die zoveel mogelijk aan de volgende kenmerken voldoen:

    • lokale organisaties versterken die zich met natuurbeheer bezig houden;

    • doorwerking hebben in die zin, dat zij niet slechts dienen voor het betreffende project, maar breed kunnen worden toegepast en een blijvend effect hebben in de ontvangende regio;

    • brede bestuurlijke steun hebben in de ontvangende regio;

    • bijdragen aan de formulering of aan de uitvoering van overheidsbeleid in de betreffende regio met betrekking tot natuur;

    • concreet in de praktijk een bijdrage leveren aan duurzame bescherming en beheer van natuur;

    • een bijdrage leveren aan de ondersteuning van de overgang naar een pluriforme, democratische rechtsstaat in het betrokken land of regio;

    • maximaal ten goede komen aan het ontvangende land en daarbij tevens rekening houden met de inbreng en de belangen van Nederland.

Artikel

6

Voor subsidieverlening komen in aanmerking:

  • a.

    privaatrechtelijke rechtspersonen waarvan de doelstelling past binnen het doel van de subsidieverlening en die ten genoege van de minister kunnen aantonen dat zij daartoe in meerdere landen of regio's, genoemd in het Actieplan Natuurbeheer Midden- en Oost-Europa 2001-2004, activiteiten ontplooien;

  • b.

    rechtspersonen naar Nederlands publiekrecht.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Geen subsidie wordt verleend voor:

  • a.

    projecten die een looptijd hebben van meer dan drie jaar;

  • b.

    projecten waarvan de subsidiabele kosten minder dan € 22.689,01 bedragen;

  • c.

    projecten met de uitvoering waarvan een aanvang is gemaakt alvorens de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk aan de aanvrager is bevestigd;

  • d.

    de leverantie van uitsluitend materialen of goederen;

  • e.

    infrastructurele of bouwactiviteiten;

  • f.

    studiebeurzen of louter wetenschappelijk onderzoek.

Artikel

11

§

2

Subsidieverlening

Artikel

12

Artikel

13

Een aanvraag tot subsidieverlening wordt in de Nederlandse of de Engelse taal gericht aan de minister en ingediend bij Dienst Regelingen op een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel

13a

Artikel

14

§

3

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel

16

De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op een eenvoudige wijze alle kosten van het project kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 7 onderscheiden kostenposten.

Artikel

17

Indien de projectduur langer is dan één jaar, rapporteert de subsidieontvanger jaarlijks in de vorm van een tussenverslag in de Nederlandse of Engelse taal omtrent de voortgang van het project, welk verslag wordt ingediend bij Dienst Regelingen en ten minste bestaat uit een beschrijving van:

  • a.

    de activiteiten die tot dan toe in het kader van het project zijn verricht;

  • b.

    de mate waarin deze activiteiten hebben bijgedragen aan de in het projectplan omschreven doelstellingen;

  • c.

    een specificatie van de gemaakte subsidiabele en niet-subsidiabele projectkosten voorzien van betaaldata;

  • d.

    eventuele problemen die gerezen zijn;

  • e.

    de perspectieven voor het verdere verloop van het project.

Artikel

18

Artikel

18a

De subsidieontvanger is verplicht om binnen twaalf maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening te beginnen met de uitvoering van het project en het project binnen drie jaar na aanvang van de uitvoering te voltooien, met dien verstande dat het project uiterlijk op 31 mei 2006 gereed is.

Artikel

18b

§

4

Subsidievaststelling

Artikel

19

§

5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

20

Dit besluit treedt in werking op 8 juni 2001.

Artikel

21

Binnen vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit publiceert de minister een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

Artikel

22

Artikel

23

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit natuurbeheer Midden- en Oost-Europa 2001.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
G.H. Faber

Bijlage

Bijlage Controleprotocol als bedoeld in artikel 19, derde lid, van het Besluit natuurbeheer Midden- en Oost-Europa 2001

Bij de controle, op basis waarvan de eindrapportage, als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Besluit natuurbeheer Midden- en Oost- Europa 2001 plaatsvindt, dient aan de naleving van de volgende artikelen op de daarbij aangegeven wijze aandacht te worden besteed.

Artikel

Soort aandacht

artikel 6, onderdeel a

speciale aandacht

artikel 6, onderdeel b

speciale aandacht

artikel 7

speciale aandacht

artikel 8

speciale aandacht

artikel 10

speciale aandacht

artikel 11, eerste lid

speciale aandacht

artikel 11, tweede lid

speciale aandacht

artikel 16

speciale aandacht

artikel 18, eerste lid

speciale aandacht

artikel 18, tweede lid

speciale aandacht

artikel 18a

speciale aandacht

artikel 18b

speciale aandacht

artikel 19, tweede lid

normale aandacht

Toelichting op het protocol

  • artikel 6, onderdeel a: vaststellen dat de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is waarvan de doelstelling past binnen het doel van de subsidieverlening.

  • artikel 6, onderdeel b: vaststellen dat de subsidieontvanger een rechtspersoon is naar Nederlands publiekrecht.

  • artikel 7: vaststellen dat in de financiële verantwoording uitsluitend als subsidiabele kosten zijn opgenomen de in artikel 7 genoemde kosten.

  • artikel 8: vaststellen dat het dagtarief enkel is samengesteld uit de bij artikel 7, eerste lid, genoemde subsidiabele kosten.

  • artikel 10: vaststellen dat geen aanvang is gemaakt met de uitvoering van het project alvorens de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk aan de aanvrager is bevestigd, de in de financiële verantwoording van het project opgenomen kosten voor een periode van maximaal 3 jaar aantoonbaar zijn gemaakt en betaald en dat in de financiële verantwoording opgenomen subsidiabele kosten geen betrekking hebben op de in artikel 10, onderdelen d, e en f, genoemde kosten.

  • artikel 11, eerste lid: vaststellen dat, indien voor het project waarvoor op grond van dit Besluit subsidie is verleend andere subsidies door de Rijksoverheid worden verstrekt, de som van de subsidies het in artikel 9 genoemde percentage niet overschrijdt.

  • artikel 11, tweede lid: vaststellen dat, indien voor het project waarvoor op grond van dit Besluit subsidie is verleend subsidies door anderen dan de Rijksoverheid of financiële middelen door niet-bestuursorganen worden verstrekt, de som van de subsidies dan wel de financiële middelen niet meer bedraagt dan 100% van de totale kosten van het project.

  • artikel 16: vaststellen dat de subsidieontvanger een administratie voert die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle kosten van het project kunnen worden afgelezen, gespecificeerd de in artikel 7 onderscheiden kostenposten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten van het personeel in dienst van de subsidieontvanger een door middel van sluitende tijdsbeschrijving vastgestelde urenverantwoording aanwezig is

  • artikel 18, eerste lid: vaststellen dat de subsidieontvanger het project overeenkomstig het projectplan heeft uitgevoerd.

  • artikel 18, tweede lid: vaststellen dat gedurende de looptijd van het project de in het projectplan aangebrachte wijzigingen vooraf zijn gemeld aan Dienst Regelingen en zijn goedgekeurd door de minister.

  • artikel 18a: vaststellen dat de subsidieontvanger binnen twaalf maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening is begonnen met de uitvoering van het project en het project binnen drie jaar na aanvang van de uitvoering heeft voltooid, met dien verstande dat het project uiterlijk op 31 mei 2006 gereed was.

  • artikel 18b, eerste lid: vaststellen dat, in de gevallen genoemd in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de subsidieontvanger een vergoeding voor vermogensvorming heeft betaald waarvan de hoogte wordt bepaald overeenkomstig het tweede lid van artikel 18b, tenzij het derde of vierde lid van toepassing is.

  • artikel 18b, derde lid: vaststellen dat, indien het project door een andere rechtspersoon werd voortgezet, dit na toestemming door de minister is gebeurd en de activa om niet aan die andere rechtspersoon in eigendom zijn overgedragen.

  • artikel 18b, vierde lid: vaststellen dat, indien de met het project ontwikkelde activiteiten na de subsidievaststelling tenminste drie jaar worden voortgezet door de subsidieontvanger of door een andere rechtspersoon, dit ten genoegen van de minister wordt aangetoond en indien de met het project ontwikkelde activiteiten na de subsidievaststelling worden voortgezet door een andere rechtspersoon, dit na toestemming door de minister is gebeurd en de activa om niet aan die andere rechtspersoon in eigendom zijn overgedragen.

  • artikel 19, tweede lid: vaststellen dat de eindrapportage voldoet aan de voor dit doel gestelde eisen.

Onder normale aandacht wordt verstaan: controle met een diepgang die gebruikelijk is voor het afgeven van een accountantsverklaring bij een verantwoording.

Onder speciale aandacht wordt verstaan: controle waarbij nadrukkelijk wordt bezien of de desbetreffende voorschriften zijn nageleefd. In dit geval moet dus verder worden gegaan dan normaal bij een controle van een verantwoording.

Aan de niet genoemde artikelen behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat, teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten, kennisneming van deze overige artikelen noodzakelijk is.

De minister kan de Accountantsdienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een review laten uitvoeren op de door de accountant van de aanvrager, aan wie de subsidie ingevolge het Besluit natuurbeheer Midden- en Oost-Europa 2001 is verleend, verrichte werkzaamheden.